donderdag 28 februari 2019

“Bereid om te wachten”: de inzet in Sabarimala






Twee vrouwen van nog net de vruchtbare leeftijd, Kanaka Durga (44) en Gaan Bindu Ammini (42), hebben in de zuidwestelijke Indiase deelstaat Kerala onder politiebescherming de Sabarimala-tempel voor de godheid Ayyappan betreden. Dat is pas sinds een vonnis van het Hooggerechtshof op 28 september 2018 toegelaten en wordt in de wereldmedia gevierd als een overwinning voor de vrouwenrechten. Maar waarover gaat het eigenlijk?







Ayyappan



Ayyappan is een hindoe godheid. Zijn naam wijst op hoe de Zuid-Indiërs de komst van Noord-Indiërs ofte Arya’s ervoeren: een appa, “broer, kerel”, die ayya is. Dat is een volkstalige vorm van Sanskrit Arya, “vedisch, gevormd, edel”, en beduidt zowel brahmanen (zie de Tamil brahmanennamen Aiyar en Aiyangar) als boeddhisten, afkomstig uit respectievelijk noordwest- en noordoost-India. Maar dat is een spoor voor geschiedkundigen, niet de invalshoek van zijn volgelingen.



Hij past als volgt in het pantheon. De god Sjiva had zich eens in nesten gewerkt met een demon, aan wie hij de macht had gegeven om iemand te vernietigen door de hand op diens hoofd te leggen. De demon wou toen Sjiva een aai over diens bol geven, maar Visjnoe was bereid om zijn collega er van tussen te helpen. Hij veranderde zich in een bekoorlijke vrouw, Mohini. We hadden al zijn nederdaling als Krisjna, ook genaamd Mohan, “de betoveraar”, maar nu wordt hij Mohini, “de betoveraarster”. Zij weet de demon ertoe te verleiden, tijdens een dans zijn hand op zijn eigen hoofd te leggen en daardoor zijn net verkregen vermogen in werking te stellen. Probleem opgelost, zo gaat Mohini aan Sjiva melden.



Maar wanneer die haar te zien krijgt, is hij door haar schoonheid betoverd en kan hij zichzelf niet meer bedwingen. Hij bevrucht haar, en het resultaat is Ayyappan. De hindoe mythologie is rijk aan moderne snufjes en stof voor diepe ethische debatten, met geslachtsveranderingen, embryotransplantaties en nageslacht uit ongewone paringen, hier van twee mannen.



Ayyappan kiest, ondanks een aanzoek vanwege de godin Malikapurathu Amma, voor het celibaat. Voor vele hindoe asceten betekent dat, de aanblik van vrouwen in de vruchtbare leeftijd te vermijden. Die regel wordt in acht genomen door onder meer de monniken van de Swaminarayan-sekte (tempels in Londen-Neasden en in Antwerpen) en door de huidige deelstaatpremier van UP (200+ miljoen inwoners), Yogi Adityanath: zij komen nooit in contact met vrouwen en betreden nooit een kamer waarin ook een vrouw aanwezig is. Dat is een beetje bij het haar getrokken, maar gezien de talloze gevallen van seksueel misbruik door geestelijken in alle religies is het wellicht een minste kwaad.



Wie naar de bijzonderheden verder vraagt, krijgt echter te horen dat hier een euhemerisch scenario achter schuilgaat, dit wil zeggen een historische gebeurtenis die later een apotheose tot godenmythe gekregen heeft. Ayyappan zou rond 1100 een prins geweest zijn uit het nabijgelegen koninkrijk Pandalam. Hij was als vondeling (en daar wordt dan het verhaal aangebreid dat hij door Sjiva en Mohini te vondeling gelegd was) door de koning van Pandalam geadopteerd en kreeg de naam Manikandan. Later als opgroeiende prins versloeg hij de Arabische invaller Vavar, die vervolgens zijn trouwste volgeling werd, en wiens schrijn in Erumeli een vaste halte is tijdens de bedevaart naar Sabarimala. (Ayyappan zou dus de patroonheilige van de de-islamisering kunnen zijn.)



Toen het tijd was voor de troonopvolging, verkoos zijn adoptiefmoeder haar eigen natuurlijke zoon en gaf ze Ayyappan een als dodelijk bedoelde test, namelijk tijgermelk bemachtigen als geneesmiddel voor een geveinsde ziekte. Hij slaagde in de test en bereed een tijgerin naar het paleis om haar daar uierverse melk af te tappen. Tijdens dat avontuur doodde hij terloops de duivelin Mahisji, of preciezer, de verslagen Mahisji boog voor hem omdat ze in hem de zoon van Sjiva en Visjnoe herkende, en gaf dan de geest. Hij herinnerde zich toen dat de goden haar toegezegd hadden dat geen van hen haar zou doden, of het zou “een zoon van Visjnoe en Sjiva moeten zijn”, dus schijnbaar onmogelijk. Maar ze wilden haar wel degelijk kwijt, en daarom hadden ze het bijzondere geboortescenario van Ayyapan beraamd: alleen hij zou de klus kunnen klaren. Niet dat ze iets kwaads in de zin hadden, ze wisten dat de duivelin een soort gevangenis was voor een beeldschone maar vervloekte vrouw, die bij Mahisji’s dood te voorschijn zou komen. En inderdaad, Malikapurathu Amma verscheen en vroeg haar doder/bevrijder meteen ten huwelijk.



Deze beschouwde zijn levensopdracht met de dood van de duivelin als voltooid. Hij zag af van verdere aanspraken op de troon en trok zich terug naar de tempel die, overeenkomstig zijn eigen aanwijzingen, op een steile bergtop in de wildernis gebouwd werd (een andere versie zegt dat de tempel toen al drie eeuwen oud was, maar in onbruik wegens zijn onherbergzame situering in een tijgerwoud). Op die plaats had duizenden jaren eerder de wijze Sabari de ascese beoefend, vandaar Sabarimala, “de Sabari-berg”. Hij wilde daar aan de wensen van zijn toegewijde bedevaarders voldoen.



Dus antwoordde hij aan de smachtende Malikapurathu Amma dat hij helaas andere prioriteiten had dan met haar te trouwen. Hij voegde er echter aan toe dat hij zou ja zeggen de dag waarop er geen pelgrims meer zijn gunsten zouden komen afsmeken. Dat vond zij goed en sindsdien is zij, in een tempel die ook op de bedevaartroute ligt, “bereid om te wachten”. Onthoud die zinsnede.



Bedevaarders moeten 41 dagen allerlei regels in acht nemen, waaronder een strikt celibaat. In aanmerking daarvoor komt elke man, elke klein meisje en elke oude vrouw ongeacht religie, mits ze maar de discipline en rituelen volgen. Hij of zij moet zich in het zwart kleden, de offergaven inpakken onder het (naar boeddhistisch model) cantileren van: “Ik neem toevlucht in u, zelfmeester Ayyappan”, die dan op zijn hoofd leggen, en onmiddellijk vertrekken.



Degenen die nu de tempelbetreding door jongere vrouwen toejuichen, hadden eerder al geëist dat de discipline voor de deelnemende vrouwen tot 14 dagen beperkt zou worden. Dus tóch niet zo gender-egalitair.







Beeldvorming



Het is schier onbegonnen werk om de fouten in de berichtgeving over India te corrigeren, niet alleen de detailfouten over die exotische wereld, maar vooral de onjuiste situering van politieke stromingen, de onjuiste karakterisering van personen, de weglating van beslissende factoren ten voordele van bijzaken, de overname van de onbegrepen en vaak onbesefte partijdigheid van geciteerde of onvermelde Indiase bronnen, en dergelijke. In dit geval is bijvoorbeeld de Belga-berichtgeving, basis van onder meer het Knack-artikel (“Twee vrouwen betreden Indische tempel en winnen veldslag voor gendergelijkheid”, 2 jan. 2019), nogmaals een illustratie van de totale onbekwaamheid terzake (of het zou doelbewuste leugenachtigheid moeten zijn) van de Vlaamse pers.



Ik wil hier niet uitpakken met betere kennis van exotische bijzonderheden, wel de aandacht vestigen op enkele duidingscategorieën die hier ten onrechte toegepast of door elkaar gehaald worden. Het gaat om mannen versus vrouwen, hindoes versus moslims en christenen, politiek hindoe-nationalisme (van de regeringspartij) versus andere partijen, religieus versus seculier, traditionele normen versus mensenrechten.


"Het" hindoeïsme verbiedt vrouwen helemaal niet om naar tempels te gaan. Maar er zijn enkele tempels, en religieuze feesten, waar alleen vrouwen toegelaten worden (mijn ex-vrouw en dochters hebben er een meebeleefd bij de Indiase gemeenschap in de Antwerpse diamantsector); en er zijn er waar het omgekeerde geldt. Ook voor de meeste Ayyappan-tempels geldt de "gendergelijkheid", maar in Sabarimala wordt de godheid geacht, zich als celibatair verre te houden van vrouwen in de vruchtbare leeftijd.



Het gaat in dit geval niet zozeer om het menstruatietaboe. Dat bestaat in de meeste religies: zo mogen bedevaarsters naar Mekka tijdens hun maandstonden niet aan de ommegang rond de Kaäba meedoen, een verbod dat allicht reeds van vóór Mohammed dateert. (Het christendom is hier de uitzondering, niet omdat het zo verlicht of egalitair zou zijn, maar omdat het met Paulus de gehele joodse wet afgeschaft heeft, waar ook de in het jodendom nog springlevende menstruatietaboes toe behoren.) Ook het hindoeïsme kent het in allerlei varianten. Hindoe vrouwen worden geacht zich uit zichzelf van tempelrituelen te onthouden, maar dat is niet de reden voor het bijzondere taboe in Sabarimala. Ook buiten de dagen van hun maandstonden kan van jonge vrouwen immers een bekoring uitgaan, en het is juist dat wat Ayyappan op afstand wil houden.







Vrouwen


De uitspraak door het Hooggerechtshof komt van vier mannen. De vrouw in het hof, Indu Malhotra, schreef een minderheidsrapport ter verdediging van het zelfbestuur van de tempel. De hindoe "traditionalisten" vanwie sprake, zijn vooral vrouwen. Een van de initiatiefneemsters tot hun agitatie was Anjali George; zoals haar familienaam al doet vermoeden, is zij van christelijke afkomst, maar bekeerd tot het hindoeïsme. (Zij is een persoonlijke vriendin. Ik vermeld het omdat ik mijzelf niet boven de waarschuwing verheven acht dat iemand die weet waarover hij spreekt, meestal ook al diep verweven is geraakt met één van de partijen in een gegeven controverse. Laat je niet vangen aan de verzekering dat een bewering wel objectief moet zijn omdat men ze uit Indiase bron heeft.) Zulke vrouwen worden niet aan de microfoon gevraagd en door de in alle media als deskundigen opgevoerde feministes als “patriarchale vrouwen” weggewuifd.



De mobilisatie van vrouwen ten gunste van de traditionele regeling heeft als motto: “Bereid om te wachten”. Zij spiegelen zich aan de door Ayyappan bevrijde godin Malikapurathu Amma, die in haar tempel al negenhonderd jaar wacht op om met Hem in zee te gaan. Dan kan die veertig jaar die een gewone stervelinge moet wachten, er nog wel bij.



De twee vrouwen die zich een toegang geforceerd hebben (of door de politie hebben laten forceren, want zelf hadden ze geen zin om veel tegenstand te trotseren) en hier toegejuicht worden, waren geen Ayyappan-vereersters en hadden in die tempel niets te zoeken. De in Knack vermelde Rehana Fathima, die eerder een poging deed, is een moslima, genoemd naar een vrouw van de profeet (namelijk de joodse die zijn harem ingedwongen werd nadat al haar mannelijke familieleden door hem vermoord waren). Het is overigens grappig om vrouwen in boerqa te zien meelopen in een door de Communistische Partij gedirigeerde agitatie voor een “gendergelijkheid” die hun eigen religie verwerpt, in een afgodentempel die zij van hun eigen religie niet eens mogen betreden.



Een voorbeeldje van hoe Indiase bronnen niet noodzakelijk de betrouwbaarheid verhogen. Al-Jazeera interviewde een Keralese communiste, een mevrouw Menon, die beweerde dat de zogezegd eeuwenoude tempeltraditie van een verbod op vrouwentoegang in feite slechts decennia geleden ontstaan is, wellicht toen het verbod in een (nu feitelijk geannuleerde) deelstaatwet gegoten werd ca. 1974. Maar haar links milieutje heeft een weinig vertrouwenwekkend palmares op dit gebied. In de tempel/moskee-betwisting te Ayodhya beweerde de Indiase linkerzijde, geestdriftig nagepraat door de westerse deskundologen, dat de eeuwenoude traditie dat er daar een tempel gestaan had die verwoest was en door een moskee vervangen, een recente uitvinding was. Archeologische en andere vondsten bewezen onomstotelijk de traditionele versie, zodat ze er maar het zwijgen toe deden, echter zonder ooit hun beweringen te herroepen of hun fout te bekennen. Zo ook hier: het staat superieur om een traditie tot “invented tradition” te verklaren, maar er is een Brits rapport uit 1820 dat het verbod al besschrijft. Maar dat heeft niemand tijdens dit debat vernomen, terwijl Menons leugenversie via al-Jazeera vele miljoenen bereikt heeft.







Hindoe-nationalisme



Opvallend beter dan de meeste verslaggevig in binnen- en buitenland is het artikel in De Standaard (3 jan. 2019): “Oorlog om de ‘bezoedelde’ tempel”. Auteur is Giselle Nath, gezien haar familienaam blijkbaar van hindoe-afkomst. Dat is niet noodzakelijk een aanbeveling: zoals zonet opgemerkt, hebben juist insiders of mensen die het proberen te zijn, zich vaak met één van de strijdende partijen vereenzelvigd. Ook kan het zijn dat ze zich beroepen op een Indiase bron die allerlei anekdotische weetjes en namen beter kent maar de grotere inzet niet begrijpt danwel bewust verdraait. In dit geval valt het echter nogal mee, ze is echt een aanwinst in deze berichtgeving.



Zij ziet het betreden van de tempel door twee vrouwen die onder het taboe vallen, als een episode in de “cultuurstrijd tussen hindoes en vrouwenactivisten”. Die vrouwenactivisten zijn doorgaans zelf geboren hindoes, maar dan in de zin dat de meeste Vlamingen gedoopt en dus katholiek zijn. Terecht geeft ze ook het woord aan elders zelden gehoorde skeptische waarneemsters zoals Amrita Arvind: “Dit is de luie variant van hervorming: haal een vonnis, gebruik de macht van de staat om het af te dwingen, en negeer alle negatieve gevolgen.” Ze is er zich immers van bewust dat de beste hervormingen organisch van binnenuit groeien, door bewustwording, en dat het vonnis en de agitatie de Keralese samenleving (met een modewoord) “polariseren”. Inmiddels is één van de pro-Ayyappan activisten door de Communisten gedood. 



Ze zit er echter een beetje naast waar ze “het hindoe-nationalistische middenveld” (de RSS, “nationaal vrijwilligerskorps”, waarvan de regerende BJP of Indiase Volkspartij de politieke emanatie is) vereenzelvigt met het verzet tegen de uitvoering van dit vonnis. Het zou de “BJP van premier Modi” zijn die zegt dat “Kerala de wraak van de god Ayyappa mag verwachten”. Of nog: ”Conflict tussen ‘moderne’ principes en bedreigde tradities is gesneden koek“ voor de verkiezingscampagne van de “op identiteit gerichte BJP”.



In 2006, bij het begin van de rechtszaak, hebben verschillende hindoe-nationalistische leiders zich vóór het opengooien van de tempeldeuren uitgesproken. Dat geldt zeker voor de nationale leiding, maar ook voor de plaatselijke leider P. Paramaswaram. (Ook een persoonlijke kennis, maar dan uit het andere kamp.) De hindoe-nationalistische beweging is begin 20ste eeuw grotendeels voortgekomen uit een 19de-eeuwse hervormingsbeweging tegen het kastestelsel, en is duidelijk onderscheiden van het traditionalisme, dat zich nu rond Sabarimala gemobiliseerd heeft.



Na het vonnis bleek de openbare mening in Kerala echter sterk weerstand te bieden aan deze overheidsbemoeienis met hun tempeltradities, en het is pas dan dat de plaatselijke afdelingen (samen met de plaatselijke Congrespartij, tegen de daar regerende Communisten) deze weerstand zijn gaan steunen. Zelfs premier Narendra Modi koos opeens ook voor de weerstand tegen het vonnis en twitterde dat inwendige organische hervorming te verkiezen is boven social engineering van overheidswege. (Niet alleen in Vlaanderen worden politici ervan beticht, op Twitter de held uit de hangen maar daar in hun beleid geen daden tegenover te stellen.) De nationale partijleiding blijft echter het vonnis steunen, tegen het volksverzet in. Het is dus niet “de hindoe-nationalisten tegen de rest”, nog minder “de hindoes tegen de rest”, want de hindoe samenleving én haar politieke organisaties zijn zelf verdeeld.






Seculiere staat



De implicaties van het vonnis zijn verreikend. Volgens de grondwet bestaat er verregaande godsdienstvrijheid “behalve waar zij strijdig is met de openbare veiligheid en zeden”. De traditionele regeling in Sabarimala is geen bedreiging voor de veiligheid, blijkbaar is zij wel strijdig met de zeden, namelijk met de Mensenrechten, want tegen de volstrekte gelijkheid van man en vrouw.



Goed, dat standpunt is niet onredelijk, hoewel toch wel zeer activistisch, want de Sabarimala-regeling stoort niemand in zijn leven: niemand is verplicht ernaartoe te gaan, niemand behoeft ertegen “beschermd” te worden. Maar waarom grijpt de overheid dan niet in in een veel ernstiger mensenrechtenschending, opgelegd aan miljoenen individuen met levenslange ongewenste gevolgen? Het gaat om de vrouwenbesnijdenis of vrouwelijke genitale verminking, opgelegd aan moslimmeisjes in vooral (in India) de Bohra-sekte van de islam. De beroering rond Sabarimala is nu eens geen hindoe-moslim-conflict, maar die dimensie zou er kunen bijkomen eens men de hier gehanteerde gerechtelijke logica ook op de islam gaat toepassen. En daar betreft de gender-ongelijkheid niet een eenzaam gebedshuis, maar de kern van de religie zelf.



Maar laten we het ons niet te gemakkelijk maken door weer eens op de problemen van de islam te focusen. Wat met het christendom? Hoe ketters de huidige paus Franciscus ook is, hij durft noch het verplichte priestercelibaat noch de wijding van vrouwelijke priesters zelfs maar op de agenda te plaatsen. Het Sabarimala-vonnis impliceert dat er geen concilie of andere intrakerkelijke procedure nodig is: de staat kan in naam van de egalitaire “mensenrechten” hervormingen opleggen, bijvoorbeeld het priesterschap voor vrouwen. Zopas is uitgekomen dat de feministische Sabarimala-agitatie door christelijke NGO’s gefinancierd wordt, kennelijk om lekker de hindoes te pesten, maar zij zouden wel eens kunnen schrikken van de gevolgen.



Zal het zo ver komen? Van hindoe-zijde valt zoiets amper te vrezen, zij hebben nooit de neiging vertoond, zich in de interne kwesties van andere geloofsgemeenschappen te mengen. Maar van dissidente groeperingen binnen de moslim- of christelijke gemeenschap zou het toch wel kunnen. Een groep moslima’s zegt al, de rechtbank te willen benaderen om de ongelijkheid binnen moskeeën aan te pakken. Hier is een blik wormen opengetrokken waar ook de politiek nog veel kopzorgen aan zal beleven.



Anderzijds is dat vanuit seculier oogpunt maar hoe het moet zijn. Waarom zou de moderne democratie haar normen niet opleggen ter vervanging van regels die uit oude culturen stammen en echt wel een actualisering kunnen gebruiken? We gaan hier nog van horen.

zaterdag 23 februari 2019

  Ondergang van het referendum in Europa?


 (Doorbraak, 29 november 2017)






Op donderdag 16 November organiseerde de Universiteit Antwerpen een “Current Affairs Debate” met als titel: The Rise and Fall of Referendums in Europe (and Beyond): The Law and Politics of Secession and Self-determination (“De opkomst en ondergang van referenda in Europa [en daarbuiten]: de wet en het beleid omtrent afscheiding en zelfbeschikking”). Aanleiding was de Catalaanse afscheidingscrisis en, meer algemeen, de recente afscheidingsreferenda op de Krim (2014, “ja”), in Schotland (2014, “nee”), in het Verenigd Koninkrijk (uit de EU, de zogenaamde Brexit, “ja”), in Iraaks Koerdistan (“ja”) en, inderdaad, in Catalonië (“ja”). Tel er, in dezelfde sfeer, tevens de referenda voor meer zelfbestuur in de Noord-Italiaanse regio’s Lombardije (“ja”) en Venetië (“ja”) bij.



Concreet zou het gaan over “hoe natiestaten en het internationale systeem omgaan met oproepen tot zelfbeschikking en afscheiding in de 21ste eeuw” en over “wat het internationaal recht hierover te zeggen heeft”. Inleider en moderator werd prof. Koen De Feyter, die aan de UA internationaal recht doceert. 





Partijdig



Op de officiële uitnodiging werd echter al meteen partij getrokken. De genoemde referenda heetten daar “de opeenvolging van gebeurtenissen die een bredere tendens belichamen van een populistisch schema dat zowel een symptoom is van [de nood aan], als een formidabele uitnodiging tot het beheer van de diversiteit en de inwendige economische ongelijkheid”. Doorslaggevend is hier immers de term “populisme”, die ver van neutraal is. Het is een “gewapende” naam voor democratie, gebruikt wanneer men die wil zwart maken maar aarzelt om zich frontaal als “anti-democraat” te afficheren.



Er is in de titel bovendien sprake van de “neergang van referenda”. Daar is nochtans geen enkel teken van, bv. bij het Catalaanse was er een meerderheidsopkomst, anders dan bij de meeste EU-verkiezingen, en een grote meerderheid pro onafhankelijkheid. Het Spaanse repressie-apparaat heeft het willen dwarsbomen en diens belgicistische bondgenoten bij De Standaard en Knack hebben het met alle middelen willen ontkennen, maar de cijfers liegen niet. Die “neergang” is een poging tot negatieve sfeerschepping vanwege het verzuurde belgicistische en eurocratische bestel dat niet met zoiets onbestuurbaars als de uiting van de volkswil wenst lastig gevallen te worden.



Er is alleen een “neergang” in deze zin dat de partijgangers van de status quo niet langer pretenderen, “wel pro democratie te zijn, máár...”.  Vandaag maken zij het beginsel van de rechtstreekse volkssoevereiniteit openlijk zwart met het aloude argument tegen elke democratie: “...de massa is te dom om ernstige beslissingsmacht aan toe te vertrouwen.” Sommigen proberen wel nog de leugen dat de Catalaanse meerderheid niét voor onafhankelijkheid gewonnen is, maar dat alleen bij wijze van voorspel. Eens jehen de cijfers onder de neus duwt, gaan zij tegenwordig moeiteloos over naar het verketteren van de volkssoevereiniteit zelf. Op eerdere bijeenkomsten over politiek denken heb ik al vaker kunnen vaststellen dat de heersende mening in die kringen zeer de neus ophaalt voor de referendumdemocratie, wellicht omdat zij zich deel voelen van de heersende klasse die meer heeft aan despotisme.    

 

 Daarom was ik blij verrast met het panelgesprek zelf. Daar nam iedereen de instelling van het referendum als een legitieme vanzelfsprekendheid aan. Dat prof. Vincent Scheltiens (Politieke Geschiedenis, UA) over het Catalaanse geval informatief doch neutraal bleef, bewijst misschien alleen dat hij een lauwe Vlaming is. Maar van de etnische-Turkse doctoranda Gamze Erdem Türkelli (UA Rechten) en de etnisch-Albanese prof. Qerim Qerimi (UA/Harvard Rechten, maar met basis in Pristina, Kosovo) had ik meer onverholen partijdigheid verwacht. Maar nee, hadden we hun etniciteit niet gekend, we hadden hun privé-overtuiging uit hun uitleg niet kunnen afleiden. Qerimi had eerder al wat pleidooien pro Kosovo gepiubliceerd, maar hier schetste hij gewoon de rechtskundige feiten. Ook de moderator liet zich niet op een als wetenschappelijk verpakte meningsuiting betrappen.





Referendum onontbeerlijk



Te onthouden valt dat in het internationaal recht een gewonnen referendum als noodzakelijk maar niet voldoende geldt voor een onafhankelijkheidsverklaring. In de praktijk zijn er maar weinig landen in staat om zich aan die regel te houden, zie de pogingen tot militaire sabotage van het referendum en de repressie tegen de “schuldigen” eraan in Catalonië. Het Verenigd Koninkrijk is een zeldzaam voorbeeld van de democratische aanvaarding van de stembusresultaten, en is daar in het Schotse referendum trouwens voor beloond met een uitslag pro Unie.  Oekraïne en Irak nemen het minder sportief op, maar er is nog een voorbeeld van hoe het hoort, iets minder bekend en verder van huis: Zuid-Soedan, dat na een lange bloedige oorlog de onderhandelde vrijheid kreeg om zich, na referendum, af te scheiden uit Soedan.



Er waren  trouwens een aantal Afrikanen opgedaagd om juist het geval Zuid-Soedan aan de orde te stellen. In 2011 vond daar een referendum plaats, dat in uitvoering van een vredesakkoord met de Soedanese regering uit 2005. Er kwam ruimschoots meer dan de vereiste 60% opdagen, met ruim 98% van de stemmen vóór de onafhankelijkheid,. Enkele maanden later werd Zuid-Soedan de jongste soevereine staat, zonder bezwaar vanwege de vroegere moederstaat Soedan.



Kosovo heeft het zonder referendum moeten stellen omdat de EU en de VS sowieso besloten hadden om Servië te vernederen en de overwegend islamitische Albanezen een staat cadeau te doen. Het bezwaar dat Kosovo geen referendum gekregen heeft, is echter louter formalistisch: als er één had plaatsgevonden, zou er zeker een grote meerderheid vóór de onafhankelijkheid gestemd hebben.



Zijn onafhankelijkheidsverklaring wordt in termen van mensenrechten gerechtvaardigd, zoals Qerimi hier uiteenzette, en is beslissend geholpen door de mega-smoes van een Servische “genocide”. Alleen kerstekinderen genre Marc Eyskens geloven daar nog in, de naaste betrokkenen hebben de smoes allang over de haag gegooid, maar ze heeft haar werk doeltreffend gedaan. Na de casus belli door het gefingeerde Spaanse “tot zinken brengen van de Maine” door de Spanjaarden (1898), door het Viëtnamese “incident in de Golf van Tonkin” (1964), en voor de “Iraakse massavernietigingswapens” (2003), was de niet-bestaande “Servische genocide op Albanezen” een smoes op maat om de de juiste sfeer te scheppen voor een tussenkomst van de NAVO-luchtmacht. Het enige zwakke punt aan de rechtskundige uitleg op de UA was dat hij zich tot het rechtskundige aspect van deze conflicten beperkte, terwijl dat altijd toch gedeeltelijk een speelbal van de machtsrelaties is.





Dekolonisering



Een belangrijk verwijzingspunt voor de voorstanders van onafhankelijkheid is de dekolonisering. Als we vandaag de vrijheidsstrijd van Ierland bekijken, vallen meteen gelijkenissen op met de onafhankelijkheidscampagnes in India, Algerije of Kenia. De Vlaamse slaapwandelaarsbeweging heeft maar zelden dat verband gelegd, en heeft daardoor bijvoorbeeld niet ingespeeld op de 50ste onafhankelijkheidsverjaardag van Kongo, wat nochtans een voortreffelijk voorbeeld was bij de leuze: “Los van België!”



Een zeldzame vogel die dat verband wél legde, was Mark Grammens. Hij wees er bijvoorbeeld op dat men voor Vlaams zelfbestuur niet hoefde te wachten op een wegsmelten van de verdeeldheid: alle bevrijdingsbewegingen zijn door verdeeldheid geteisterd, en toch zijn vele ervan geslaagd in hun opzet. Meer nog, hun onderlinge wedijver heeft vaak voor extra dynamiek richting onafhankelijkheid gezorgd.



Veel van de vandaag gehoorde anti-Catalaanse argumenten blijken in de dekolonisering weerlegd te zijn. De Catalanen moeten zich aan de Spaanse grondwet houden (zoals Wouter Beke en andere tsjeven beweren)? Nee, Indochina heeft zeker de Franse wettelijkheid geschonden toen het zich uit de koloniale greep losmaakte. De beslissing om zich nu eens niets meer van de koloniale wettelijkheid aan te trekken, is juist een kantelmoment in vrijheidsbewegingen, van het bedelen om kruimels naar het opeisen van de eigen soevereiniteit. Tenslotte trekt de kolonisator zich evenmin iets van de wetten van de opstandelingen aan.



Dat dekoloniseringsparadigma heet nu ten einde te zijn. De ruwe maar duidelijke regels van toen schijnen opgeborgen te zijn. Zich losmaken uit een moederland gold toen als gerechtvaardigd, nu als op zijn best betwistbaar. Dat is tenminste de eensgezinde mening van de moederlanden, terwijl de verweesde staatloze volkeren die een eigen staat willen, bijna geen vrienden hebben. Kunnen de Catalanen op de Vlamingen rekenen?

Gwenved




(2010)


Het meesterbrein van Gwenved, Guy de Maertelaere, heb ik leren kennen in 1992 op de zesmaandelijkse redactieraad van het Vlaamse nieuwrechtse tijdschrift Teksten, Kommentaren en Studies. Ik was daar uitgenodigd door hoofdredacteur Luc Pauwels nadat ik enige bekendheid had gekregen met islamkritische publicaties. Blijkbaar wou hij in zijn redactie een tegenwicht voor de pro-islamstemmen, behorend tot de “traditionalistische” stroming (dwepers met Evola, Guénon) binnen Nieuw-Rechts.

            “In die redactie zitten wel enkele vangers”, zei me in die periode Leo De Custer, een redacteur van Gazet van Antwerpen die nu hoofdredacteur van ’t Pallieterke is. Daar sprak dan weer de toen nog reactionair-katholieke hoofdstroom van de Vlaamse beweging: tegen de fantaisistische verhalen van sommige nieuwheidenen in TeKoS, maar allicht ook tegen het radicaal ecologisme van Guy. De bijna-consensus onder Vlaams-nationalisten luidde immers dat ecologie geitenwollen onzin is. Vooral het groene pleidooi voor geboortebeperking gold als strijdig met niet alleen de moraal maar meer nog met het Vlaamse en Europese volksbelang.

            Ook binnen de TeKoS-redactie was Guy’s eco-radicalisme niet helemaal onomstreden. Toen hij er één van zijn anti-natalistische pleidooien gepubliceerd had, protesteerde wijlen Frans de Hoon, een oud-Oostfronter. Die stelde vast dat bepaalde radicale standpunten in TeKoS taboe waren, doelend op de door hemzelf beleden Holocaust-ontkenning, terwijl Guy’s anti-natalisme volgens hem welbeschouwd niet minder extremistisch was. Ook andere redactieleden vonden dat geboortebeperking of zelfs bevolkingsvermindering allemaal goed en wel kan zijn, maar pas nadat de niet-Europese geboortecijfers tot de Europese genivelleerd zijn.





Meer mens met minder mensen



            Laten we maar meteen op dat hoofdthema van Guy’s oeuvre inzoomen: “We zijn met teveel.” Dat is betrekkelijk, een leefbaar aantal staat in verhouding tot de grootte van het leefgebied. Dus als die verfoeide technologie ons naar een bewoonbare exoplaneet brengt, kunnen er meer mensen leven zonder de omgeving te belasten. Maar voor de afzienbare tijd moeten we het met Moeder Aarde doen, en die kraakt in haar voegen onder het figuurlijk gewicht van de mensenmassa. Daar heeft Guy natuurlijk gelijk. Hoeveel juist teveel is, daarover wil ik me niet uitspreken. Maar dat de grenzen van de draagkracht van de planeet in zicht zijn, is zelfs in de meest optimistische scenario’s onmiskenbaar.

Wijlen Sam Francis, een niet-religieuze conservatieve denker, was één van de weinigen ter rechterzijde die eraan herinnerde dat conservatisme de menselijke beperktheid in allerlei opzichten erkent, ook de beperktheid van het draagvermogen van onze habitat. De meeste conservatieven, zeker die van christelijke obediëntie, houden echter onverminderd vast aan de geruststelling dat “de hele wereldbevolking in de staat Texas gehuisvest kan worden”, een argument dat dateert uit de tijd toen de wereldbevolking maar half zo groot was als vandaag. 

            Wat te doen? Een afschrikwekkend voorbeeld is natuurlijk de Chinese Volksrepubliek, dat aan echtparen maar één kind toelaat, met in landelijke gebieden een tweede indien het eerste een meisje is. Tijdens mijn studies Sinologie schokte het mij toen professor Ulrich Libbrecht, tevens voorzitter van de ecologische vereniging De Wielewaal, zijn goedkeuring uitsprak voor het toen nog jonge één-kind-beleid. Iedereen zal wel beamen dat China dichtbevolkt is en best zijn bevolking stabiliseert, maar “de enige manier om dat te bereiken is het één-kind-beleid”, aldus Libbrecht. En dan nog: terwijl China zich nu zorgen begint te maken over de nakende vergrijzing, stijgt de bevolking er nog altijd met tien miljoen per jaar. Als nevenluik in zijn bevolkingsbeleid moedigt het land daarom op subtiele wijze de emigratie naar Rusland, de VS, Afrika en eender waar elders aan.

            En dat is dan de reden waarom de Vlaamse rechterzijde het zo moeilijk heeft met bevolkingsbeperking: elke leegte die hier ontstaat, wordt opgevuld met immigranten uit landen die hun bevolkingsgroei niet of minder onder controle houden. Aangezien de Belgische en Europese machthebbers de onwillige bevolking een beleid van open grenzen opleggen, moeten we wel een demografische competitie aangaan met de vloed van immigranten, zo luidt het wanhopige advies.

Dat het anders kan, bewijst Japan. Toen het in 1945 zijn plannen voor hervestiging van de  bevolkingsoverschotten in veroverde landen moest laten varen, besloot het met bloedend hart tot een beleid van geboortebeperking. De bestaande wettelijke toelating van zwangerschapsafbreking om eugenetische redenen werd verruimd tot een feitelijke liberalisering van abortus zonder opgave van reden.  Recenter leidde de modernisering van de zeden ertoe dat steeds meer vrouwen niet trouwen en geen gezin beginnen. Netto resultaat is dat het Japanse bevolkingscijfer al een aantal jaren in dalende lijn gaat. Toch is Japan niet bang voor Ueberfremdung.

Anders dan België doet het zijn wetten over de toelating tot het grondgebied echt naleven. Hier zegt men dat de verdragen met Marokko en Turkije geen schrapping van de volop misbruikte regeling tot “gezinshereniging” toelaten; Japan heeft niet geaarzeld om het verdrag met het Iran (nog uit de tijd van de sjah) dat Iraniërs vrije toegang tot gastarbeid in Japan verschafte, eenzijdig op te zeggen. De toenemende behoefte aan zorg voor de vergrijzende bevolking wordt maximaal opgevangen door automatisering van bepaalde zorgfuncties, bv. massagemachines, liever dan door import van Filippijnse verpleegsters. Het aantal gelukzoekers dat in Japan om politiek asiel aanklopt, is ongeveer nul; ze weten dat ze er niet welkom zijn. Japan maakt gewoon duidelijk dat het ook bij verminderde bevolking helemaal Japans wil blijven. Het is een kwestie van politieke wil.

   



Het begin was het einde



Waar ik Gwenved helemaal niet volg, is in de uiterst pessimistische kijk op de mensheid. Nee, de mensheid is geen huidziekte van Moeder Aarde, althans niet in se, ook al richt zij in haar huidige fase van puberaal-stormachtige groei heel wat schade aan. En de bliksemvooruitgang van de intelligentie in onze tak van de primatenfamilie is ook al geen ziekte die met een domheidspil geremedieerd moet worden. Integendeel, die intelligentie maakt, via het inzicht in de nood aan zelfbeperking, ook de uitweg uit de ecologische catastrofe mogelijk.

De ecologische schade die de mensheid aanricht, zal wel nooit groter geweest zijn dan vandaag, althans in absolute cijfers, doordat de mensheid nooit zo groot in omvang geweest is. In verhouding tot haar aantal richtte de mensheid in primitievere stadia echter veel grotere schade aan in haar omgeving, ondermeer inzake biodiversiteit, dan de moderne ecologisch bewuste mensheid. De Australische oerbewoners hebben in hun werelddeel de meeste grote zoogdieren uitgeroeid, de Vikingen hebben IJsland ontbost, de verafgode Indianen hielden zeer verspillende massaslachtingen onder de bizons, de mammoet en de sabeltandtijger zijn verdwenen door toedoen van onze voorouders de holbewoners. Zij hadden gewoon het juiste inzicht niet om aan ecologisch natuurbeheer te doen.  

Guy verwijst graag naar het boek uit 1971 van Oscar Kiss Maerth waarin het grondig ziekelijke karakter van het ontstaan van de mensheid betoogd wordt, Het begin was het einde. OKM’s these past helemaal in de westerse tijdsgeest van zelfbeschuldiging en zelfverduiveling: “Hey hey, ho ho, Western culture’s got to go”, maar dan geëxtrapoleerd naar álle menselijke beschaving. Tevoren hadden we al Marx, Nietzsche en Freud, les philosophes du soupçon die de nobelste menselijke strevingen ontmaskerden als vermomde uitingen van resp. klassenbelangen, de wil tot macht, en het omniseksuele onderbewuste. OKM trekt deze lijn door en ontmaskert onze hersenwerking als de vrucht van hormonale misvorming door kannibalisme.  

Tja, Plato fulmineerde tegen de negatieve inwerking van geletterdheid op ons geheugen maar schreef wel zelf boeken. OKM had zijn theorie nooit kunnen bedenken zonder de intelligentie die volgens hem een misdadige oorsprong heeft. Ook de Zen die hij beoefende, is maar door mensen met grote hersenen uitgevonden, niet door apen. Goed, misschien is dat een flauw en triviaal argument. Misschien was hij liever niet in staat geweest om dat boek te schrijven omdat dan, in een wereld zonder die rotmensen, de nood aan zulk boek er ook niet zou geweest zijn. In dat geval houd ik het er toch nog op dat intelligente vondsten en inzichten mij en denkelijk ook mijn medemensen al veel plezier verschaft hebben, waarvan wij geen afstand meer willen doen. Laat ons de ecologische problemen dus maar oplossen zonder de intelligentie middels de domheidspil af te schaffen.





Groen Rechts



Voor zover mij bekend is het Guy die de term “groen rechts” gelanceerd heeft. Hij doelde daarmee op het intrinsiek conservatieve karakter van milieubehoud, dat één logisch geheel vormt met het behoud van gemeenschapsstructuren, volkskunst en ander erfgoed. In Agalev, nu Groen!, bekritiseerde hij de contradictie tussen hun strijd voor natuurbehoud en hun meeloperij met het destructieve multiculturalisme.

Vorig jaar gebruikte de Nederlandse VVD-leider Mark Rutte “groen rechts” nog als samenvatting van de nieuwe pro-groene koers van zijn rechtsliberale partij. De ondernemers die zich gehinderd en bedreigd voelden door opdringerige milieureglementen, en die altijd op de VVD konden rekenen, zullen zich voortaan tot Geert Wilders’ PVV moeten wenden, met haar radicaal nee tegen “betutteling”, “klimaathysterie” en “ecofascisme”. In Rutte’s mond was de term “groen rechts” natuurlijk een uithaal naar de partij Groen Links, begonnen als opslorping van enkele hippe pacifistische en groene partijtjes door de Communistische Partij Nederland. Volgens Rutte is er niets intrinsiek links aan milieuzorg. Veeleer het tegendeel, gezien de milieuramp die de communistische regimes op hun grondgebied aangericht hebben.

De term “groen rechts” is in Vlaanderen echter wat aangebrand, want ingepalmd door een Antwerps clubje waarvoor het etiket “extreemrechts” niet echt overdreven was (inmiddels opgegaan in het Nieuw Solidaristisch Alternatief). Hun leider was uit het Vlaams Belang gezet nadat hij de Oost-Aziatische echtgenote van een VB-volksvertegenwoordiger beledigd had. Tegenover de groenlinkse “watermeloenen”, groen van buiten maar rood van binnen, heb je inderdaad ook “kastanjes”, groen van buiten maar bruin van binnen. Op een flamingantische debatavond over het groene thema hoorde ik eens allerlei mensen die nooit zelfs maar aan “Plant een boom” meegedaan hadden, zich ontpoppen tot milieuzorgers. Bij de tweede zin van hun betoog verschoof hun aandacht echter naar een ander soort vervuiling van hun leefomgeving: “Vreemde soorten verstoren de biotoop van de inheemse soorten, bv. de migranten…” Daar zien we een spiegelbeeld van de kaping van het ecologisme door extreemlinks: het sympathieke groene imago als glijmiddel voor een andere agenda.

Een Vlaamse ochtendkrant heeft ook Guy in die aartsfoute hoek proberen te plaatsen. Het begon al met de naam Gwenved, Keltisch voor “paradijs”, maar etymologisch te ontleden als “blanke wereld”. Het moest ervan komen dat mensen die de wereld doorheen een racismekleurige bril bekijken, daarin een racistische boodschap zouden herkennen.

De krant nam hem verder op de korrel omdat hij over Jean-Marie Le Pen’s kritiek op het aantal zwarten in de Franse voetbalclubs geschreven had: “Le Pen gaat nog niet ver genoeg.” Meer dan dat werd er niet geciteerd, de lezer moest er zelf maar als vervolg bij denken: “… we moeten die negers niet alleen uit de voetbal weren, maar ze meteen in de gaskamer gooien.” In werkelijkheid had Guy betoogd dat niet alleen spelers uit andere werelddelen geweerd moeten worden, maar gewoon allen die niet uit de eigen streek komen. Laat de Gentse ploeg het maar zonder blanke spelers uit Luik of Limburg doen en uitsluitend onder de Gentse jeugd rekruteren. Geen voetbaltransfers meer, niet uit Afrika maar ook niet uit Antwerpen, dat is gewoon de toepassing van het groene ideaal van localisme en kleinschaligheid.

Wel is waar dat niet Guy als individu maar de groene beweging als geheel kwetsbaar is voor de tactiek van “schuld door associatie” met het nazisme. Het eerste politieke ecologisme, te onderscheiden van een al ouder cultureel gedweep met “terug naar de natuur”, was dat van de nazi’s. De grote pionier was Walther Darré, nazi-landbouwminister en schepper van de uitdrukking “bloed en bodem”. De nazi’s beschermden de Edelweiss en andere kostbare soorten, ze begonnen met milieueffectrapporten, voerden de eerste campagnes tegen het roken, deden aan herbebossing en verboden wreedheid tegen dieren. Zelfs in hun moderniseringsprojecten vermeden zij om al te veel met de natuur te morsen: bij de aanleg van autosnelwegen werd niet pal door bergen geboord of de reliëflijnen van het landschap verstoord, maar werd harmonie met de omgeving betracht. 


Daarmee hoeft verder niets gezegd te zijn. Dat de nazi’s als eersten op het gevaar van roken wezen, impliceert niet dat er iets fouts is aan de huidige inperking van het tabaksgebruik. Maar het feit van het nazi-milieubeleid verdient wel wat grotere bekendheid. In het boek van Luk Sanders en Carl Devos, ed.: Politieke ideologieën in Vlaanderen (2007), behandelt het hoofdstuk over het Vlaams-nationalisme uitgebreid de collaboratie, hoewel die slechts een korte episode was na honderd jaar onberispelijk democratische Vlaamse beweging; maar over de nazi-antecedenten van het ecologisme vinden we er geen woord. Bij christelijke eco-skeptici hoort men echter wel af en toe varianten op de antifa-retoriek van de bij het haar getrokken nazi-toespelingen, genre: “Hitler was óók een groene, en we weten waar dát toe geleid heeft…”

Al had Adolf Hitler geen kinderen, zijn kleinkinderen zijn nog steeds in ons midden. Enkelen noemen zich groenrechts, maar de groenlinkse variant is tot nader order veel talrijker, en heeft ook een veel langer palmares van antidemocratische en gewelddadige acties. Guy daarentegen is altijd een pleitbezorger geweest van kleine zelfbesturende gemeenschappen, diametraal het tegendeel van de autoritaire eenheidsstaat waar het nazisme naar streefde.





Zuid-Afrika



            Toen ik Guy voor het eerst ontmoette, herkende ik hem meteen van een foto in Topics. Van dat lang verdwenen blad heb ik maar één nummer gelezen, dat in de Leuvense herberg Universum lag, en juist daarin stond Guy, ik meen zelfs op het voorblad. Zijn artikel ging over de Oranjewerkers, Afrikaners die, toen nog onder het apartheidsbewind, een zelfbedruipende Afrikanerstaat wilden uitbouwen. Die beweging bestaat nog steeds, maar wel heel kleinschalig, en dat zou in dit geval een slecht teken kunnen zijn.

Zelfbedruipend, dat wil concreet zeggen: zonder arbeid door zwarten. Sinds hun onderwerping van inheemse Khoikhoi (Hottentotten) en geïmmigreerde Bantoes en de import van Maleise slaven hadden de Boeren het labeur grotendeels door gekleurde landarbeiders en keukenmeiden laten doen. Toen de Nasionale Party vanaf 1948 de Apartheid installeerde, sprak zij met gespleten tong: enerzijds bepleitte zij “gescheiden ontwikkeling” in eigen woongebieden, anderzijds voorzag zij in massale “gastarbeid” van zwarten in de blanke economie. Het parkeren van de zwarte meerderheid in Bantoestans die slechts 13% van de oppervlakte besloegen, was a priori onrechtvaardig en gedoemd, en was in de praktijk een fictie omdat de zwarten in de blanke 87% arbeid moesten leveren.

Guy heeft gedocumenteerd hoe er in de beginjaren ook stemmen opgingen om de apartheid consequent door te voeren, het land redelijk eerlijk te verdelen en de blanken hun eigen werk te laten doen. Maar de gemakzucht en de economische raison hebben het gehaald, met de bekende gevolgen. Door teveel te willen in 1948, hebben de Afrikaners in 1994 een regeling moeten aanvaarden zonder enige waarborgen voor hun eigen toekomst.

Ik vond het heel typisch voor de zemelachtigheid van de Vlamingen dat de “Vlaams-Zuidafrikaanse contactclub” Protea zichzelf ophief net toen de apartheid afgeschaft werd en de situatie van het broedervolk aan de Kaap ingewikkeld, moeilijk, uitdagend en interessant werd. Guy is de situatie blijven opvolgen, echter zonder veel begoochelingen over de kansen van de Afrikaners als geviseerde minderheid in de multiculturele modelstaat.





Zen



            De voorlaatste bladzijde van Gwenved, die over country en Koos du Plessis, lees ik doorgaans maar diagonaal. Het leven is kort, weet je wel. Mijn uitdrukkelijk applaus gaat echter uit naar de laatste bladzijde, die over Vedanta en Zen.

            Guy doet aan meditatie, maar is onverkort een westerling. Hij houdt zweverige geloofspunten op afstand. Meditatie heeft immers niets met geloof te maken, en nog minder met zweven. Het is juist opperste nuchterheid. Hij wijst bijvoorbeeld het geloof in reïncarnatie af. In het klassieke boeddhisme staat dat geloofspunt volstrekt centraal. Het doel van meditatie in de leer van de Boeddha zelf is ondubbelzinnig: de gebondenheid aan het wiel van wedergeboorte in dit tranendal  doorbreken en ophouden met wedergeboren worden. In Zen verdwijnt die zorg naar de achtergrond. De aandacht is immers volledig op het hier en nu gericht. En dat is waardevol genoeg, ook zonder welke geloofspunten dan ook over vroeger karma of toekomstige uitwaaiing.  

            In de eerste Oepanisjaden, de bron van Vedanta, wordt meditatie op het Zelf geïntroduceerd zonder enige verwijzing naar een reïncarnatiegeloof. Dat wordt secundair pas ingevoerd, en dan uitdrukkelijk aan een niet-brahmaanse bron toegeschreven. Het is er een interessant weetje, een exotische nieuwigheid, maar eigenlijk niet van belang voor de leer van het Zelf, zijnde het zuivere bewustzijn ontledigd van zijn gebruikelijke opvulling met uitwendige inhouden. Of zoals de Yoga Sutra het zegt: “Yoga is het stillen van de beroering van de geest. Dan rust de ziener in zijn eigen vorm.” Die definitie bevat geen enkele verwijzing naar een wiel van wedergeboorte.

            Het idee dat meditatie moet dienen om het wiel van wedergeboorte te doorbreken, is specifiek voor het boeddhisme en jainisme, maar is helemaal niet noodzakelijk. Soefi’s en christelijke mystici doen het uiteraard zonder, om niet in conflict te komen met het hun opgelegde geloof in een eeuwig hiernamaals. Maar ook niet-theïstische meditatiebeoefenaars blijken het zeer goed te kunnen stellen zonder de reïncarnatiehypothese. De Chinese confucianen die boeddhistische en daoïstische elementen integreerden in de synthese die bekend staat als neoconfucianisme, zagen wel wat in de meditatiepraktijk en namen die over, echter zonder de boeddhistische raamvertelling van de reïncarnatie. Zij zagen meditatie als een handig instrument om dagelijks hun geest te scherpen en zo beter hun maatschappelijke plichten te vervullen. Ook de Grieks-Romeinse stoïcijnen (want er is niets noodwendig oosters aan meditatie) deden elke morgen aan “in het nu blijven”, wat zowat identiek is aan Zen.

            Het is dus een goede zaak dat Guy de meditatie op zijn slotbladzijde in haar praktische gedaante presenteert, hier en nu en zonder gezweef. Misschien zal het hem niet als een compliment klinken, maar dit is meditatie voor de moderne mens. Meditatie is waardevol op zich en behoeft geen uitwendige rechtvaardiging, niet de beëindiging van de keten van wedergeboorten en ook niet de ecologie. Toch ligt een verband met de ecologie voor de hand. Het merendeel van de milieuschade die mensen vandaag aanrichten is niet het gevolg van levensbehoeften maar van allerhande kunstmatig opgefokte verlangens. Meditatie heeft als heilzaam neveneffect de tevredenheid, het “genoeg”, het stillen van al die verslindende grillen. Dus wie de boodschap van Gwenved ter harte neemt, zal al dra de milieukost van de productie en verzending van het blad goedmaken door soberder te leven. Driewerf hoera voor Gwenved.