(Doorbraak, 29 november 2017)
Op donderdag 16
November organiseerde de Universiteit Antwerpen een “Current Affairs Debate” met als titel: The Rise and Fall of Referendums in Europe (and Beyond): The Law and
Politics of Secession and Self-determination (“De opkomst en ondergang van
referenda in Europa [en daarbuiten]: de wet en het beleid omtrent afscheiding
en zelfbeschikking”). Aanleiding was de Catalaanse afscheidingscrisis en, meer
algemeen, de recente afscheidingsreferenda op de Krim (2014, “ja”), in
Schotland (2014, “nee”), in het Verenigd Koninkrijk (uit de EU, de zogenaamde Brexit, “ja”), in Iraaks Koerdistan
(“ja”) en, inderdaad, in Catalonië (“ja”). Tel er, in dezelfde sfeer, tevens de
referenda voor meer zelfbestuur in de Noord-Italiaanse regio’s Lombardije (“ja”)
en Venetië (“ja”) bij.
Concreet zou
het gaan over “hoe natiestaten en het internationale systeem omgaan met
oproepen tot zelfbeschikking en afscheiding in de 21ste eeuw”
en over “wat het internationaal recht hierover te zeggen heeft”. Inleider en
moderator werd prof. Koen De Feyter,
die aan de UA internationaal recht doceert.
Partijdig
Op de officiële
uitnodiging werd echter al meteen partij getrokken. De genoemde referenda heetten
daar “de opeenvolging van gebeurtenissen die een bredere tendens belichamen van
een populistisch schema dat zowel een symptoom is van [de nood aan], als een
formidabele uitnodiging tot het beheer van de diversiteit en de inwendige economische
ongelijkheid”. Doorslaggevend is hier immers de term “populisme”, die ver van
neutraal is. Het is een “gewapende” naam voor democratie, gebruikt wanneer men
die wil zwart maken maar aarzelt om zich frontaal als “anti-democraat” te
afficheren.
Er is in de
titel bovendien sprake van de “neergang van referenda”. Daar is nochtans geen
enkel teken van, bv. bij het Catalaanse was er een meerderheidsopkomst, anders
dan bij de meeste EU-verkiezingen, en een grote meerderheid pro
onafhankelijkheid. Het Spaanse repressie-apparaat heeft het willen dwarsbomen
en diens belgicistische bondgenoten bij De
Standaard en Knack hebben het met
alle middelen willen ontkennen, maar de cijfers liegen niet. Die “neergang” is
een poging tot negatieve sfeerschepping vanwege het verzuurde belgicistische en
eurocratische bestel dat niet met zoiets onbestuurbaars als de uiting van de
volkswil wenst lastig gevallen te worden.
Er is alleen
een “neergang” in deze zin dat de partijgangers van de status quo niet langer
pretenderen, “wel pro democratie te zijn, máár...”. Vandaag maken zij het beginsel van de
rechtstreekse volkssoevereiniteit openlijk zwart met het aloude argument tegen
elke democratie: “...de massa is te dom om ernstige beslissingsmacht aan toe te
vertrouwen.” Sommigen proberen wel nog de leugen dat de Catalaanse meerderheid
niét voor onafhankelijkheid gewonnen is, maar dat alleen bij wijze van
voorspel. Eens jehen de cijfers onder de neus duwt, gaan zij tegenwordig
moeiteloos over naar het verketteren van de volkssoevereiniteit zelf. Op
eerdere bijeenkomsten over politiek denken heb ik al vaker kunnen vaststellen
dat de heersende mening in die kringen zeer de neus ophaalt voor de referendumdemocratie,
wellicht omdat zij zich deel voelen van de heersende klasse die meer heeft aan
despotisme.
Daarom was ik blij verrast
met het panelgesprek zelf. Daar nam iedereen de instelling van het referendum
als een legitieme vanzelfsprekendheid aan. Dat prof. Vincent Scheltiens (Politieke
Geschiedenis, UA) over het Catalaanse geval informatief doch neutraal bleef,
bewijst misschien alleen dat hij een lauwe Vlaming is. Maar van de
etnische-Turkse doctoranda Gamze Erdem
Türkelli (UA Rechten) en de etnisch-Albanese prof. Qerim Qerimi (UA/Harvard Rechten, maar
met basis in Pristina, Kosovo) had ik meer onverholen partijdigheid verwacht.
Maar nee, hadden we hun etniciteit niet gekend, we hadden hun privé-overtuiging
uit hun uitleg niet kunnen afleiden. Qerimi had eerder al wat pleidooien pro
Kosovo gepiubliceerd, maar hier schetste hij gewoon de rechtskundige feiten.
Ook de moderator liet zich niet op een als wetenschappelijk verpakte
meningsuiting betrappen.
Referendum onontbeerlijk
Te onthouden
valt dat in het internationaal recht een gewonnen referendum als noodzakelijk
maar niet voldoende geldt voor een onafhankelijkheidsverklaring. In de praktijk
zijn er maar weinig landen in staat om zich aan die regel te houden, zie de
pogingen tot militaire sabotage van het referendum en de repressie tegen de
“schuldigen” eraan in Catalonië. Het Verenigd Koninkrijk is een zeldzaam
voorbeeld van de democratische aanvaarding van de stembusresultaten, en is daar
in het Schotse referendum trouwens voor beloond met een uitslag pro Unie. Oekraïne en Irak nemen het minder sportief op,
maar er is nog een voorbeeld van hoe het hoort, iets minder bekend en verder
van huis: Zuid-Soedan, dat na een lange bloedige oorlog de onderhandelde
vrijheid kreeg om zich, na referendum, af te scheiden uit Soedan.
Er waren trouwens een aantal Afrikanen opgedaagd om
juist het geval Zuid-Soedan aan de orde te stellen. In 2011 vond daar een
referendum plaats, dat in uitvoering van een vredesakkoord met de Soedanese
regering uit 2005. Er kwam ruimschoots meer dan de vereiste 60% opdagen, met
ruim 98% van de stemmen vóór de onafhankelijkheid,. Enkele maanden later werd
Zuid-Soedan de jongste soevereine staat, zonder bezwaar vanwege de vroegere
moederstaat Soedan.
Kosovo heeft
het zonder referendum moeten stellen omdat de EU en de VS sowieso besloten
hadden om Servië te vernederen en de overwegend islamitische Albanezen een
staat cadeau te doen. Het bezwaar dat Kosovo geen referendum gekregen heeft, is
echter louter formalistisch: als er één had plaatsgevonden, zou er zeker een
grote meerderheid vóór de onafhankelijkheid gestemd hebben.
Zijn
onafhankelijkheidsverklaring wordt in termen van mensenrechten gerechtvaardigd,
zoals Qerimi hier uiteenzette, en is beslissend geholpen door de mega-smoes van
een Servische “genocide”. Alleen kerstekinderen genre Marc Eyskens geloven daar
nog in, de naaste betrokkenen hebben de smoes allang over de haag gegooid, maar
ze heeft haar werk doeltreffend gedaan. Na de casus belli door het gefingeerde Spaanse “tot zinken brengen van de
Maine” door de Spanjaarden (1898), door het Viëtnamese “incident in de Golf van
Tonkin” (1964), en voor de “Iraakse massavernietigingswapens” (2003), was de
niet-bestaande “Servische genocide op Albanezen” een smoes op maat om de de juiste
sfeer te scheppen voor een tussenkomst van de NAVO-luchtmacht. Het enige zwakke
punt aan de rechtskundige uitleg op de UA was dat hij zich tot het
rechtskundige aspect van deze conflicten beperkte, terwijl dat altijd toch
gedeeltelijk een speelbal van de machtsrelaties is.
Dekolonisering
Een belangrijk
verwijzingspunt voor de voorstanders van onafhankelijkheid is de
dekolonisering. Als we vandaag de vrijheidsstrijd van Ierland bekijken, vallen
meteen gelijkenissen op met de onafhankelijkheidscampagnes in India, Algerije
of Kenia. De Vlaamse slaapwandelaarsbeweging heeft maar zelden dat verband
gelegd, en heeft daardoor bijvoorbeeld niet ingespeeld op de 50ste onafhankelijkheidsverjaardag
van Kongo, wat nochtans een voortreffelijk voorbeeld was bij de leuze: “Los van
België!”
Een zeldzame
vogel die dat verband wél legde, was Mark Grammens. Hij wees er bijvoorbeeld op
dat men voor Vlaams zelfbestuur niet hoefde te wachten op een wegsmelten van de
verdeeldheid: alle bevrijdingsbewegingen zijn door verdeeldheid geteisterd, en
toch zijn vele ervan geslaagd in hun opzet. Meer nog, hun onderlinge wedijver
heeft vaak voor extra dynamiek richting onafhankelijkheid gezorgd.
Veel van de
vandaag gehoorde anti-Catalaanse argumenten blijken in de dekolonisering
weerlegd te zijn. De Catalanen moeten zich aan de Spaanse grondwet houden
(zoals Wouter Beke en andere tsjeven beweren)? Nee, Indochina heeft zeker de
Franse wettelijkheid geschonden toen het zich uit de koloniale greep losmaakte.
De beslissing om zich nu eens niets meer van de koloniale wettelijkheid aan te
trekken, is juist een kantelmoment in vrijheidsbewegingen, van het bedelen om
kruimels naar het opeisen van de eigen soevereiniteit. Tenslotte trekt de
kolonisator zich evenmin iets van de wetten van de opstandelingen aan.
Dat
dekoloniseringsparadigma heet nu ten einde te zijn. De ruwe maar duidelijke
regels van toen schijnen opgeborgen te zijn. Zich losmaken uit een moederland
gold toen als gerechtvaardigd, nu als op zijn best betwistbaar. Dat is
tenminste de eensgezinde mening van de moederlanden, terwijl de verweesde
staatloze volkeren die een eigen staat willen, bijna geen vrienden hebben.
Kunnen de Catalanen op de Vlamingen rekenen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten