zondag 27 december 2020

Goedbedoeld racisme

 

Goedbedoeld racisme

 

(Doorbraak, 23 december 2020)

 

Nee, het communisme met zijn honderd miljoen doden was niet het ergste, want dat is het ‘racisme’. Het is bij Vlamingen bovendien een probleem van ras, want het zit hun in de genen, aldus de Knack-hoofdredacteur.

Welnu, racisme is niet zo zwart-wit. Op de klassering van menselijke gemeenschappen baseerde men zowel positieve als negatieve beleidslijnen, zowel binnen als buiten Europa. Wij halen hier het geval boven van  de confuciaanse doch utopische denker Kang Youwei (康有為1858-1927). Ik gebruik hier onderzoekswerk van mijn vroegere medestudente en nu hoogleraar Sinologie, Carine Defoort; die, naar ik op een congres in Beijing heb kunnen vaststellen, onder Chinese geleerden als de wereldtop geldt. Vlaanderen zendt zijn dochters uit!

In 1898 gaf de zittende Guangxu-keizer aan Kang de vrije hand om bestuur en samenleving te moderniseren. Met name trachtte hij de Qing-dynastie om te vormen tot een grondwettige monarchie naar Brits model. Was dat gelukt, dan had hij China een eeuw van revolutionaire ellende bespaard. Helaas, de reactionaire partij onder keizerin-weduwe Cixi wist na honderd dagen de hervorming terug te draaien (tot eigen schade, zo zou bij de republikeinse revolutie van 1911 blijken), en de leiders van de Hervorming van 100 Dagen moesten vluchten. Veel van Kangs hervormingen, bijvoorbeeld de voeteninbinding afschaffen, werden pas door de Republiek of de Volksrepubliek uitgevoerd.

Tijdens zijn verblijven bij de Chinese diaspora werkte hij twintig jaar aan Het Boek van de Grote Gelijkheid (大同書 Datongshu), pas postuum gepubliceerd in 1935 en nog altijd niet in zijn geheel vertaald. Zelf zou ik tong eerder als ‘gemeenschappelijkheid’, ‘gelijkgerichtheid’ of ‘in dezelfde boot zitten’ vertalen, bv. een tongxue 同學is een ‘medestudent’, 同情tongqing beduidt ‘medeleven’, wat je ook met een meerdere of mindere kan doen. Gelijkheid is een typisch moderne waarde, niet waar Confucius aan dacht wanneer hij een geïdealiseerde voortijd als datong voorstelde. Wel kan Kang bij zijn eigen invulling van die antieke waarde beïnvloed zijn door het opkomende westerse gelijkheidsdenken, en hij pleit dan ook voor verregaande gelijkheid.

Zijn voorstellen zijn volgens prof. Defoort ‘enerzijds verbazend profetisch, anderzijds griezelig gestoord’. Hij wilde in alle opzichten grenzen slopen, want goed bedoelde instellingen zoals de staat en de familie waren juist oorzaak van lijden geworden, dus moest men ze ontbinden. Hij pleitte voor gelijkheid van man en vrouw, voor een wereldregering en een eenheidstaal. De aarde zou een bestuurlijke indeling in willekeurige rechthoekige districten krijgen, zonder patriottisme. We focussen hier op zijn wens om met name de grenzen tussen rassen uit te schakelen.

Racisme was in China niet onbekend (Koenraad Elst (Nederlands): Rasdenken in China (koenraadelstnl.blogspot.com)), maar het was nooit een uitgewerkte levensbeschouwelijke stroming zoals het juist toen in het Westen werd. Kangs richtinggevende ervaring was een radicaal antiracistische invulling van de confuciaanse medemenselijkheid, ren. Op zijn twintigste had hij een visioen van resonantie tussen alle voelende wezens: ze leefden met elkaar mee, en voor het welzijn van elkeen was het welzijn van allen nodig. Alle hindernissen voor dat gemeenschappelijk welzijn wou hij voortaan slopen, ook de rasgrenzen.

Prof. Defoort vat samen: ‘Met een enorm eugenetisch programma wil hij ongewenste rassen met verloop van tijd wegwerken zodat er in de wereld van de Grote Gelijkheid nog één overblijft en iedereen de kans krijgt om even blank, mooi, groot, welriekend, gezond en verstandig te zijn.’

Ziedaar het kleurenblinde doel waar Kang naartoe wil. Maar de hedendaagse rassensituatie beoordeelt hij minder gunstig. In zijn eigen woorden: ‘De zwarten, met hun ijzeren gezichten, zilveren tanden, flitsende blik, opgeheven bovenkaak, hangende onderkaak, [zijn] uiterst suf en extreem dom, hatelijk en angstaanjagend om te zien. Hun waarde verschilt enorm van blanke en gele mensen, zoals helse duivels verschillen van hemelse goden.’

Klinkt dit als een aanhef voor volkerenmoord? Bij hem niet, hij heeft een subtielere ‘oplossing’, maar wel één die een eeuwen volgehouden inspanning op wereldschaal vergt. Aan de VN-definitie van volkerenmoord beantwoordt alleen een uitzonderingsmaatregel voor ‘bruine en zwarte mensen met een té slechte inborst’, namelijk de sterilisatie. Dan zal ‘dit lelijke ras van onbenullige zwarten er niet voor kunnen zorgen dat onze mooie rassen in chaos degenereren’. Maar behalve voor deze uitzondering biedt hij andere beleidsideeën.

Gelijkberechtigende wetgeving is niet voldoende, want ook tussen formeel gelijke burgers blijft ras een bron van wrijving, zo meende Kang. Dus moet de overheid hopen geld uitgeven aan een rassenbeleid.

Ten eerste moeten de donkere rassen uit hun ongezonde evenaarslanden weggehaald worden: zet ze in de grote lege ruimte van Canada of Siberië, en ze zullen veel hygiënischer en hardwerkender worden. De VB-kiezer mag dan over inwijkelingen zeggen: ‘Dat ze ginder blijven!’, maar zo zag Kang het niet. Klimaat is de oorzaak van rasverschillen, dus doe wat aan het klimaatverschil.

Ten tweede, en doortastender: vermeng ze. Tussen blank en geel zal het wel gaan gezien hun betrekkelijke gelijkwaardigheid: ‘De blanken zijn sterker, de gelen wijzer.’ Maar wat met hetgeen onze racisten de ‘modderrassen’ noemen? Van ‘mooie blanke vrouwen’ kunnen we moeilijk verwachten dat zij leven en bed delen met ‘monsterlijk lelijke zwarten’, dus moeten we hen omkopen. Wel, we geven de offerbereide blanke en gele vrouwen een medaille van rashervormer met het inschrift ‘goed mens’.

Dus ook in China floreerde het racisme, maar evengoed wekte het daar verontwaardiging. Wat betreft het samenbestaan van racisme en antiracisme is er weinig verschil tussen de rassen.

Deze vreemde combinatie van het ideaal om de rassen te vermengen met een racistische inschatting van de huidige mensengemeenschappen vinden we in het westen terug bij onder meer Rudolf Steiner (1861-1925), stichter van de antroposofie en de biodynamische landbouw, en Richard graaf Coudenhove-Kalergi (1894-1972), de Oostenrijks-Japanse pionier van de Europese eenmaking die nog een sterk koloniale verbinding met Afrika nastreefde. Steiner is recent in opspraak gekomen wegens de beweerd racistische elementen in de in zijn scholennet gebruikte handboeken. Coudenhove-Kalergi wordt daarentegen als de grote samenzweerder achter open grenzen, migratie en rasvermenging gezien. Wat bij de racist Kang ook werkelijk het geval was.

 

(genoemde personen: Carine Defoort, Kang Youwei, Confucius, Cixi, Rudolf Steiner, Richard Coudenberg-Kalergi)

vrijdag 18 december 2020

Jezus etnisch geprofileerd

 

Etnische profilering van Jezus


(De Nieuwe Zuil, 16 december 2020) 

De Vlaams tekstwetenschapper Willie van Peer (München, Cambridge) vraagt zich een boek lang af hoe Jezus eruit zag. De kwestie is weer actueel nu alle historische figuren op het rooster van de raciale correctheid gelegd worden en progressieve christenen het verblijfsrecht voor Syrische asielzoekers bepleiten met als argument hun gelijkrassigheid met Jezus. Zij hebben zulke lage dunk van hun Heiland dat ze hem aan de eigentijdse ras-obsessie willen onderwerpen.

Het rassenvraagstuk is eenvoudig beslecht: niets wijst erop dat hij verschilde van de hedendaagse bevolking van Galilea. In gelovige afbeeldingen wordt dat echter vaak afgebogen naar het uiterlijk van het plaatselijke publiek: een donkere Jezus in de Ethiopische Kerk, een Jezus in toga bij de Romeinen, een Noord-Europese Jezus bij Jan Van Eyck. Tijdens de kolonisatie aanbaden bekeerlingen vaak nog een Jezus die op de kolonisatoren geleek, maar sindsdien zijn er volop Chinese enz. Jezusfiguren bijgekomen. De iconografie trekt zich weinig aan van het Schriftwoord. Geschiedkundig is dat minder juist, maar theologisch is het volledig in orde: in Jezus is God één van ons geworden.  

Een coverfoto in Time Magazine toonde ooit de gelaatsreconstructie van een in Palestina gevonden schedel. (hier op p.84) Die ging de wereld rond als “Jezus’ echte gezicht” en werd bij papenvreters zeer populair wegens zijn geëxalteerde, weinig ingetogen blik: zie je wel dat Jezus maar een ordinaire dronkaard was?! Van Peer beklemtoont dat dat slechts een gemiddelde Palestijn was, niet noodzakelijk Jezus,-- wiens schedel volgens de Schrift trouwens mee ten hemel gevaren moet zijn.

Vroege portretteringen uit Palestina zijn er niet, mede door het joodse taboe op afbeeldingen. Het begint pas wanneer de generatie die hem mogelijk nog gezien heeft, al lang uitgestorven is: in het Syrië van 233, “in Dura Europos, een naam die klinkt als muziek in het oor van archeologen en oudheidkundigen”. (p.23) In een huiskerk, wereldwijd de oudst bekende kerk, staat Jezus afgebeeld zonder baard (wat alvast afwijkt van het gebod voor Joodse mannen) en met kort haar, maar in de vertrouwde rol van Goede Herder. Dat was echter een titel die vorsten in Mesopotamië al enkele millennia gebruikten.

Van Peer overloopt dan de hele geschiedenis van de christelijke iconografie. In het Griekse christendom werd de verrezen en verheerlijkte Christus afgebeeld, de strenge Pantokrator, “Heer van het Al”. In het Latijnse werd dat de rondtrekkende wonderdoener, brenger van een zachtmoedige boodschap, doorgaans langharig omdat dat toen in Europa gangbaar was. Nochtans was hij zeker geen softie: gezien zijn afkomst als stielman en zijn rondtrekkende levenswijze zal hij eerder verweerde handen gehad hebben.”

En daarmee stuurt de auteur zijn lezers op weg: “Jezus was zeker geen doetje. En zijn leer is dat evenmin.” (p.85)

Willie Van Peer: Hoe zag Jezus eruit? Davidsfonds, Leuven & Standaard Uitgeverij, Antwerpen 2020, 89 pp., ISBN 978 90 02 26902 8, €

 

dinsdag 8 december 2020

Hemelse tekens voor een messias en een profeet



Hemelse tekens voor een messias en een profeet

 

(Doorbraak, 16 december 2020) 

In het zicht van de kerstdagen kunnen we ons weer aan bespiegelingen over de Ster van Betlehem verwachten. Het zou om een Jupiter-Saturnus-samenstand in Vissen in het jaar -7 gaan, om een Jupiter-Venus-Regulus-samenstand in juni van het jaar -2, of andere configuraties waaraan sterrenwichelaars veel betekenis hechten. Onder de vele auteurs die er hun licht over hebben laten schijnen noemen we de Vlaamse wetenschappers (en in dit opzicht tegenpolen) Ronnie Martens, skeppticus, en Jos Verhulst, antroposoof. Aan die bespiegelingen gaan we hier niets toevoegen. We hebben het wel over wat die sterrenstand, welke hij ook mag geweest zijn, in de godsdienstgeschiedenis kan betekend hebben.  

 

 

Driekoningen

De zogenaamde Ster van Betlehem duidt er voor de meeste sterrenduiders op dat de geboorte van Jezus iets heel bijzonders was. Het is redelijk aan te nemen dat die samenstand binnen het astrologisch wereldbeeld, dat in de Babylonische en Hellenistische cultuur toonaangevend was, als uitzonderlijk betekenisvol gold (daarom wordt er onder de hedendaagse erfgenamen van dat wereldbeeld nu volop gespeculeerd over de komende winterzonnewende, wanneer Jupiter en Saturnus zullen lijken te versmelten). De Romeinen wijdden zelfs munten aan sensationele planeetstanden, op de keerzijde van ‘s keizers beeltenis, zonder overigens ooit naar ene Jezus te verwijzen.

Want wat heeft Jezus ermee te maken? Na een lezing van Verhulst over het beweerde gastoptreden van de door hem uitverkoren sterrenstand in enkele schilderijen van Pieter-Pauwel Rubens, hoorde ik een paar ex-katholieken in het publiek mompelen dat er precies toch iets bijzonders aan die Jezus moet geweest zijn, aangezien zijn geboorte met zulke gunstige constellatie samenviel.

Het zwakke punt is dat men daar de sprong maakt van een beweerdelijk unieke planetenstand naar de persoon Jezus. Dat neemt men van generaties christelijke auteurs over, te beginnen met de evangelist Mattheüs en zijn Driekoningenverhaal (merk op dat de andere evangelisten dat onvermeld laten, wat ook niet voor zijn historiciteit pleit). Tientallen jaren na de sterrenstand in kwestie, en een gelijkaardig aantal jaren na Jezus’ geboorte, legde hij een verband tussen die twee gebeurtenissen, voor zover bekend als eerste.

 

 

Christelijke sterrenduiding

         Vele hedendaagse christenen beschouwen sterrenduiding als afgoderij en staan weigerachtig tegenover de gedachte dat christenen belang kunnen gehecht hebben aan planeetstanden. Dat was echter wel het geval, vooral in de eerste eeuwen en ook tijdens de Renaissance. Of het klopt wat mijn nonkel pater zaliger uit zijn studiejaren in Rome getuigde, namelijk dat men bij bisschopsbenoemingen horoscopen raadpleegde, durf ik niet bevestigen. Maar in de opstelling van de Kerkelijke kalender is duidelijk met de Dierenriem rekening gehouden: ofwel omdat men er echt in geloofde, ofwel omdat men op de Grieks-Romeinse gevoeligheden wou inspelen.

De band van Kerstmis en Pasen met de winterzonnewende resp. de lente-evennacht is het bekendste voorbeeld: deze data waren in omzeggens alle antieke culturen van belang, en de jonge Kerk wou daar niet voor onderdoen. De plaatsing van het dodenfeest Allerheiligen / Allerzielen in de periode van het doodsteken Schorpioen is er een ander. Pinksteren als feest van communicatie en veeltaligheid beantwoordt aan de astrologische betekenis van zijn teken Tweelingen. Op 8 december vieren katholieken de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, en ook dat is om astrologische redenen. Negen maanden na een ontvangenis volgt een geboorte, dus op 8 september viert men de geboorte van Maria, doelbewust in het sterrenteken Maagd. Ook het Mariafeest van OLV-Tenhemelopneming viel bij zijn instelling rond het jaar 600 in de Juliaanse kalender ongeveer samen met het beginmoment van de Maagd-periode. De katholieke feestkalender is doordrenkt van heidense sterrenduiding.

Het kan evengoed dat de evangelist, gretig om ook de astrologie voor de kar van zijn nieuwe leer te spannen, van de opwinding onder hellenistische sterrenduiders over deze uitzonderlijke samenstand gehoord had en deze willekeurig op Jezus betrokken heeft. Van de meeste mensen van niet-koninklijke komaf was het geboortemoment niet of niet meer bekend, zeker niet tegen de tijd waarin ze het op eigen kracht tot beroemdheid geschopt hadden. Men kon dus later een geboorteverhaal verzinnen dat bij hun uiteindelijke status paste.

 

 

Mohammeds geboorte

Er is een gelijkaardig geval bekend: de geboorte van Mohammed. Zoals christenen Kerstmis vieren, en wel op een uitgekozen datum die waarschijnlijk meer inspeelde op de bestaande feestkalender dan dat hij een historisch geboortemoment weergaf; zo vieren moslims elk jaar de geboortedag (miladoe’n-nabi) van de Profeet. Alleen, ze pretenderen niet de datum te kennen, dus ze vieren zijn geboorte op zijn sterfdag, die wél bekend is. Dat wat de precieze dag betreft, maar belangwekkender in dit verband is het jaar.

Moslimbronnen plaatsen Mohammeds geboortejaar onder een gelijkaardig prestigieuze hemelse vingerwijzing: het Jaar van de Olifant. Een glorierijk ogenblik in de Arabische geschiedenis was de mislukking van de belegering van Mekka door een met olifanten uitgerust Ethiopisch invasieleger. Dat werd genoopt om zich terug te trekken, niet door Arabische wapenfeiten maar door een zogenaamde hemelse tussenkomst. De teksten gewagen van een soort stenenbombardement door vogels, maar in het echt betrof het waarschijnlijk een epidemie.

Toen men Mohammeds leven na diens dood in 632 ging beschrijven, was de Olifant-generatie praktisch uitgestorven, maar het prestige van de gebeurtenis galmde nog na. Mohammed was geboren in 570, maar de belegering moet rond 555 plaatsgevonden hebben. Het was echter allemaal lang geleden en vaag geworden, dus ging men de inmiddels prestigieus geworden geboorte van de profeet aan het prestigieuze Jaar van de Olifant koppelen. Als hij in 555 geboren zou zijn, was hij al een oude man toen hij Arabië veroverde, dus 570 was realistischer, en het was het Olifantjaar dat opgeschoven werd. Het jaar waarin Allah zich met de lotsbestemming van Mekka had ingelaten, had hij de stad niet alleen van een belegering ontzet, maar haar ook een profeet geschonken, zo werd geïmpliceerd.

Alleszins, de twee gebeurtenissen werden pas post factum verbonden, en daartoe nam men vrijheden met de kalender. Ziedaar wat met de koppeling van Jezus’ onbekende geboortedatum aan een opvallende sterrenstand moet gebeurd zijn.

 

(Genoemde personen: Ronnie Martens, Jos Verhulst, Jezus, Pieter-Pauwel Rubens, Mattheüs, Maria, Mohammed, Allah)

donderdag 5 november 2020

De N-VA is het noorden kwijt over de islamterreur

 

N-VA noorden kwijt over islamterreur

Op de sociale media betuigen een aantal politici van het Bestel, onder meer premier Alexander De Croo, minister Bart Somers, en partijvoorzitters Egbert Lachaert en Meyrem Almacı, hun spijt over het ‘terrorisme’ dat Frankrijk en Oostenrijk getroffen heeft. Ook internationaal hebben de meeste rouwbetuigingen het over ‘terrorisme’ zonder de specifiëren wat de achtergronden zijn. ‘Islamistisch’ hoort men hier en daar nog net, alsof er daarnaast ook een gematigde en ‘Europese’ islam zou bestaan (wat deskundige Recep Tayyip Erdoğan ontkent: er is alleen ‘de’ islam), maar het woord ‘islam’ is in het hele politieke vertoog over het terrorisme taboe, behalve dan om de moslims tot slachtoffers van een nieuwe golf ‘islamofobie’ uit te roepen.

 

Partijstandpunten

 Nochtans waren de daders van de terreur in Parijs, Nice en Wenen heel duidelijk over wat hun beweegreden was: de islam en het voorbeeldgedrag van de profeet, die zijn hekelaars liet sluipmoorden of formeel terechtstellen, en die oorlog voerde tegen de joden. Zoals zelfs de braafste moslim riepen zij: ‘Allahu akbar!’

‘Er zijn nu eenmaal ook andere vormen van terreur, en daar zijn we evenzeer tegen’, zegt men dan desgevraagd. En dan verlegt men liefst de aandacht naar extreemrechtse activisme,  Dat islamterreur niet de enige vorm van terreur is (de succesvolste terreurcampagne was wellicht die van de anarchisten eind 19de eeuw, die staatsleiders van grootmachten wisten te vermoorden, onder meer een tsaar, een Amerikaans president en een Habsburgse keizerin), heeft ook niemand ontkend; zoals de Corona-kruisvaarders die de hele samenleving tegen Covid-19 mobiliseren, evenmin ontkennen dat er daarnaast ook andere dodelijke ziekten bestaan. Maar nú is vooral Covid aan de orde, zoals nú ook de islamterreur de agenda beheerst.

Het probleem stelt zich niet voor Ecolo, dat zonder aarzelen zijn kamp gekozen heeft: het bekritiseerde niet de islamitische moordenaars, wel Emmanuel Macron, die voor een beleidvoerder ongewoon moedig en rechtuit was in het benoemen van de schuldige ideologie, en dus als ‘islamofoob’ gebrandmerkt werd. Ook de andere partijen kunnen het mits wat platitudes weer laten overwaaien, terwijl het VB voorspelbaar stelling kan nemen tegen de islam en tegen het feitelijke opengrenzenbeleid (al durven weinig verantwoordelijken het nog zo noemen) dat de daders tot in Europa gebracht heeft. Het probleem stelt zich vooral voor de N-VA.

 

N-VA

Openheid van zaken: ik heb in 2011-13 voor een N-VA-senator gewerkt, mijn toenmalige vriendin kandideerde op een N-VA-lijst in de gemeenteraadsverkiezingen van 2012, en ik was één van de honderdduizenden Vlamingen die vonden dat het de beurt was aan een fatsoenlijk-flamingantische partij om eindelijk iets voor Vlaanderen te verwezenlijken: voornamelijk vereenvoudiging en verzelfstandiging in de betrekkingen tussen de gemeenschappen, en een normalisering van het uit de hand gelopen migratie- en integratiebeleid. Ik ben nog steeds lid van de N-VA, maar samen met zovele leden en ex-leden (veel meer dan de partijleiding blijkbaar beseft) ben ik erg teleurgesteld in wat de partij ervan terecht gebracht heeft.

Zoals Marie-Rose Morel ook nadat ze in het VB in ongenade gevallen was, toch nog lang lid bleef van de partij uit solidariteit met ‘onze militanten’, zo wil ik de N-VA niet meteen opgeven omwille van een groot aantal partijleden die het hart wel op de rechte plaats hebben, en eigenlijk de kern zouden moeten vormen van een partij die wél de juiste koers aanhoudt. Ik denk met name aan een aantal mandatarissen van allochtone herkomst die voorbeelden zijn van goed geïntegreerde nieuwe Vlamingen met Vlaams zelfrespect, met name minister Zuhal Demir, europarlementslid Assita Kanko en kamerlid Darya Safai. Voor hen was de N-VA een voor de hand liggende keuze.

Bij officiële gelegenheden evenals via de sociale media nemen zij regelmatig standpunten in tegen gebruiken als besnijdenis van vrouwen en de (feitelijk door mannen rondom hen opgelegde) sluierdracht. Men zou denken dat de partij dit standpunt van ervaringsdeskundigen, dat bij uitstek bij de moderne Europese waarden aansluit, zou steunen. Dat de partij een beleid zou ontwikkelen dat weliswaar de godsdienstvrijheid hooghoudt, maar dat de macht van de herkomstlanden en clerici over hun kudde inperkt en dat bij de jeugd het wetenschappelijk temperament en de daadwerkelijke integratie in de Vlaamse samenleving aanmoedigt. Helaas, regelmatig laten N-VA-fracties in bestuursraden zich laatdunkend uit over met name VB-kritiek op die achterlijke gebruiken. Als naïeve inboorlingen tijdens de koloniale oorlogen laten zij zich door kleine stammenruzies van het verzet tegen de hoofdvijand afleiden, een trefzekere formule voor de nederlaag.

 

Tsjevenpolitiek

Toen het de N-VA nog voor de wind ging, ben ik uitgenodigd op onder meer het kabinet van minister Liesbeth Homans en bij europarlementslid Sander Loones om mijn licht over het thema ‘islam’ te laten schijnen. Bij enkele van mijn openbare lezingen over de islam waren toenmalige minister Jan Jambon en staaatssecretaris Theo Francken aanwezig. Voorzover ik het uit hun latere standpunten en beleidsdaden kan afleiden, heeft dat alleen voor Francken wat verschil gemaakt. Hij is het ook die, net als de genoemde dames, vandaag op sociale media (zijn enige forum nu hij minister af is) duidelijke taal spreekt: “Stop de moslimterreur.” Ook Kanko en kamerlid Anneleen Van Bossuyt treffen op de N-VA-webstek de juiste toon.

Goed gezegd, maar ik zou het liever uit de mond van tenoren als Jambon, Homans, Bart De Wever (die het ooit op ‘de Berbers’ stak om toch maar de werkelijke probleemfactor niet te moeten noemen) en Geert Bourgeois horen. Zij vonden, na de aanslagen in Zaventem en Brussel, dat de oplossing in ‘meer islam’ zou liggen, zij het dan een ‘Europese islam’. Die bestendigt het probleem alleen maar, want het is dezelfde islam die ook onze recentste terroristen ingelepeld is; er is er geen andere.

Dat soort tsjevenstandpunten zorgen voor stinkende wonden, en hoe langer hoe stinkender. Maar wellicht kijken politici niet verder dan de volgende verkiezingen? Goed dan, om hun electoraal taaltje te spreken: tsjevenstandpunten leiden niet alleen de volgende generaties naar de afgrond, zij leiden kortelings ook naar de electorale dieperik, zoals de evolutie van de tsjevenpartij illustreert. De uitdagingen zijn nu te ernstig voor halfslachtigheid, en die zal door de kiezer afgestraft worden.

zondag 1 november 2020

Trump zonder einde


Trump zonder einde

 

(Dit artikel, laatst ingediend bij Doorbraak op 30 oktober 2020, is in drie opeenvolgende versies door de hoofdredactie verworpen, twee keer zonder opgave van reden. Wel kreeg ik te horen dat de samenzweringstheorie van de Russische inmenging in de presidentsverkiezingen van 2016 niet als een samenzweringstheorie mag aangemerkt worden. In de geest waarin Doorbraak ooit opgericht werd, zou ik zeggen: de lezer oordele zelf.)

 

Telkens de rechtse pool in een land de verkiezingen wint, komt nieuwsanker Martine Tanghe met een grafstem de kijkbuiskinderen meedelen dat het nu om een ‘verdeeld land’ gaat. En dat is welbeschouwd ook juist: links bestaat uit slechte verliezers, die geen vrede nemen met minder dan de macht. Dit omdat links veel harder op politieke macht steunt in zijn kruistocht tegen de ‘foute kant van de geschiedenis’.

Zo ook in de VS. Donald Trumps verkiezing luidde vier jaar scherpe verdeeldheid in. De Democraten konden hun verkiezingsnederlaag niet verkroppen, en haalden in hun Impeachment-politiek de wildste samenzweringstheorieën boven. In 2020 kwam daarbij nog een even wilde geweldcampagne via hun extreemlinkse tentakels, en wel op basis van raciale propaganda. De dood in voorarrest van George Floyd werd, zonder enige aanwijzing, in het ideologisch verhaal van ‘systemisch racisme’ ingeweven, met de bekende gevolgen. Niet alleen werden tientallen moorden gepleegd tijdens door Democratische gouverneurs en burgemeesters gefaciliteerde ‘Black Lives Matter’-betogingen, maar blijkens officiële cijfers is ook daarbuiten het moordcijfer gevoelig gestegen.

 

Charlottesville

Joe Biden maakt zoveel mogelijk van de drie jaar oude gebeurtenissen in Charlottesville, waar wat nog overblijft van de neo-nazi’s en de Ku Klux Klan een betoging organiseerde. Ze hielden zich aan de opgelegde regels, waarbij de politie hen dwong om spitsroeden te lopen voor de tegenbetogers; die vielen hen dan ook aan. (Spike Lee’s film BlacKkKlansman doet verslag van die dag, maar verbloemt deze episode achter snel bewegende beelden om de schuld van het Antifa-kamp te verbergen.) Toch eindigde de dag redelijk geweldloos, tot een teleurgestelde rechtse betoger zijn auto in de linkse massa reed en een dodelijk slachtoffer maakte. De ‘Unite the Right’-actiedag werd een nachtmerrie, vooral voor de organisatoren, die zoiets niet gepland hadden en totaal hun gezicht verloren. Extreemrechts is nu eenmaal minder falanx dan extreemlinks, met een individualistische tegenzin om ordewoorden op te volgen en een noodlottige innerlijke dwang om aan de eigen opwellingen uiting te geven. Veel medelijden met deze anachronistische blockheads kunnen wij niet opbrengen, maar de manier waarop men er Trump in trachtte te betrekken, is veelzeggend. 

Hem neemt men kwalijk dat hij achteraf verklaarde: ‘There were good people on both sides.’ Hij gedroeg zich nu eens wél presidentieel en weigerde te polariseren. De meeste zogenaamd rechtse politici zouden zich gehaast hebben om braaf de linkerzijde na te zeggen dat alleen de rechterzijde schuldig was. Hij preciseerde wel dat die ‘good people’ niet de ‘white supremacists’ waren, maar degenen die gewoon  de geplande neerhaling van de standbeelden voor Robert E. Lee verwierpen. Het eren van de Confederatiegeneraals na hun nederlaag was deel van het verzoeningsbeleid na de Burgeroorlog, wat niet in het polarisatiebeleid van de Woke beweging past.

In het eerste verkiezingsdebat vroeg de moderator aan Trump om zich van extreemrechts te distantiëren, hoewel niet aan Biden om afstand te nemen van het pas nog door Democraten gepatroneerde extreemlinks. Dat deed Trump prompt, maar die zin is uit de meeste TV-besprekingen weggelaten. Daaropvolgend stelde Trump nog eens uitdrukkelijk dat hij in het heden vooral geweld van extreemlinks zag, wat gewoon juist is.

De nochtans partijdig-linkse bron Wikipedia, alleen betrouwbaar voor niet-betwiste onderwerpen, zegt hierover in zijn Engelstalige versie: ‘Terwijl Trump zowel neonazi's als blanke nationalisten veroordeelde, werden zijn eerste verklaring en de daaropvolgende verdediging ervan, waarin hij ook verwees naar 'zeer fijne mensen aan beide kanten', door critici gezien als een suggestie van morele gelijkwaardigheid tussen de blanke suprematiebetogers en degenen die tegen hen protesteerden, [en als] sympathiserend met de blanke supremacisten. Aanhangers hebben deze duiding als een "hoax" gekenmerkt, omdat de "fijne mensen"-verklaring van Trump uitdrukkelijk de blanke nationalisten aan de kaak stelt.’

 

Beleidsresultaten

Toekomstige generaties zullen zich verwonderen over de obsessie met de persoon van Trump, al het geëmmer over zijn lompheid en narcisme. Wij gaan een eind mee in de kritiek op Trumps persoonlijkheid, maar daarmee is het dan ook gezegd: het heeft geen politieke consequenties. Onder volwassenen focussen we liever op zijn beleidsresultaten, en op de vergelijking met de verfoeilijke implicaties van het voorradige alternatief. Ongeveer elke commentaar zou tegenwoordig het ten onrechte aan Eleonore Roosevelt toegeschreven maxime kunnen citeren: ‘Grote geesten bespreken ideeën, middelmatige richten zich op gebeurtenissen, en kleine roddelen over personen.’

In zijn jongste State of the Union, in januari jongstleden, ratelde Trump zijn vele economische successen af: indrukwekkende groeicijfers, laagste werklozencijfer voor Afro-Amerikanen en andere groepen, enzovoort. Democratisch Kamervoorzitster Nancy Pelosi beleefde vóór de camera’s een crescendo van woede en viel volledig uit haar rol door de tekst van zijn rede ostentatief te verscheuren. Laten we het echter niet over haar pubergedrag hebben, wel over die beleidsresultaten. Hij heeft blijkbaar toch iets goeds gedaan, en kiezers zouden, ongeacht hoe narcistisch hij is, de komende vier jaar nog eens dergelijke groeicijfers kunnen verkiezen.

 

Cultuurstrijd

Door tegen het links-vergoelijkende maar rechts-dramatiserende mediaverhaal in te gaan, toont Trump dat hij de cultuurstrijd af en toe ernstig neemt. Daarom ook dat hij snel een nieuwe kandidaat-opperrechter lanceerde en daarmee de linkse controle op het Hooggerechtshof doorbrak. Dat is precies wat bij de meeste rechtse ‘macht’-hebbers ontbreekt. In Vlaanderen heeft de N-VA nog niets gedaan om de drooglegging van talloze niet-multiculturele Vlaamse verenigingen zoals het Zangfeest ongedaan te maken. Trump maakt een einde aan de neoracistische indoctrinatiecursussen die het overheidspersoneel gedwongen ingelepeld krijgt, terwijl men hier het per definitie anti-meerderheid Minderhedenforum blijft subsidiëren. Trump treedt tenminste op tegen die haatzaaierij.     

Dat Trump warempel van ‘antisemitisme’ beschuldigd wordt terwijl zijn schoonzoon en rechterhand zelf Jood is, en terwijl hij diplomatiek veel gedaan heeft voor de verplaatsing van ambassades naar Jeruzalem en de aanvaarding van een Joodse staat door Arabische landen, zet maar in de verf hoe onder zijn vijanden alle rede zoek is. Ook met de zwarten is hij destijds als zakenman altijd normaal omgegaan; mocht er daarop in zijn altijd zeer openbare leven iets aan te merken geweest zijn, hadden we dat allang op de voorpagina’s gelezen. Hij behoort gewoon tot een samenleving die het racisme grotendeels ontgroeid is, tot chagrijn van de neoracisten.

Op het wereldtoneel heeft Trump een einde gemaakt aan de sabelslepende VS-bemoeizucht. Barack Obama kreeg al bij zijn aantreden de Nobelprijs voor de Vrede, om dan in Libië en Syrië oorlog te gaan stoken. Trump zal wel niet die prijs krijgen, maar hij is geen landen binnengevallen, heeft een geplande militaire actie tegen Iran afgeblazen, en heeft een vredesproces met Noord-Korea op gang gebracht. Hij verdient beter dan de universele schietschijf te zijn.

donderdag 22 oktober 2020

Pauwgedrag

 

 

Pauwgedrag

 

De elite onderscheidt zich

 

 

Aanleiding voor dit stukje is een onverwachte observatatie in de VS: een van oudsher cultureel conservatieve en sterk door het linkse beleid van affirmative action benadeelde groep schuift gestadig op in de richting van het favoriseren van precies dat nadelige beleid. (Rob Henderson: “Why young Asians are now woke”, UnHerd, 12 Okt. 2020) Indien juist, past dit in een breder toepasselijke wetmatigheid.

 

 

Aziaten van rechts naar links

 

Aziatische inwijkelingen vertonen een veelzeggend patroon tegenover de woke dogma's: ze zijn er doorgaans tegen. Zij die inwijken en onderaan de ladder beginnen, zijn veeleer rechts: ze geloven in hechte families, tradities, hard werk, hard studeren en presteren; en niet zeuren. Velen van hen zijn vanuit ervaringen in hun thuisland ook militant anti-communist en daarom trouw Republikein. Men zal zich de rassenrellen in Los Angeles 1992 herinneren, na de gerechtelijke vrijspraak voor politiemannen die de zwarte taxichauffeur Rodney King hadden mishandeld: de relschoppers vielen toen de winkels aan die Koreanen middenin Afro-Amerikaanse wijken gevestigd hadden. Dat soort Aziaten die naarstig de Amerikaanse droom najoegen, en die slachtoffer werden van een politieke twist waar zij geen enkele schuld aan hadden, werden op slag de lievelingen van rechts.

 

Deze Aziaten zijn tegen de "positieve" rassendiscriminatie: uit beginsel, maar vooral omdat dat beleid henzelf als best-presterende groep het meest benadeelt. Inderdaad, ter compensatie voor de slavernij bevoordeelt de positieve discriminatie niet alleen de afstammelingen van slaven, maar ook Latino's en recente Afrikaanse inwijkelingen; en benadeelt zij niet alleen afstammelingen van de destijdse blanken (onder wie vele niet-slavenhouders en afschaffingsactivisten) maar ook recente blanke inwijkelingen, zelfs uit landen die nooit slaven hebben gehad, en in de universiteitsrecrutering vooral de schrandere en schoolse Aziaten. Zij zouden op grond van eigen prestaties zeer oververtegenwoordigd kunnen zijn in de topuniversiteiten, maar worden in hun numerieke groei beperkt door de regstellende rassendiscriminatie. (In Silicon Valley zijn er scholen met feitelijk alleen blanken en Aziaten, waar die affirmative action nu eens in het voordeel van de blanken werkt, want in academisch opzicht zijn zij gemiddeld minder goed dan de Aziaten.)

 

Maar naarmate de Aziaten hoger klimmen, en het restaurant of de wasserij van hun ouders achter zich laten, worden zij linkser, meer woke, maar Democraat. (Uitzondering hier zijn de hindoes, die momenteel juist van de Democraten naar de Republikeinen aan het overlopen zijn, net als in het VK, waar zij rond 2015 massaal Labour voor de Tories geruild hebben, wat hen overigens drie prominente ministerposten in BoJo's regering opgeleverd heeft.) Dat soort Aziaten is nu desgevraagd ook pro-rassendiscriminatie, ook al benadeelt die hun jongere broers die nog aan hun toegangsexamen moeten beginnen en daarin voor dezelfde toelating veel beter moeten presteren dan hun zwarte leeftijdsgenoten.

 

Blijkens onderzoek verkiezen zij desondanks links omdat zij ervaren dat dat bij het waardenpatroon van de elite behoort. Daar waar de zwarten en latino’s via rassendiscriminatie gewoon hun eigenbelang najagen, zoals mensengroepen al sinds het Stenen Tijdperk gedaan hebben, doet de blanke elite de eigen groep bewust kwaad door haar te steunen. Opklimmende Aziaten verinwendigen dat waardenpatroon, hoewel het bij hen nog dieper in het vlees van de eigen groep snijdt.

 

 

Pauw

 

Dat lijkt onredelijk, maar evolutionair-psychologisch is er daarvoor toch een verklaring. De blanke en in hun zog de opkomende Aziatische elites doen aan pauwengedrag. Met zijn kleurige staart maakt de pauw op wijfjes meer indruk en verwerft hij dus in de strijd met zijn soortgenoten een voortplantingsvoordeel, hoewel die door zijn zwaarte in de strijd voor de overleving tegen roofdieren een nadeel is. Als een pauwhaan het met dezelfde kleinere en doffe staart van de pauwhen zou doen, zou hij zich sneller in veiligheid kunnen brengen maar voor voortplantingspartners minder aantrekkelijk zijn. Daarom vertonen elites soms gedrag dat voor de eigen soort nadelig is: de zwakkere exemplaren zullen daaraan bezwijken, alleen de alfa’s kunnen zich deze zelfbenadeling veroorloven.

 

Aldus zoekt in een mensengroep de elite zich van het gemeen te onderscheiden door een beleid dat op het eerste gezicht in haar eigen nadeel is -- maar nog meer in het nadeel van het gewone volk. De minder gesofistikeerde groepen jagen hun eigenbelang na door andere groepen te benadelen, ook met oneigenlijke middelen zoals rassendiscriminatie, maar deze gesofistikeerdere elites dienen evenzeer hun eigenbelang, niet ten nadele van andere groepen maar ten nadele van de minder bevoorrechte groepsgenoten. Overigens is het geen blijk van respect jegens de andere groepen als men hen instrumentaliseert tot hulptroepen in de échte strijd, namelijk die tegen de eigen groepsgenoten. 

 

Een suïcidaal beleid is elitair, want de elite kan zich dat veroorloven. Zo kan een veruit superieure tweekamper met zijn ongenaakbaarheid pochen door onnodige risico's te nemen, zoals toen bokser Mohammed Ali tegen de Vlaming Jean-Pierre Coopman ostentatief zijn tandbeugel (die bij een gelijkere strijd voor boksers levensnoodzakelijk is) uit zijn mond nam.

 

Als de uitgedaagde nadelen zich voordoen, is het toch vooral de lagere klasse die de prijs betaalt. Voorbeeld bij uitstek is het immigratiebeleid. Dat is veel nadeliger voor de volksklasse, die de gevolgen ondergaat, dan voor de elite, die het oplegt, propageert, en ermee pronkt. De Europese kapitaalbezitters verhoogden hun eigen winsten door via gastarbeid de lonen te drukken, ten nadele van de inheemse arbeidersklasse, zowel door stagnatie van de lonen als door de verloedering van hun woonwijken. Dat pauwengedrag blijkt een algemene regel voor elites te zijn, toch als zij hun spontaan egoïsme laten voorgaan op hun verantwoordelijkheidszin tegenover het geheel.

 

 

zondag 27 september 2020

Wit en zwart: taalkundige achtergrond

 

Wit en zwart: taalkundige achtergrond

 

(’t Pallieterke, 22 september 2020)

 

De woorden ‘wit’ en ‘zwart’ (hier genoemd in alfabetische volgorde) en hun synoniemen hebben een lange voorgeschiedenis vooraleer zij inzet van ideologische betwisting geworden zijn. Als kind van het dekoloniserende België leerde ik in de post-Kongo-tijd meteen dat blanke meerderwaardigheidsgevoelens een kwalijke rol gespeeld hadden, maar dat dat nu allemaal voorbij was. Ik heb nooit anders geweten dan dat de juiste weg kleurenblind was, en daar ben ik nog meer van overtuigd geraakt nu ik de waanzin van Black Lives Matter en haar blanke zoollikkers moet horen. Als filoloog wil ik degenen die tot deelname aan dit achterhaalde huidskleurdebat gedwongen zijn, eenmalig een taalkundige ontleding van onze kleurwoorden ‘wit’ en ‘zwart’ verschaffen.

 

Wit

De Indo-Europese taalfamilie, die op een voormoedertaal van zo’n 6000 jaar geleden teruggaat, kent de volgende relevante woorden. Uitleg vooraf: de H is een verzamelsymbool voor enkele verdwenen keelklanken, die in het Arabisch bewaard zijn maar in het Indo-Europees ofwel weggevallen ofwel tot een klinker geëvolueerd zijn; de asterisk* beduidt dat een letter of woord gereconstrueerd is vanuit bestaande dochterwoorden maar in geen enkele bestaande of schriftelijk betuigde taal in die vorm vermeld is.

*Hg-, Sanskrit arjuna, ‘bleek’, Latijn argentum, ‘wit metaal, zilver’.  

*Helb- geeft Latijn albus, waarvan het naar de witte krijtrotsen genoemde Albion, en ons leenwoord albino; in verwante talen betekent het onder meer ‘zwaan’ en ‘wolk’; een echt Germaans evoluut uit deze stam maar met verbijzonderde betekenis is alp, ‘besneeuwde berg’.

*bhelH- geeft Latijn flavus, ‘wit’, Slavisch bel- als in Belarus, ‘Wit-Rusland’.  Een afgeleide stam is *bhleg-, ‘stralen, branden’, wat in het Germaans *blankaz geeft, waarvan bleek, blank, blinken. Het Latijn ontleende hieraan blancus, waarvan Frans blanc. De betekenis ‘branden’ leidt tot Latijn flamma, en tot Nederlands blakeren en Engels black, ‘zwartgeblakerd’. Jawel, blank en black hebben dezelfde oorsprong. Ook in het Chinees toont het karakter voor ‘zwart’, hei, ‘op het vuur gezet, zwartgeblakerd’ (en ‘wit’, bai, toont een zon met een streepje bovenop, dus de opgaande zon).

*kweit- geeft  Sankrit śveta, ‘wit’, Slavisch svet- (als in de meisjesnaam Svetlana), Germaans *hwit-, waaruit Engels white, Nederlands wit; benevens wheat, (boek-)weit, ‘het bleke (graan)’.

*bherHg, ‘stralen’, geeft Engels bright, Nederlands brecht (als in Albrecht, Gijsbrecht) en uiteindelijk ook berk, ‘de witte boom’.

*kand-, ‘schijnen’, geeft Latijn candidatus ‘de witgeklede (kandidaat)’; Sanskrit candra, ‘maan’.

*leuk-, geeft Latijn Lucia, Grieks Leukippos, ‘(bezitter van een) wit paard’.

*gwen-, *vind-, in het Keltisch ‘helder’, ‘wit’; genasaliseerd uit *weid-, ‘zien’ (als in Latijn video, Nederlands weten), vanwaar Gwenved, ‘witte wereld, paradijs’ (toen wijlen de Vlaamse diep-ecoloog Guy De Maertelaere een blad met die naam begon, werd hij door dom-links heel vernieuwend van ‘racisme’ beschuldigd) en de meisjesnamen Guinevere/Jennifer en Gwendolyn.

*bhrodhn-, ‘bleek’, geeft Slavisch bronu-, ‘wit’, waarvan de meisjesnaam Bronislava. Meisjesnamen gaan typisch over rijkdom (bv. Kimberley, naar de diamantmijn, of Arabisch Hind, naar het toen gereputeerd rijke India), en de talrijke verwijzingen naar ‘wit’ passen in dezelfde positieve beeldentaal.

 

Zwart

De Grieken noemden een neger een aithi-ops, ‘verbrand gezicht’, vanwaar Ethiopië. Mogelijk is dat een volksetymologie voor een woord van onbekende oorsprong.

neger, van Latijn niger, ‘zwart’: geen Indo-Europese etymologie bekend, tenzij mogelijk verwant met *nekw-t, ‘nacht’. De riviernaam Niger is een onder invloed van dit Latijnse woord vervormde weergave van een plaatselijk woord voor ‘rivier’.

*dhwenH, Sanskrit dhvānta, ‘bedekt, donker, nacht’, Grieks thnèsko, ‘sterven’, thanatos, ‘(de) dood’.

*mel-n, ‘zwart’: Grieks melas, ‘zwart’, waarvan het zwartmakende huidpigment melanine;  Sanskrit malina ‘zwart, vuil’, Hindi maila, ‘vuil’; ik kan het ook niet helpen dat kleren bij vervuiling eerder donkere dan witte plekken krijgen. Dezelfde wortel geeft in het Litouws ‘donkerblauw’; Wels ‘geel’; Latijn ‘roodachtig’, een diversiteit die op een basisbetekenis ‘gekleurd, niet-wit’ wijst.

*swer-: Engels swarthy, Nederlands zwart, Latijn sordes, ‘vuil’ (> Engels leenwoord sordid, ‘smerig’).

*merhgw: ‘donker’, Engels murky, ‘duister’, ‘wat het daglicht schuwt’, hetzelfde soort negatieve bijbetekenis als in sinister uit het onschuldige Latijnse woord voor ‘links’. Deze negatieve bijbetekenissen van zeker al drie wortels voor ‘zwart’ maken duidelijk dat het niet aan de woordkeuze ligt. Elk woord met die basisbetekenis kan connotaties van aardsheid, onzuiverheid of vijandschap krijgen, of van nacht en bewusteloosheid; en dat in de meeste, zelfs in Afrikaanse talen. In een Skepp-artikel over ‘Bijgeloof in Zuid-Afrika’ lezen we: Wanneer een traditionele genezer zijn geneeskracht ‘voor goede doeleinden gebruikt, spreekt men van witte muthi of muthi omhlope’, maar ‘bij minder legitieme doeleinden’ wordt het ‘zwarte muthi of muthi omnyama’. Precies zoals onze ‘witte’ en ‘zwarte magie’.

*maur-: ‘zwart’, Latijn maurus, waarvan Moor, maar ook de naam Maurits (onder jongensnamen is ‘zwart’ beter vertegenwoordigd).

*kṛsno-, Sanskrit ‘zwart’, als in de naam Kṛṣṇa, Slavisch črn-, als in Černobyl  (Tsjernobyl), Črnagora, ‘zwarte berg, Monte Negro’.

donk-, nog in het Nederlands ‘donker water’, waarvan vele plaatsnamen, en vanwaar donker: volgens sommigen een Germaans leenwoord uit het Oeralisch, onbekend in andere Indo-Europese taalgroepen; maar het lijkt ons een normaal Germaans evoluut uit Indo-Europees *teng-, ‘onderdompelen’ (waarvan uit het Latijn: tinctuur). In de Asdonk (met daarin ase, ‘godheid’) bij Diest bracht men aan de goden mensenoffers door onderdompeling in een poel.

tamas-, ‘donker, zwart’, tevens ‘inert, zwaar’; aldus in het Sanskrit, maar ook in het Engels Thames en in het Nederlands Demer, allebei ‘de donkere rivier’.

kāla, Sanskrit ‘zwart’, waarschijnlijk ontleend aan het Dravidisch. Door een gelukkig toeval homoniem met kāla, ‘opeenvolging, tijd’ (van een werkwoordstam kal-, ‘ritmisch voortbewegen’), vanwaar ‘tijdstip’ en specifiek ‘doodsuur’, verpersoonlijkt als de inktzwarte godin Kālī, ‘mevrouw doodsuur’, echter ook te lezen als ‘de zwarte’.

*Libu, waarvan Libya, Griekse verklanking van de naam van een Berbervolk dat in een hiëroglyfische inscriptie rbw genoemd wordt. Veel eerder dan ‘Afrika’ gebruikten de Romeinen deze naam voor Libië ook voor heel het Afrikaanse werelddeel.

*Afer, ‘inwoner van de streek rond Carthago’, mogelijk van Fenicisch ‘afar, ‘stof’, met de connotatie van ‘landelijk, primitief’, verwijzend niet naar de Carthaagse kolonisten maar naar de inheemse Berberbevolking; het kan echter ook gewoon de eigen naam van een Berberstam zijn, later door de Arabieren de Banu Ifran genoemd, van het Berberse woord ifri, ‘grot’. Het afgeleide Latijnse woord Africa beduidt die streek, of bij uitbreiding ‘Noord-Afrika ten westen van de Nijl’, net als later het Arabische Magreb (dat nog later verbijzonderd is tot de landsnaam ‘Marokko’). Deze naam verwijst dus strikt genomen niet naar de negers, net zo min als Libya; de Berbers namen integendeel aan de handel in zwarte slaven deel.

asikn-, ‘zwart’, bekend uit de Slag van de Tien Koningen, een militaire episode van de g-Veda, met name van de uitdrukking asiknī viśa (RV 7:5:3) die de vijand beschrijft, en vertaald wordt als ‘het zwarte volk’; aldus zelfs nog tot in de jongste vertaling uit 2014 (al zou de toevoeging van een vrouwelijk bijvoeglijk bij een mannelijk zelfstandig naamwoord ons al moeten alarmeren); bovendien wordt van enkele Vedische protagonisten gemeld dat ze śvitnya, ‘witgekleed’ zijn, wat ook weer als ‘wit van huidskleur’ vertaald wordt. De 19de-eeuwse vertaling van deze passus was dé hoeksteen van het hele racistische wereldbeeld: het beschreef hoe de blanke Arische invallers van India de donkere inboorlingen versloegen en onderwierpen, en hoe dat de natuurlijke orde is, die juist toen herhaald werd in de Europese kolonisatie. In werkelijkheid is Asiknī de naam van een rivier, ‘de zwarte rivier’, zijnde de huidige Cenāb in Pakistan; de uitdrukking betekent dus ‘het volk van de Cenāb’. De tegenstanders waren blijkens de context Iraniërs, die, als ze al in huidskleur verschilden, eerder lichter dan donkerder waren in vergelijking met de Vedische Bhārata-stam die zijn relaas nagelaten heeft. Zelden heeft een vertaalfout zulke invloed op de wereldgeschiedenis gehad.

Wel wordt in de Veda’s soms ‘zwart’ voor ‘vijandig’ gebruikt. Dat heeft echter niets met huidskleur te maken, wel met een universele symboliek. Je moet het niet ver gaan zoeken: in WO2 golden collaborateurs met de bezetter in ons land als ‘zwarten’, weerstanders als ‘witten’. En dat was geen Belgische eigenaardigheid: Britse militaire rapporten over de Indiase vrijheidsstrijder Subhas Chandra Bose, die met de Japanners collaboreerde, noemen hem stelselmatig ‘a black’. Zwart heeft nu eenmaal een negatieve connotatie: yang/zonbeschenen/positief, yin/verduisterd/negatief. Ook voor zwarthuidige medemensen connoteert zwart de nacht en al wat het daglicht schuwt. Zij zijn namelijk niet, zoals de rotverwende Amerikaanse neoracisten, voortdurend met zichzelf en hun huidskleur bezig.

 

Besluit

Nuchtere mensen kunnen  het onderscheid maken tussen de zwarte nacht en iets zo onschuldigs, ingeboren, levenslang en door het klimaat bepaald als huidskleur. Maar de BLM-fanatici zullen er alleen een wereldomspannende samenzwering in zien, zo vernuftig dat ze in zoiets intiems als de moedertaal geïnfiltreerd is. Als we de taal moeten hervormen om er alle seksisme uit te wieden (‘mevrouw is directeur’), dan ook weg met alle uitdrukkingen waarin ‘zwart’ een metafoor voor iets negatiefs is. Wij stellen voor om die waan van de dag te laten overwaaien. Zij die eraan meegedaan hebben, zullen zich er achteraf voor schamen, maar wij zullen hem snel vergeten.

vrijdag 18 september 2020

Wit, het begrip





Wit, het begrip


(Doorbraak, 10 juni 2020)



Eigen verhaal

Het is met grote tegenzin dat ik het debat over het racisme betreed. Ik bedoel hier niet het welig tierende oneigenlijke gebruik van die term, als in “anti-moslim racisme” (alsof moslims een ras vormen), maar wel de eigenlijke verwijzing naar geboortegroepen onderscheiden door huidskleur. Dat is ooit een ernstige bron van ongelijkheid geweest, maar het is slechts door de traagheidswet dat sommige achterblijvers daar nog steeds belang aan hechten. En zij sterven uit. Of zo leek het mij toch.

Mijn eerste kennismaking met racisme was in 1965-66, toen ik in de loop van het eerste leerjaar te maken kreeg met nieuwe klasgenoten wier familie na de onlusten van 1964 Kongo ontvlucht waren en zich na wat omzwervingen in het Leuvense gevestigd hadden. Ik begreep ervan dat er meerderwaardigheidsgevoelens vanwege blanken en wraakgevoelens vanwege zwarten geweest waren, en aanvaardde de uitleg vanwege de volwassenen dat dat een nu voorbijgestreefde vergissing geweest was, want dat alle mensen gelijk zijn. Zonder verder omkijken nam ik een ‘kleurenblinde’ houding aan tegenover huidskleur, en dat is nooit meer een thema geworden. Ik heb lang gereisd of verbleven in de Golfstaten, China en India, en heb nooit de indruk gekregen dat huidskleur iets uitmaakte. Zoals Paul McCartney en Stevie Wonder (hier in alfabetische orde opgesomd) het in hun duet Ebony & Ivory (idem) zongen: ‘We all know / that people are the same wherever you go.’  

Wel heb ik hier en daar vanwege mijn gesprekspartners racisme ondervonden, maar niet genoeg om er enig belang aan te gaan hechten. Het was een vergissing, ook bij hen, en verklaarbaar doordat zij (anders dan onze jongere generaties) ook vandaag nog in raciaal homogene milieus opgroeien, en niet dag in dag uit met raspropaganda bekogeld worden. Daarentegen heb ik ernstige maatschappelijke problemen vastgesteld die uit een andere communautaire indeling van de mensheid voorkomen: ideologie en religie. Het kleinste kind kan een verschil in huidskleur zien, maar de eigenheid van levensbeschouwingen begrijpen, daar is verstand en onderzoek voor nodig (niet voorzien in een diploma Grievance Studies). Als volwassen mens heb ik me dan daarop toegelegd, terwijl kinderlijker geesten de verschillen in huidskleur tot basis voor hun politiek handelen maken.



Bezetenheid

Zij sleuren huidskleur overal bij en zien alles door een raciale lens, zoals in hun reeds genoemde racialisering van het islamprobleem. Bijvoorbeeld, christelijke meelopers met de heersende denkmode bezweren ons dat Jezus ‘een Midden-Oosterse vluchteling’ was, een soort Alan Kurdi, en ‘een maatje donkerder dan wij’.  Ras was nooit een kwestie in de kerstening van Europa, noch in die van Noordoost-Afrika, waar we iconen van een donkerbruine Jezus terugvinden. In het katholieke (‘universele’) geloof is hij dé mens, en dus te vereenzelvigen met mensen van eender welk ras, ook in visuele kunst. Het is pas nu dat hij onder handen van progressieve christenen een vreemdeling geworden is, een raciale ‘Ander’. Hun voorzaten streefden naar de eeuwige zaligheid, zijzelf hunkeren naar een schouderklopje van de toonaangevende neoracisten. Het is over hen dat Jezus zei: ‘Voorwaar, zij hebben hun loon reeds ontvangen.’

We worden tegenwoordig om de oren geslagen met het woord ‘wit’, zelfs in contexten waar goed Nederlands het woord ‘blank’ verwacht. Ouderen klagen dat jongeren niet meer zonder dt-fouten kunnen schrijven en dat onze taal verloedert, maar hier is het de VRT-nieuwsdienst (met zijn AN-voorbeeldfunctie) die die fout maakt. Om nog te zwijgen van toppolitici als Koen Geens, die aan alle ‘niet-witte’ medeburgers quota wil toekennen.

Een omstandigheid die we moeten begrijpen om de evolutie van het ideologisch landschap te kunnen volgen, is de krasse middelmatigheid van het soort mensen dat als woordvoerder van de neoracisten eindigt. Nieuw-Links in mei ’68 had hersenen in huis, en wist genoeg mensen te overtuigen om zijn Lange Mars door de Instellingen te doen slagen. Daarvan plukken hun minder begaafde nazaten de vruchten: spelenderwijs weten zij toppolitici als Koen Geens, Alexander De Croo of Bart Somers voor hun kar te spannen. Maar die middelmatigheid verklaart wel waarom ze onzintermen als ‘wit privilege’ gebruiken. Hun wereldbeeld is uit de VS overgenomen, en slecht of niet vertaald. Zij nemen de Amerikaanse maatschappelijke verhoudingen onkritisch over, en wanneer zij ‘white privilege’ lezen, weten zij niet beter dan dat letterlijk te vertalen. Goed Nederlands zou ‘blanke bevoorrechting’ zijn, maar zoveel denkinspanning kunnen zij niet opbrengen. Zo worden zij nuttige idioten van een Amerikaans cultureel imperialisme. De sindsdien uitgevonden redenen om ‘blank’ uit te bannen, moeten dit proces van schaapachtig slikken rationaliseren. 

Evengoed slagen zij in hun opzet. Twee jaar geleden schreef VRT-ombudsman Tim Pauwels nog dat de staatsomroep in de opgeklopte twist tussen ‘wit’ en ‘blank’ (‘Waarom het woord “blank” niet weg hoeft’, 28 jan. 2018) geen partij moet kiezen. Toen had de staatsomroep in Hilversum gedecreteerd dat ‘wit’ de voorkeur verdient ‘omdat blank een positieve connotatie heeft’, wat blijkbaar niet mag. Pauwels wijst er dan op dat dat feitelijk onjuist is: ‘blank’ heeft geen ander gamma van connotaties dan ‘wit’. Is ‘wit geld’ in tegenstelling met ‘zwart geld’ dan niet positief geconnoteerd? Hij stelt heel democratisch voor om de woordkeuze aan de openbare mening over te laten: de omroep moet in deze ‘niet leiden maar volgen’. Maar zoveel gezond verstand, dat heeft blijkbaar niet mogen blijven duren, want tijdens de jongste ‘Black Lives Matter’-crisis was het bij de duidingsdienst al ‘wit’ wat de klok sloeg.




Slotsom

Op een recente jaarlijkse secretaressendag besloten de secretaressen dat ‘secretaresse’ iemand is die koffie zet; daarom wilden ze liever management assistent heten. Ze noemen zichzelf al wat ze willen, zolang ze maar niet pretenderen, andermans taalgebruik te mogen dicteren. In ieder geval hadden ze ongelijk over het gewraakte woord, en was het vervangende amerikanisme geen vooruitgang. Datzelfde geldt voor de haat tegen ‘blank’.