vrijdag 14 september 2018

Nieuwe trends in het eenheidsdenken


('t Pallieterke, 9 augustus 2018)



Sid Lukkassen is het debuutstadium voorbij. Zijn debuut, Avondland en identiteit, over het cultuurmarxisme, maakte veel reacties los en verkocht goed. Hij bracht zijn boodschap met intellectueel niveau en plaatste zichzelf op de kaart als één van Nederlands nieuwrechtse denkers. Nu trekt hij opnieuw de aandacht met de boekvorm van zijn doctoraatsverhandeling: De democratie en haar media, en met een vervolgboek over het cultuurmarxisme: Levenslust en Doodsdrift (allebei De Blauwe Tijger, Groningen). Dat laatste heeft de vorm van een bundel aparte stukken over uiteenlopende aspecten van de nog steeds stand houdende cultuurmarxistische dominantie.

Tegen een skeptische Rob Wijnberg van De Correspondent, die “geen enkel voorbeeld” zegt te kennen van de Orwelliaanse onderdrukking door de cultuurmarxisten van afwijkende gedachten, schudt hij bladzijdenlang tientallen voorbeelden uit de mouw. En het hadden er “honderden” kunnen zijn, zegt hij zelf en kan elke waakzame collega bevestigen.

Hij ontwikkelt de stelling dat kapitalisme en cultuurmarxisme aan hetzelfde zeel trekken. Ze werd meteen bevestigd door de Facebook-privatisering van censuur en fichering. Zoals Karl Marx al schreef, breekt het kapitalisme de premoderne gezinsverbanden, erfelijke loyauteiten en hiërarchische gezagsverhoudingen af. Het geatomiseerde individu kan dan optimaal herkneed worden; de ontwapenende onnozelheid waarmee talloze jongeren de nieuwe ordewoorden, hoe absurd ook, napraten, getuigt daarvan. Er is eigenlijk een “langdurig huwelijk tussen cultuurmarxisme en consumptiewaanzin” (p.233) tot stand gekomen.

Zijn uitweiding over het nieuwe seksuele landschap maakt het voor zijn vijanden wel gemakkelijk, hem weg te zetten als woordvoerder van mannelijke frustratie bij de inheemse bèta-mannetjes voor wie de nieuwe situatie met enerzijds geëmancipeerde/verwende vrouwen en anderzijds een toevloed aan exotische mannetjes een bedreiging vormt. Ondermeer De Standaard heeft al de draak gestoken met de nieuwrechtse kritiek op trends als de normalisering van porno of de inhoudelijke feminisering van het onderwijs. Dat “ideologische feministen dikwijls opgewonden worden van vernederende seks” (p.226), zal wel juist opgemerkt zijn, maar is een wat frivool aandachtspunt in verhouding tot de ernst van de situatie. Het laatste woord is voorlopig nog aan de sneeuwvlokjes die het nieuwe waardenpatroon opleggen, gebaseerd op antiwetenschappelijke sprookjes als het “onbeschreven blad”.

Lukkassen doet vanuit zijn eigen leefwereld trouwens opmerkingen die vele rechtse lezers minder zullen smaken. Neem nu: “De natuur heeft vele mensen monogaam gemaakt maar velen ook niet” (p.227), wat overgaat in een soort pleidooi voor polyamorie. En dat temidden van de strijd voor het behoud van het Avondland? Het is waar dat de neergang van Rome niet lineair met losse zeden samenhangt: nadat Augustus daar al vergeefs tegen streed, hield het Rijk nog eeuwen ongeschonden stand, terwijl zijn uiteindelijke ontbinding pas na een eeuw christendom en “gezinswaarden” kwam. Toch zullen velen het een groenlinkse wanklank vinden.

Een constructief, zelfs baanbrekend idee is “de nieuwe zuil”. Naast de aloude evangelische en de onder onze ogen tot stand komende islamitische zuil kent Nederland alleen nog de amorfe massa, maar laat het structureel wel ruimte voor een nieuwrechtse zuil; van die kans moeten we gebruik maken. We blijven wel benieuwd naar zijn succesformule voor “seksualiteit en demografie in de nieuwe zuil” (p.223).

Alleszins, daar aan de broodroof van geafficheerd niet-linkse mensen door extreemlinks annex bourgeois meelopers maar geen einde komt (Lukkassen is ervaringsdeskundig), is het belangrijk om collectief zelfbedruipend te zijn. Niet dat verzuiling de wenselijkste uitkomst is, maar door een islamzuil te patroneren heeft het Bestel een voldongen feit geschapen waarop zij een antwoord vormt.

Qua politieke standpunten zit Lukkassen goed, maar voor wie het slagveld overschouwt, ontbreekt er iets. Vanuit hun comfortabele positie doen de cultuurmarxisten het strategisch nodige: zij strijden tegen de dissidenten, ondermeer met beproefde middelen als straatgeweld, gezagsinstanties tot repressie dwingen, en onverwoestbare scheldwoorden als “fascist” herhalen, die de goedmens meteen in de houding doen springen. (Een recent voorbeeld is een opgemerkt scheldartikel tegen de bezadigde Canadese psycholoog Jordan Peterson door Pankaj Mishra in de invloedrijke New York Review.) Zij onderbouwen dat door hun vijand stelselmatig in kaart te brengen, bv. in het nieuwe EPO-boek van Ico Maly: Nieuw Rechts. Wel partijdig, maar nuttig als wapen, en voorlopig zonder rechtse evenknie. Er is dus een open vacature. Na Lukkassens onderhavige tour d’horizon van de socio-politieke tijdsgeest, is hij goed geplaatst om zulke doorwrochtere ontleding te maken, met opsomming en ontleding van alle ijkpunten in de cultuurmarxistische Werdegang.


zondag 9 september 2018

Raciaal correcte boekverbranding


('t Pallieterke, 5 sep. 2018)



Het boek Fahrenheit 451 van Ray Bradbury, 1953, dat naar de verbrandingstemperatuur van papier genoemd is, beleeft nogmaals een verfilming: na die door François Truffaut uit 1966, nu één door de Perzisch-Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani. Het gaat over een regime dat boeken verbrandt en de jeugd ook opvoedt met een haat tegen boeken. Blijkens een getoonde flashback is dat op de bekende boekverbranding door nazi-studenten gebaseerd, maar het zou evengoed, of zelfs beter, naar de Culturele Revolutie of naar Pol Pot kunnen verwijzen. Al geldt Mao’s Rode Boekje in deze nieuwe versie juist als voorbeeldboek dat cultuurmensn van de ondergang willen redden, gezien verheffende frasen als: “Een revolutie is geen etentje met vrienden.”

Op een keer spreken de leider van de anti-boekencampagne (Michael Shannon) en zijn luitenant (Michael B. Jordan) een hal vol tieners toe. Wanneer de luitenant er één laat zien, ook al is het dan educatief materiaal om hen beter tégen boeken te wapenen, barsten ze uit in gejouw. En dan in gejuich bij de demonstratieve verbranding ervan. Hun “twee minuten haat”, zoals George Orwell het noemde. De jongeren krijgen van hun mentor de plechtige verzekering dat het allemaal maar voor hun “veiligheid” is. (Boeken zijn immers een bron van “polarisering”, zoals godsdienstoorlogen.) Of in eigentijdse taal: het is hier één grote “safe space” waar niemand aanstoot hoeft te nemen aan zoiets confronterends als boeken.

Zoals 1948 een aanklacht tegen Stalin was, zo had deze film een parodie op het eenheidsdenken op hedendaagse campussen kunnen zijn. Maar daarvoor was geen nieuwe verfilming nodig: de oude versie had als aanklacht tegen de huidige taal- en gedachtencontrole ruim volstaan. Niets nieuws onder de zon, en de passief-agressieve sneeuwvlokjesgeneratie moet zeker niet denken dat ze origineel is.

Dat er een nieuwe versie kwam, was om een andere reden: destijds was heel de cast blank. Dat nooit meer. De raciale boodschap is niet al te kras verpakt, daardoor zal ze des te beter bij het publiek naar binnen glijden. De boekverbrander tot het bittere einde en zelfverklaarde pervert, dat is natuurlijk een blanke heteroman van middelbare leeftijd, het soort waarvan we best zo snel mogelijk een dead white male maken. Zijn luitenant daarentegen krijgt een gewetenscrisis, wat hem tot de echte held van het verhaal maakt. Hij behoort tot de top van de deughiërarchie, namelijk de zwarte man.

Er is ook een clandestiene oppositiebeweging die de boeken probeert te redden: niet de fysieke exemplaren, want die zijn vogelvrij verklaard, maar de teksten, namelijk door ze van buiten te leren. Het is een bont gezelschap, met zelfs een paar witte mannen in, maar dan alleen als volgzame meelopers. De leidster is gemengdrassig, “mesties” zouden we dat ooit genoemd hebben, eerder Amerindiaans, dus een mild soort van wijs. Nu TV-films van de BBC zwarten als ridder of Romein inhuren, had het nog krasser gekund. En natuurlijk is zulke rasverdeling altijd mogelijk: ze zou van geen belang moeten zijn, maar in deze context is ze niet zo onschuldig.

Er is wel een blanke man die iets heel nuttigs doet, namelijk getuigen van de tijd toen boeken nog normaal waren. Maar ook hij voldoet aan de neoracistische canon: omdat blanken het uitstervende ras zijn, betreft het een ouderling. Blanke vrouwen, dat kan wel, hoewel niet in leidersrollen. Eén oudje steekt bij een boekverbranding zichzelf in brand, om waardig en zonder een krimp te sterven. Al het sterven wordt hier door blanken gedaan. Er is ook een jonge blonde griet die tot de oppositie behoort, en via haar charmes turnt ze de neger om; maar ze eindigt wel in zijn armen, en dat is voor neoracisten waar het hem om gaat.

Nu het blanke ras numeriek en in status bergaf gaat, is er een versnelling van de drang om het  te doen verdwijnen. Blanke koppels krijgen nu openlijk de oproep om geen kinderen te hebben maar kleurlingetjes te adopteren. Racisme heet nu een raskenmerk, jawel, één waar de Vlamingen mee behept zijn (aldus Bert Bultinck in Knack), en daar is een eugenetische oplossing voor. Wie zich aan volwassen taken en onderwerpen wijdt, kijkt vreemd op bij het stijgend belang dat nu aan huidskleur gehecht wordt, namelijk door luidruchtige nulliteiten, wier macht echter toeneemt.

Zodus, ook anti-totalitaire literatuur is in handen van links terecht gekomen. Na Donald Trumps verkiezing zwaaide links Amerika, kampioen van deugvertoon en desinformatie, warempel met George Orwell, alsof zijzelf de niet in vraag te stellen herauten van de waarheidsliefde waren. Hoewel, “alsof”: zij zijn inderdaad agenten van het Ministerie van Waarheid. Logisch dus dat er nu een film is tegen boekverbranding vanwege de voorttrekkers van het taboe op onafhankelijke meningen. Dat heet: de wapens van de vijand overnemen en ze van hun kritische angel ontdoen.