dinsdag 28 november 2023

Het homohuwelijk op de agenda in India

Doorbraak, ca. 1 mei 2023 Beste Doorbraaklezer, na een half jaar in het verre buitenland, vooral India, ben ik nu weer voor een tijd in eigen land, hopelijk met regelmatige uitwisseling van nieuws en ideeën met u. We gaan het hier niet altijd over woke noch over India hebben, maar vandaag noopt de actualiteit ons daar wel toe. Het Hooggerechtshof van India heeft, in antwoord op een eis vanwege een homokoppel, zopas hoorzittingen gehouden over de optie van een gelijkgeslachtelijk huwelijk. We zien hier allerlei aspecten van de woke-uitdaging, overbekende en (in onze contreien) weinig bekende. Eigenlijk heeft het Hooggerechtshof terzake geen bevoegdheid, die kwestie vergt desgevraagd een wetswijziging waarover alleen het parlement kan beslissen. Gezien de vrij felle stemming hierover onder het volk zullen de meeste parlementariërs desgevraagd tegenstemmen. De BJP-regering (Indiase Volkspartij, hindoe-nationalistisch) heeft zich al uitgesproken tegen dit "stedelijk-elitaire idee", en wordt daarin gesteund door de belangrijkste vertegenwoordigende lichamen van de verschillende godsdiensten. Allen beklemtonen dat er voor de gevraagde hervorming geen draagvlak bestaat. Zelfs sommige hervormingsgezinde groeperingen (Kanchan Foundation, Call for Justice NGO) vinden dat zulk draagvlak eerst geschapen moet worden. Een bewonderenswaardig democratische gezindheid. Toch hebben de opperrechters er door de recente geschiedenis meer mee te maken dan de wet voorschrijft. Ten eerste in oneigenlijke zin: hun bevoegdheid is slechts de duiding van een door het parlement ingestelde wet, maar rechters kunnen zeer ver gaan in die omduiding. Zij proberen soms om de wet een betekenis te geven die volstrekt niet de bedoeling van de wetgever was, waardoor zij buitenparlementair de wet ingrijpend veranderen. Voorbeeld bij uitstek was Roe vs. Wade, waarin de VS-opperrechters in hun grondwet een recht op abortus beweerden te ontwaren dat daar volstrekt niet instaat, daarmee de democratische bevoegdheid van de vijftig staten overrulend, een arrogante ingreep die in 2022 in democratische zin weer rechtgezet is. Ook in onderhavig geval drukt de eisende partij onbeschroomd haar despotische minachting voor het democratisch proces uit. Advocate Maneka Guruswamy van de eisende partij zei dat "zekere basisrechten niet onderworpen kunnen worden aan de grillen van de wetgevende vergadering of de meerderheid" (alle recente info hier is uit de Indian Express van 24-29 april). Dat is zoals in éénpartijstaten of sjarī'a-staten: het parlement mag over punten en komma's beslissen, maar de goddelijke wet staat daarboven. Al sedert Plato beweert het antidemocratisch betoog dat de volkswil slechts een "gril" is, dus Maneka zou best eerlijk zeggen dat ze tegen de democratie is, althans toch zolang haar betaling voor dit soort pleidooi duurt. Ten tweede om historische reden. Het Hooggerechtshof heeft in 2018 artikel 377 van het Strafwetboek, de (slapende) wet die homoseksualiteit verbiedt, buiten werking gesteld. Ook daar weer: strikt genomen was afschaffing van (of welke andere regeling ook betreffende) die wet de bevoegdheid van het parlement, dus de rechters hebben die wet niet formeel afgeschaft, maar hun buitenwerkingstelling van die wet door de beslissing om er geen vonnissen meer op te baseren komt wel op hetzelfde neer. Dit veroorzaakte weinig deining in India zelf, maar de internationale media deden wel hun best om de schuld voor het net afgeschafte verbod op duizendjarige tradities van de inheemse religie te schuiven en daarmee de westerse of Afgaanse verhoudingen op India te projecteren. Dat verbod op "seksuele betrekkingen in strijd met de natuurlijke orde" was in werkelijkheid ingesteld door de Britten in 1861. Die hadden tot hun Victoriaanse ontzetting vastgesteld dat er in de meerdere naast elkaar bestaande wetssystemen van de hindoes geen dergelijk verbod bestond. (Om dezelfde reden hadden zij ook een verbod op euthanasie en zelfdoding ingesteld, dat eveneens recent door het Hooggerechtshof geschorst is, namelijk op verzoek van de jain-gemeenschap bij wie het vrijwillig sterven via vasten totterdood de regel is.) De hindoes hadden tegenover onconventionele seksualiteit al duizenden jaren een soort "don't ask, don't tell" beleid gevoerd. Er wordt in de Śāstra's (antieke wetboeken) aan vrouwen in geval van overspel een boete (nee, geen steniging) opgelegd, of ze het nu "met een man of met een vrouw" gedaan hebben,-- daartussen wordt geen onderscheid gemaakt. Net als de Bijbel en de Qur'ān willen sommige (zeker niet alle) dergelijke teksten geslachtsverkeer in beginsel tot de vagina beperken, maar de straffen die die regel moeten afdwingen, zijn louter symbolisch: een vasten of rituele reiniging, of wat katholieken een "penitentie" noemen. Het feit zelf van homoseksualiteit was dus goed bekend, maar het ontsnapte grotendeels aan de aandacht van de wetgever. Dat betekent echter niet dat homoseksualiteit normaal gevonden werd. Het werd geen of zeker geen ernstige bestraffing waard geacht, maar er was anderzijds evenmin de normalisering via een homohuwelijk. Het pluralistische hindoeïsme kent acht huwelijksvormen, maar het homohuwelijk was daar nooit bij. Huwelijk werd immers niet los gezien van gezinsvorming. De advocaten van de eisende partij stellen dat niet-erkenning van het gelijkgeslachtelijk huwelijk een vorm van discriminatie is, strijdig met de waardigheid en zelfvervulling van homo's. En verder alle bekende woke argumenten in dat soort zaken, soms heel vergezochte, bv. dat het huwelijk een vorm van zelfexpressie is en het verbod op een huwelijk dus een schending van de vrijheid van meningsuiting. Of meer terzake, dat de grondwet het recht op huwelijk garandeert,-- waarom dan niet voor hen? Maar advocaat-generaal Tushar Mehta werpt daartegen op dat dat recht ook voor de betrokkenen nog steeds geldt, alleen is er voor hen net als voor alle andere burgers een beperking op de keuze van de partner. Ook hetero's mogen bv. niet met kinderen trouwen, of met een naast familielid; en zij dus ook niet met iemand van hetzelfde geslacht. Ze mogen met hen wel relaatsies aangaan, in feite al sedert eeuwen, formeel ook sedert 2018, en dat zou in Pakistan of Saoedi-Arabië heel wat riskanter zijn. Tijdens deze hoorzittingen konden we terloops noteren dat ook in India, net als in het Witte Huis of de Vlaamse universiteitsrectoraten, de woke-strekking de topposities bekleedt, zoals hier het voorzitterschap van het Hooggerechtshof. Het verregaandst woke was opperrechter Dhananjay Chandrachud, die verklaarde dat geslacht "niet absoluut is" en "niet louter van de geslachtsdelen afhangt". Terwijl er onder hindoes weinig tegenstand is tegen homo-paarvorming (ook al zien ze het doorgaans niet graag in de eigen familie gebeuren), willen er maar weinigen naar het andere uiterste gaan en het homohuwelijk tot een wettig erkende optie maken. Het meest gebruikte argument is helemaal niet van theologische of anderszins obscurantistische aard, maar betreft de mogelijkheid dat een homopaar van zijn nieuwverworven recht op adoptie zou gebruik maken. Het is hetzelfde dat we hier te lande gehoord hebben van Gerard Bodifée (en dat hem de homofobieprijs opgeleverd heeft): elk kind heeft recht op zowel een vader als een moeder. Dat primeert op het vermeende recht van een volwassene om buiten de gezinscontext een kind het zijne te noemen. Dat instemmende volwassenen onder elkaar maar doen wat ze willen, doch voor hun vermeende zelfontplooiing moeten kinderen niet opdraaien. Zoals wijlen Robert Long, zelf homo, ooit in een vraaggesprek zei: "Homo, dat impliceert: geen kinderen." Of zoals ik nog ooit aan de KUL bij kanunnik Herman Servotte geleerd heb: "Je kan zeggen dat een kind recht op ouders heeft, maar niet dat een volwassene het recht op een kind heeft." Dat is overal, behalve schijnbaar in het westen, een zeer gevoelig punt. Let wel: het gaat hier niet alleen om islamlanden of sommige fanatiek-christelijke regimes in Afrika of Latijns-Amerika. Moskou en Beijing, de meermalen democratisch gelegitimeerde regering in Boedapest en nu ook de regering van het democratische en qua traditie erg verdraagzame India verwerpen de "woke waanzin". De uitslag van een referendum hierover bij de hele mensheid stelt de westerse woke-ijveraars totaal in de minderheid. Is de verwerping bij de bevolking een kwestie van spontane walging gecombineerd met spot en meewarigheid over het wegglijdende Westen, bij politieke types is het vooral de afwijzing van een nieuwe vorm van kolonialisme. Net als destijds de missionarissen en koloniale opzichters vinden de bemoeizieke woke NGOs en hun inheemse slippendragers dat het westen ginds "de wilden moet gaan beschaven". Wie wil "dekoloniseren", beseffe maar best dat dekoloniseren in de ex-Derde Wereld vandaag vooral betekent: weg met woke! Iets wat een betere kans maakt dan het homohuwelijk, misschien niet in Rusland of China maar op termijn toch in India en verwante democratische landen, is een minder cassante tussenoplossing: het samenlevingscontract (het Franse PaCS: Pacte Civil de Solidarité). Dat geeft niet alle rechten van het huwelijk, zoals adoptie, maar geeft de partners rechtskundige zekerheid tegenover elkaar, zoals wederzijds erfrecht. Herinner je hoe dit in progressieve kring verwelkomd werd toen Tom Lanoye en zijn vriend René Los in 1996 ervoor kozen. Bij hen gold dat wellicht als een stellingname vóór het nagesteeefde homohuwelijk, maar andere progressieven zagen het als een doel op zich, ook meer in lijn met de scepsis tegenover elk huwelijk die ooit de seksuele revolutie kenmerkte. Links icoon Barack Obama sprak zich nog tijdens zijn presidentschap tégen het homohuwelijk uit. Zelfs vanuit het standpunt van de fameuze gezinswaarden is het wenselijk dat mannen die zich tot het homoleven geroepen voelen, zich met een partner op een maatschappelijk aanvaarde wijze kunnen vestigen. Het alternatief is immers dat ze zich in een huwelijk gaan verbergen en daar hun vrouw en andere betrokkenen ongelukkig maken. Ook in India komen zulke dingen voor en, hoewel nu nog maar amper deel van het debat, kan de "westerse" nieuwlichterij van het samenlevingscontract de oplossing bieden. De afloop van de hoorzittingen is dat het Hooggerechtshof de bevoegdheid van de volksvertegenwoordiging terzake erkent, en onbetwijfelbaar onder de indruk is van de kracht van de tegenstand. Het vraagt de regering dan ook, een wetgevende initiatief te nemen strekkend tot een rechtskundige regeling die niet het etiket "huwelijk" bevat. Dat is dus precies wat wij het "samenlevingscontract" noemen.

dinsdag 14 november 2023

Een staaltje van India-duiding

(ingestuurd naar Doorbraak op 6 november 2023, maar de redactie weigerde om het te publiceren.) Deze column is een antwoord op een opiniestuk in De Standaard (3-11): "Modi en Bibi, vrienden van de etnische democratie" door Gie Goris, gepensioneerd hoofdredacteur van Mo*, voorheen van "missietijdschrift" Wereldwijd. Net als Israël heet India hier een "etnische democratie". Die term vervoegt "populisme" als uiting van democratienijd: een poging om een staatsvorm waarvan niemand het democratisch gehalte kan ontkennen, en die men dus niet geloofwaardig als "dictatuur" kan wegzetten, toch zwart te maken. De uitdrukking komt van de linkse Franse India-watcher Christophe Jaffrelot, en uiteindelijk van de Israëlische socioloog Sammy Smooha in 1997. Dat is vóór de BJP aan de macht kwam, want als pluralistische democratie is India zelf de islamogauchisten en hun slippendragers altijd al een doorn in het oog geweest (en dus een terreurmikpunt), daar hadden ze de BJP niet voor nodig. Nu, ere wie ere toekomt: Jaffrelot probeert hiermee toch een iets redelijker vertoog uit dan zijn vele collega's die schril en onomwonden van "fascisme" spreken. Premier Narendra Modi was eerst dertien jaar met grote meerderheden deelstaatpremier van Gujarat, werd dan in 2014 met ruime meerderheid tot premier gekozen, nog versterkt in 2019 tot net geen tweederden van de zetels. Hij heeft een democratische legitimiteit waar Alexander De Croo slechts van kan dromen. Dat is wel een contrast met Benjamin Netanjahoe, om een zijdelingse reden: die moet niet in het "first past the post"-districtenstelsel maar in een strikt proportioneel kiesstelsel functioneren, en daardoor altijd moeilijke coalities met vele partijtjes vormen. Dat hij daar meermalen in geslaagd is, geeft hem dan weer een ander soort democratische legitimiteit. Alleszins, Israël en India zijn onmiskenbaar eilanden van democratie in een zee van autocratieën. Maar in Israël kan het staatkundig stelsel in zoverre "etnisch" genoemd worden dat leden van de Joodse etnie automatisch recht hebben op het staatsburgerschap. Het land laat tot 20% minderheden toe maar waarborgt het Joods karakter van de staat en het openbaar leven. Dat is in India volstrekt niet het geval. Zo zijn de belangrijkste feesten van de minderheden (offerfeest, verjaardag van de profeet, kerstmis, goede vrijdag) officiële feestdagen ten nadele van de tweederangse hindoefeesten -- precies wat onze multiculturalism ook nastreven: offerfeest in plaats van tweede pinksterdag. Er bestaat, fundamenteler nog, ook geen "wet op de terugkeer" voor hindoes. Er is wel een statuut van "Person of Indian Origin", maar dat geldt evengoed voor niet-hindoes. In werkelijkheid bestaat er een aanzienlijke grondwettige, wettige en feitelijke discriminatie tegen de hindoes, al zal u dat in onze media nooit vernomen hebben. Aldus kunnen tempels genationaliseerd (d.w.z. door de politici geplunderd) worden, voor kerken en moskeeën geldt dat niet. Hindoescholen zijn aan allerlei overheidsbepalingen onderwerpen (bv. verplicht 25% arme leerlingen gratis inschrijven), moslim- en christelijke scholen niet. Die discriminatie is sinds kort eindelijk het onderwerp van een boek: *Hindus in Hindu Rashtra* van prof. Anand Ranganathan. De titel stelt de vraag hoe het gaat met de hindoes in een staat die volgens de wereldpers door de regerende BJP (Bhāratīya Janatā Party, "Indiase Volkspartij") in negen jaar tijd in een "hindoestaat" veranderd is. Antwoord: de bestaande anti-hindoe discriminaties zijn volkomen onaangeroerd gebleven. Een individueel parlementslid dat een wetsvoorstel tot afschaffing gedaan had, is door de BJP met een sinecure ministerpost omgekocht om het een stille dood te laten sterven. Wel heeft de BJP zich uitgesloofd om de minderheden terwille te zijn ,-- precies als de meeste regeringen in Europa, en om dezelfde laffe redenen. De BJP heeft volstrekt niets gedaan dat de hindoes tot gelijken maakt, laat staan bevoordeelt, maar de spectaculaire groeicurve in economie en infrastructuur maakt dat iedereen erop vooruitgaat zodat niemand al te veel grommelt. Je kan het niet-nakomen van inmiddels vergeelde beloften tot een pro-hindoe beleid best vergelijken met de N-VA-bocht van de beloofde Vlaamse onafhankelijkheid naar de communautaire koelkast. Toen ik in 1990 aan een doctoraat over de politieke hindoebeweging begon, viel mij allereerst de afgrond op tussen de werkelijkheid te velde en de "consensus" in de vak- en journalistieke literatuur. Die is er in 33 jaar niet op verbeterd, want er is geen enkele sanctie of terugslag aan deze desinformatie verbonden. Zo noemt Goris de BJP "steeds nadrukkelijker hindoenationalistisch", hetzelfde dat al tientallen jaren beweerd wordt. Maar wie naar de feiten op het terrein kijkt, ziet het tegendeel: wetend dat de hindoes geen alternatief hebben, probeert de BJP vooral de niet-hindoes te behagen (in de ijdele hoop dat die ooit voor haar zullen stemmen). Ook waarschuwt Goris dat India en Israël de, met een onwetenschappelijke term, "islamofobie" promoten. Het tegendeel is het geval: waar de BJP vanuit de oppositie het appeasement-beleid bekritiseerde, pocht ze nu dat ze daarin nog veel verder gaat dan de Congrespartij, zodat bv. bij het overheidspersoneel het moslimpercentage van minder dan 5 tot meer dan 10 gestegen is. "Minderheden worden behandeld als tweederangsburgers", schrijft Goris. Zeker: in moslimstaten Pakistan en Bangladesj zijn de minderheden voortdurend het mikpunt van kleine terreur, en er is geen enkel teken dat dit zal verminderen vóór de laatste hindoes uitgedreven zullen zijn. In Afghanistan, overigens onderwerp van een degelijk boek door Goris, is het sinds kort zo ver. Maar in India is het percentage moslims, ondanks hijgende mediaberichten over een "dreigende genocide", fors gegroeid, zowel door geboortecijfers als door illegale inwijking uit Bangladesj (volgens politiebronnen een 30 miljoen -- zó erg vinden ze India). In plaats van koortsvisioenen zouden journalisten beter feiten rapporteren. Bijvoorbeeld, Indiase media hebben het nieuws over de twee Zweedse terreurslachtoffers in het verre hellegat Brussel gemeld, terwijl de Vlaamse media de zeven terreurslachtoffers in de zaak-Nupur Sharma doodgezwegen hebben. Tijdens een tv-debat in het voorjaar van 2022 dreef moslimopiniemaker Taslim Rehmani de spot met een sjivalingam (langwerpige steen, "fallus van Sjiva") die in een tot moskee omgetoverde ex-tempel ontdekt zou zijn. Als antwoord merkte BJP-woordvoerster Nupur Sharma op dat er over de heilige huisjes van de islam ook dergelijk vertoog mogelijk is. Ze haalde als voorbeeld het huwelijk van de bejaarde veelwijver Mohammed met de zesjarige Aisja aan, een schriftuurlijk feit dat tot vandaag door islampredikanten als Zakir Naik gerechtvaardigd wordt. Ondanks de ondubbelzinnige juistheid en gepastheid van Nupurs opwerping werd ze door de BJP prompt ontslagen en uit de partij gezet -- *islamophilie oblige*. In vele steden betoogden moslims tegen haar met de slagzin: *Gustāx-e-rasūl kī ek hī sazā: sar tan se judā!*, ofte: "voor de belediging van de profeet is er maar één straf: het hoofd van de romp scheiden!" In uitvoering daarvan werden zeven mensen die op Twitter hun steun aan Nupur betuigd hadden, gedood; drie van hen daadwerkelijk onthoofd, zoals destijds door de profeet bevolen. Was dat feit niet relevant genoeg voor de Mo*-lezers? Goris' illustere gezagsbron Jaffrelot is recent zwaar in opspraak gekomen door datafraude, leidend tot sluiting van zijn politologisch instituut in de Ashoka-universiteit. Hij had willen bewijzen dat de BJP-verkiezingszege van 2019 het gevolg was van een toeloop van de hoge kasten. Dat verkoopt goed, want onwetende buitenstaanders redeneren: "hindoe = kaste, dus extreem hindoe (zoals Jaffrelot en Goris de BJP regelmatig beschrijven) = extreem pro-kaste". Maar het was weer eens het tegendeel van de feiten. In werkelijkheid is het hindoenationalisme altijd anti-kaste geweest, en ook zonder studie ter plaatse kan je dat logisch inzien: nationale bewegingen trachten altijd de onderlinge verdeeldheid te verminderen (en hier had je nu eens je favoriete vergelijking met het nazisme kunnen gebruiken, Gie: nazi-Duitsland was doelbewust veel egalitairder dan keizerlijk Duitsland, want nationalistischer). Wel heeft het lang moeite gehad om de lagere kasten te bereiken, waar de meeste stemmen te rapen vallen, maar juist dat is onder Modi veranderd, mede omdat hij zelf van lage komaf is. Mits meer ruimte zou ik hier nog veel meer voorbeelden uit dit opiniestuk en uit decennia Wereldwijd/Mo* en de bredere India-berichtgeving kunnen geven. Vast staat echter dat het soort duiding waarvan Goris een staaltje ten beste geeft, over weinige jaren in journalistenopleidingen en leergangen wetenschapsfilosofie als schoolvoorbeeld zal gelden van een uniek lang volgehouden desinformatieproject, een onbeschaamd "hindoefobe" beeldvorming over India en de hindoebeweging. Westerlingen spelen hierin de rol van nuttige idioten: wanneer hun door partijdige Indiase bronnen gevoede anti-hindoe tirades het Indiase publiek bereiken, werken die daar als "kringvormig gezagsargument". De islamogauchisten triomferen dan: "Kijk, zelfs de rationele onpartijdige westerlingen beamen wat wij zeggen!" De machtsverhouding tussen Oost en West verschuift echter snel. Spoedig zal de neokoloniale neerbuigendheid en laster tegenover India en zijn inheemse cultuur geen goedkeuring meer oogsten.

zaterdag 23 september 2023

Geldof moordenaar !

(Brussels Journal, juli 2005) Ontwikkelingshulp is larie. Eerlijke handel, ja. Hulp, nee. Departement ontwikkelingssamenwerking, weg ermee. Bob Geldofs “live aid”-campagne van twintig jaar geleden heeft meer kwaad dan goed gedaan. Ze heeft de deportatiepolitiek van het toenmalige marxistische bewind in Ethiopië materieel ondersteund en de voedselmarkt van het (ondanks alles zelfbedruipende) Soedan ontwricht, met in beide landen vele verhongerde boerengezinnen tot gevolg. Geldof probeerde dat te verdoezelen door op het podium in het Londense Hyde Park tijdens het “live 8”-concert een 20-jarige donkere schoonheid op te voeren, nu studente landbouwingenieur maar toen als zuigeling “tien minuten verwijderd van een zekere dood”. Terwijl Geldof de Afrikaanse muzikanten naar een zijpodium in Cornwall weggedirigeerd had, mocht zij de rol spelen van het dankjewel-knikkende negertje waarin wij destijds onze zakcent voor de missies gooiden. De schroomvolle jongedame was zichtbaar gegeneerd toen ze in de armen geworpen werd van Madonna, een showbiz-del op haar retour. Wat denkt de Derde Wereld over Bob Geldofs nieuwste show van goedheid? Eén standpunt dat zeker de aandacht trekt, circuleert in de vorm van een gedicht (weliswaar zonder rijm of ritme), een echt schimpvers. Het zou geschreven zijn door Arundhati Roy, een veelgelauwerde kaviaarlinkse schrijfster uit India, altijd van de partij wanneer de progressieve stemmen zich tegen het rechtse kwaad verheffen. De vertoning in Londen deed haar blijkbaar zodanig walgen dat ze haar afkeer op papier moest zetten. Het gedicht heet Killers in Hyde Park en we lezen het even mee, strofe per strofe. “White killers of million Iraqi children and women dance half nude at this 'great' concert in the park. Hype aging celebs and rockers, clawing at charity, crowing even over victims of their colonial plunder. Cry for poor Africa!” Let op het openingswoord. U dacht misschien over uzelf als “Westerling”, of universeler nog, als “mens”, maar de dichters van morgen zien dat heel wat lichamelijker: u bent “blank”. Welkom bij het tiersmondisme anno 2005. En zeg nu vooral niet dat huidskleur onbelangrijk is, want dát juist zien zij als een uiting van het bij uitstek blanke voorrecht tot kleurenblindheid. Wat meer is: als blanke bent u medeschuldig aan alles wat elke andere blanke ooit aan niet-blanken of halfblanken aangedaan heeft. Het premoderne beginsel van de “collectieve schuld” is aan een indrukwekkende comeback bezig. Koloniale plundering bv., dat hebt ú gedaan. Niet zozeer de koloniale opbouw, bv. de verspreiding van het Engels als verbindingstaal zodat Arundhati Roy de Booker-prijs kon winnen, maar zeker wel de koloniale vernielingen. U bent ook schuldig aan de oorlog die blanke Bush en blanke Blair in Irak ontketend hebben. Nee, niet “antiracist Blair”, wel “blanke Blair”, want in de nieuwe wereldorde is ideologie van veel minder tel dan huidskleur. Begin er dus ook niet over dat de meeste deelnemers aan het concert in Londen, artiesten zowel als toeschouwers, geheid tegenstanders waren van de oorlog in Irak. Samen met hun burgemeester, de extreemlinkse Labour-dissident Ken Livingstone, hebben zij er massaal tegen betoogd. Maar dat pleit hen niet vrij: zij behoren tot het blanke ras en zijn bijgevolg schuldig, “moordenaars”. Wees echter dankbaar voor je vijanden, want zij zeggen soms de harde maar broodnodige waarheid. Merk in deze strofe met name de walging op voor de vermenging van liefdadigheid met het uiterst vulgaire hedonisme van de rockcultuur. In Afrika lopen er ook veel mensen halfnaakt, maar zij behouden een onmiskenbare waardigheid. Die vindt men zelden bij de jonge concertgangers en nog minder bij de overjaarse sterren op het podium. Er is een pijnlijke discrepantie tussen de ernst van de armoede en de roes van deze rotverwende “weldoeners”. Zelfs bedelaars voelen zich ongemakkelijk bij caritas die de vorm aanneemt van een lallend en zwelgend exhibitionisme. “The Anglo media (Rod Liddle, Clarkson, Keegan et al.), low class, unintelligent as ever, lap it all up. ‘Aren’t we good? Aren't we gods? African leaders are evil and bad.’” We gaan hier niet de eer van de media verdedigen. Zij zijn doorslaggevend in de hedendaagse vermenging van liefdadigheid met egostreling en vulgariteit, bv. in het geval van prinses Diana, de wulpse weldoenster wier garderobe misschien meer kostte dan het onderwijsbudget van Swaziland. Problematischer in dit vers is wel de verdachtmaking tegen de Westerse kritiek op Afrikaanse leiders als Robert Mugabe. De vaststelling dat er inderdaad iets boosaardigs schuilgaat in Mugabe’s beleid is echt niet herleidbaar tot blanke zelfverheerlijking-door-contrast. Die vaststelling wordt ook gedaan door mensen, blank en gekleurd, die destijds de machtsovername door Mugabe toejuichten. De voorstelling van kritiek op Afrikaanse potentaten als louter blanke zelfrechtvaardiging is niet het eerste staaltje van krasse veralgemening in dit gedicht. “Tomorrow the next bombs will fall, more mines will explode. Let's sing it in their cathedrals, let's sing it in their malls to the corrupt and Christian leaders of the west. ‘You sold it, now the gall to blame it on the African tall.’ You cannot fool the world. Conveniently forget Kabul, Kandahar, and Iraq where through the debris of your daily bombs maimed children must crawl.” Toch één strofe die een beetje rijmt. Maar als ik de media mag geloven, en dat is natuurlijk wel een enorme “als”, leggen tegenwoordig vooral plaatselijke moslims de bommen die wekelijks honderden doden en verminkten maken in Irak. En tevoren was het Saddam Hoessein die Iraki’s bij tienduizenden over de kling joeg. Heeft onze dichteres dááraan ooit een versje gewijd? Nu goed, de Anglo-Amerikaanse invasie heeft zeker slachtoffers gemaakt, net als het hongerembargo van president Clinton dat volgens diens buitenlandminister Madeleine Albright “de prijs (in Iraakse mensenlevens) waard was”. De Tony Blair met wie Bob Geldof zo goed bevriend is, en op wie hij rekent om de Afrikaanse landen hun schulden te doen kwijtschelden, heeft zeker wel een beetje Iraaks bloed aan zijn handen. Zijn wapenverkoop aan diverse Afrikaanse machthebbers is zeker een mede-oorzaak van heel wat lijden op het zonnige werelddeel. Toch zijn het de Rwandezen zelf die mekaar uitgemoord hebben, niet hun wapenleveranciers. In hun geval deden ze het trouwens met zelfgemaakte of uit China ingevoerde machetes, niet met het soort high-tech wapentuig waarvoor een Blair of een Louis Michel al eens een transactie regelt. “Keep out, keep out of our countries. Binge drunk, brawl and copulate in your own city centres. Don't export your culture of yobs.” En hier tenslotte nogmaals de waarschijnlijke aanleiding tot dit schimpdicht, de onmiddellijke oorzaak van de verontwaardiging waaruit het is opgeborreld: het afstotelijk vulgaire gedrag van het rockvolkje dat zich als weldoener van de arme Afrikaantjes aanstelt. Negers zijn niet preuts en Arundhati Roy is een moderne vrouw, gescheiden en samenwonend, dus aan begrip voor de wat lossere zeden van het hedendaagse Westen zal het hun niet ontbreken. Maar trop is teveel. In de koloniale tijd werden Europeanen vaak gehaat of gevreesd, maar ook nagebootst en alleszins gerespecteerd; vandaag worden onze opzichtigste cultuurdragers verafschuwd en uitgespuwd. Na het neerhalen van de WTC-torens als economisch hart van het hedendaagse Westerse systeem pleegden moedjahedin ook een aanslag op een door Australiërs gefrequenteerd uitgaanscentrum in Bali dat als uithangbord van de Westerse cultuur kon dienen. Blanke toeristen etaleerden er hun gebrek aan respect voor de plaatselijke bevolking door in het openbaar te zuipen, te snuiven, te kotsen en te copuleren. Enkele moslims reageren daarop met geweld, miljoenen anderen houden het op een superieur stilzwijgen. Maar hun oordeel is overduidelijk: met zulke varkens hebben zij liefst zo min mogelijk te maken, zelfs niet onder de naam “solidariteit” of “hulp”.

Links en de Noorse massamoord

(Brussels Journal, juli 2011) Al zowat een decennium lang hoor je opiniemakers klagen dat “de politieke correctheid van links naar rechts opgeschoven is”. Dat is klinkklare onzin, links heeft een structureel overwicht met in de wet en de instellingen gebetonneerde discriminaties tegen andersdenkenden. Het heeft alleen de indruk van underdog te zijn omdat het inhoudelijk de debatten verliest. Ook de dynamiek van het opinielandschap gehoorzaamt nog steeds aan hun wil, en dat is zeer uitdrukkelijk gebleken uit de reactie op de massamoord door Anders Breivik. De meeste commentatoren, ook de weinig geïdeologiseerde, hebben als op commando eensgezind de steen geworpen naar de conservatieve rechterzijde, en de islamcritici in het bijzonder, en hen gebrandmerkt als moreel medeschuldig aan Breiviks gewelddaad. Welbeschouwd is het islamdebat natuurlijk geen kwestie van links of rechts. In de moslimwereld gaat islamkritiek veelal uit van mensen met een links profiel. Onze linksen behandelen islamkritiek als rechts omdat zij binnen hun beperkte horizon alleen zien dat in eigen land de rechterzijde zich het islamthema aangetrokken heeft. Een blijver in de opiniedynamiek is dat aan rechts hogere morele eisen gesteld worden dan aan links. Van rechts wordt inkeer en berouw geëist omdat ergens iemand die zich eveneens rechts noemt, 77 mensen vermoord heeft. Van links wordt het daarentegen heel normaal gevonden dat het rondloopt in hemdjes met de beeltenis van Ché Guevara, die evenzeer meende de goede strijd tegen het kwaad te voeren en daaraan ten allerminste 216 mensenlevens opofferde ( http://www.cubaarchive.org/downloads/CA08.pdf ), dodingen tijdens gevechtshandelingen niet meegeteld. Verschil is wel dat de Noorse slachtoffers een snelle dood stierven terwijl Ché zijn medische kennis gebruikte om een aantal van zijn gevangenen te folteren. Hoe hoog een ideologische stroming in de pikorde staat, blijkt ondermeer uit met hoeveel schandaligs ze kan weggeraken. Bijvoorbeeld, een studentenvereniging aan de UGent nodigt een rechtse politicus uit voor een debat, links komt het debat met geweld verhinderen (en slaat daarbij terloops de rector het ziekenhuis in); een tijd later weer zo’n uitnodiging, weer een linkse dreiging met geweld, en de rector roept er niet de politie bij om deze keer de uitoefening van het grondwettelijk recht op vergadering en meningsuiting te beschermen, maar voert de oekaze van links uit en verbiedt het debat. Pas als rechts hetzelfde kan doen met een links initiatief, kan je zeggen dat “de politieke correctheid van links naar rechts opgeschoven is”. Idem voor de islam: dat die nu deelt in de door links bemachtigde voorrechten blijkt hieruit dat hij met zeer veel lelijks kan weggeraken. Honderden moslimterroristen, van Mumbai en Bagdad tot Amsterdam en New York, hebben uitdrukkelijk bekend gemaakt dat de islam en niets dan de islam hen tot hun daad motiveerde. Toch werden hun terreurdaden niet gevolgd door veroordelingen van de islam vanwege politici of de media. Integendeel, na 11 september 2001 verwelkomden moskeeën in de VS een ware begankenis van politici en andere prominenten die hun sympathie voor “de religie van de vrede” kwamen betuigen. Ook na de massamoord in Oslo, waarbij moslims noch dader noch slachtoffer waren, kregen Noorse moskeeën het bezoek van ondermeer een minister en de kroonprins. Wat er echter niet afkon was een steunbetuiging aan de islamcritici, die er valselijk doch unisono van beschuldigd werden, de Schreibtischtäter geweest te zijn. Zelfs politici die geloofden dat islamkritiek Breivik tot zijn daad gebracht had, zouden, overeenkomstig hun ontkoppeling van moslimterreur en de daarvoor door de daders ingeroepen ideologie, de islamcritici van hun blijvende sympathie hebben moeten verzekeren. En laten we wel wezen: islamkritiek heeft Breivik niét tot zijn daad gebracht. Voor een deel beantwoordt hij aan het type van de rechtse clown dat ik in een hier gepubliceerd artikel in 2006 al beschreven ( http://www.brusselsjournal.com/node/1334) heb, elders ook verschenen onder de titel “Rechts, vunzig en zot” (http://inflandersfields.eu/2011/08/rechts-vunzig-en-zot.html ), de beroesde dwaaskop en irrationele geweldenaar die alleen zijn eigen zaak schade berokkent. Ik ben het echter met de linkse critici eens dat Breivik in het beramen van zijn gewelddadig plan hoofdzakelijk een bepaalde politieke logica gevolgd heeft. Maar die was beslist niet aan de papieren islamcritici ontleend. Mocht er één citaat van islamcritici bestaan hebben dat tot zulk geweld oproept (zoals er wel volop in de Koran en andere islamklassieken staan), dan hadden we dat uiteraard op alle voorpagina’s kunnen herlezen, quod non. Terwijl Breivik geschiedkundige gegevens uit het onderzoek van islamcritici als Robert Spencer, Bat Ye’or, Fjordman enz. aanhaalt, neemt hij in zijn manifest scherp afstand van hen zodra het aankomt op de mogelijke oplossing van het door hen gestelde probleem. Volgens hem zijn zij bekommerder om hun reputatiedekking dan om de doortastende maatregelen tegen de islam die hij noodzakelijk acht. (p.764) Hij vindt hen veel te soft, inspiratie voor de actie moest hij elders zoeken. Ook de islamkritische politieke partijen, van dewelke hij alleen de retoriek maar niet de werkwijze goedkeurt, wenst hij uiteindelijk naar de hel. Zo verwacht hij dat zijn vroeger lidmaatschap bij de Noorse Vooruitgangspartij deze partij zwaar zal beschadigen, en hij vindt dat goed omdat de bevolking zo de illusie zal kwijtraken dat de nodige maatregelen tegen de islamisering langs democratische weg kunnen bereikt worden. (p.1401) Daardoor zal zij voor de revolutionaire weg kiezen, hoopt hij. Die benadering heeft niets met islamkritiek te maken, maar volgt een ander welbekend model, namelijk dat van linkse terreurgroepen. Van de 19de-eeuwse anarchisten tot de RAF en de CCC hebben linkse terroristen altijd geloofd dat hun actie als ontstekingsmechanisme zou dienen voor een omslag bij de massa in de richting van de revolutionaire volksopstand. Hoewel hun terreur nooit tot de beoogde revolutie leidde, heeft zij tenminste hun ideologie van klassenstrijd nooit schade berokkend. Dezelfde retoriek waarvan linkse terroristen zich bedienden, over “Amerikaans imperialisme” en “uitbuiting door het grootkapitaal”, werd er in respectabele media niet minder om. Het voorbeeld van de islam is voor kandidaat-terroristen nog hoopgevender en “inspirerender”: na 9/11 sloten de rangen van de politieke klasse en de opiniemakers zich rond de islam om hem tegen alle kritiek af te schermen. Wie uit de eigen islamitische motivering van de daders de logische besluiten trok, werd weggezet als een misdadiger schuldig aan “racisme”, of als een psychiatrisch geval lijdend aan “islamofobie”. Als iemand “het klimaat geschapen heeft” voor Breiviks sprong van een politieke overtuiging naar een terreurdaad, dan zeker degenen die de islam voor zijn rol in terreurdaden met een des te gunstiger pers beloond hebben. In de talrijke oproepen tot repressie tegen islamkritiek merk je overigens dat de betrokken politici en commentatoren het islamdebat van de jongste jaren volstrekt niet gevolgd hebben. Zo verklaart eurocommissaris Cecilia Malmström dat we “tolerantie en democratie” moeten verdedigen. Het is haar blijkbaar volledig ontgaan dat alle islamcritici juist de zorg om tolerantie en democratie inroepen als dringende reden om de (laat ons zeggen:) moeilijke relatie van de islam met de waarden van tolerantie en democratie tegen het licht te houden. Inhoudelijk hebben zij en haar soort tegen de islamkritiek nooit een punt kunnen scoren. Het is pas vanachter Breiviks brede schouders dat zij triomfantelijk een neus kunnen zetten naar degenen die tolerantie en democratie tegen de islam in bescherming nemen. Sluiten we de Breivik-episode af met een persoonlijke rechtzetting. Op het lezersforum van De Wereld Morgen insinueerde een Knack-journaliste dat Fjordman en ondergetekende wel eens één en dezelfde persoon zouden kunnen zijn. Dat verhaal is door de Fjordmans bekendmaking van zijn werkelijke identiteit gelukkig van de baan. Op facebook beschuldigt zij de medewerkers aan Brussels Journal , en onder hen met name ook mijzelf, ervan, door hun “haatretoriek” het klimaat voor Breiviks daad geschapen te hebben. Ik heb haar uitgedaagd om uit mijn tientallen islamartikels op BJ één zin aan te wijzen die als “haatretoriek” kan gelden. Net als alle anderen die mij al jaren met scheldwoorden maar nooit met weerleggingen bekogelen, is zij het antwoord schuldig gebleven.

dinsdag 19 september 2023

Puellicide: Meisjesfoetus gered

Meisjesfoetus gered
(Brussels Journal, april 2006)
Dokter Anil Sabsani zal zich zijn laatste echografie van een fœtus nog lang herinneren. Hij vertelde de aanstaande moeder dat hij haar in ruil voor 1.500 roepies (30 euro) extra wel het geslacht van het kind wou onthullen, hetgeen sinds 1994 bij wet verboden is. “En”, voegde hij er geruststellend aan toe, “als het een meisje is, dan kunnen we dat verhelpen, hoor.” Er was een tijd dat ze in India na drie maanden zwangerschap een ritueel deden opdat het kind een jongen zou zijn, maar dat ritueel bleek in de helft van de gevallen geen resultaat op te leveren (in de andere helft gelukkig wel). Dr. Sabsani suggereerde echter een andere oplossing, namelijk abortus. Helaas, de vrouw bleek een undercover-agente te zijn, en hij werd gearresteerd. Nu is hij veroordeeld tot twee jaar effectieve gevangenisstraf en 5.000 roepies boete. Daarmee maakt de Indiase overheid eindelijk werk van de bestrijding van de geslachtsselectieve abortus.
Let wel, de wet bestraft de arts, niet de ouders. Tenslotte kunnen die altijd van krommenaas gebaren als blijkt dat het geaborteerde kind een meisje was. Kan toch toeval zijn? En “pro choice” betekent toch juist vrije keuze, ook van het geslacht van het kind? Enkele Indiase feministen hebben dan ook gepleit tegen de pogingen om deze keuzevrijheid te beperken. Laat vrouwen toch hun dochtertje wegdoen, dat zal de onderhandelingspositie van de schaarser wordende vrouwen op de huwelijks- en jobmarkt versterken. Een geaborteerde meid is een winstpunt in de seksenstrijd!
Volgens een studie in The Lancet zijn er de jongste 20 jaar in India 10 miljoen meisjesbaby’s “verdwenen”. Een normale geslachtsverhouding bij de geboorte is 980 meisjes per 1000 jongens (de natuur voorziet blijkbaar dat meer jongens voortijdig sterven aan kinderziekten en gevaarlijk leven), maar de volkstelling van 2001 vond in de leeftijdsgroep tot 6 jaar slechts 927 meisjes per 1000 jongens. In 1991 was dit 945, in 1981 nog 962. Gelijkaardige trends stelt men vast in andere Aziatische landen, het ergst van al in China, maar India heeft het voordeel van een transparante vrije samenleving waar dit nauwkeurig onderzocht en openlijk besproken wordt.
Bij het bedenken van een verklaring grijpt men al snel naar de factor religie, die een geringschatting voor de vrouw zou inprenten. Nochtans worden nergens méér meisjesbaby’s voor of na de geboorte uit de weg geruimd dan in China, waar religie slechts een geringe rol speelt. Er is ook een zuiver materialistische sociobiologische verklaring voor de zonenvoorkeur, namelijk dat het “zelfzuchtige gen” zich via een polygame zoon over meer kleinkinderen kan verspreiden dan via een dochter.
In ieder geval kenden de meeste antieke samenlevingen de praktijk van infanticide, zeg maar postnatale abortus, waarbij men een ongewenste pasgeborene gewoon te sterven legde. Meisjes waren in het nadeel, want jongens konden in tijden van wedijver om schaarse levensmiddelen voor de stam vechten (en sneuvelen). In beschaafde samenlevingen werd kinderen opvoeden bovendien een dure investering, die in het geval van meisjes weggegooid is omdat zij zich na hun huwelijk bij de clan van hun man voegen, daar waar jongens de eigen clan voortzetten. Nogal kortzichtig berekend, maar zo zijn vele mensen nu eenmaal. In India komt daarbij de plaag van de onredelijke hoge bruidschat die de familie van de bruid theoretisch aan haarzelf (oorspronkelijk als haar aandeel in de erfenis), maar in feite aan de schoonfamilie “moet” betalen. Daartoe bestaat geen wettelijke verplichting, de bruidschat is integendeel bij wet verboden, maar sedert de koloniale tijd heeft dit schadelijke gebruik zich vanuit de rijkere klasse over de hele samenleving verspreid, zodat dochters nog eens extra als een financiële last gezien worden.
Voorzover de factor religie toch belang krijgt door schriftuurlijk vastgelegde geboden, blijkt er een groot verschil tussen theorie en praktijk. In het hindoeïsme geldt vruchtafdrijving als een ergere zonde dan moord op een volwassene, maar buiten de sterk schriftgehechte brahmaanse kaste heeft infanticide er altijd bestaan. De islam gaat er prat op dat hij, bij alle onderschikking van de vrouw, toch maar de infanticide verboden en dus vele meisjesbaby’s het leven gered heeft. Uit de cijfers blijkt echter dat de moderne geslachtsdiagnose een levensgroot achterpoortje geschapen heeft, zodat moslims nu met goed geweten prenataal aan infanticide doen.
Dat “niet godsdienst maar economie” de verklaring vormt, is meestal een smoes om met name de islam als factor van maatschappelijke problemen niet onder ogen te moeten zien. In dit geval blijkt er echter veel voor te zeggen, zij het niet in de zin die men zou verwachten. Want de rangschikking van Indiase religies naar bereidheid tot het aborteren van meisjes komt sterk overeen met hun gemiddelde welstand: hoe rijker, des te minder dochters.
De armste gemeenschap zijn allicht de boeddhisten, want meestal ex-onaanraakbaren, en van de inheems Indiase religies hebben zij het hoogste vrouwelijk geboortecijfer. Aan het andere eind van het inkomensspectrum vinden we de jains, veelal rijke handelaars, en de sikhs, een gemeenschap van dynamische ondernemers. Zij hebben schrikbarend ongelijke geslachtsverhoudingen, met 870 resp. 786 meisjes per 1000 jongens. Straks zal één sikh-jongeman op vijf geen bruid vinden binnen de eigen gemeenschap. De sikhs prijzen hun eigen religie als heel progressief en verlicht, maar als ze het te hoog in hun bol krijgen, weet je nu welk vervelend feit je hun onder de neus kan duwen.
De moslims zijn, mede door hun gezinsgrootte (die op nog een andere manier impact heeft, zie verder), gemiddeld armer dan de hindoes, en zij hebben ondanks een opvallende stijging nog steeds minder geslachtsselectieve abortussen. Bovendien hadden zij na de overijverige campagnes voor sterilisatie in de jaren ’70, toen vrouwen soms buiten hun weten bijgeknipt werden, een sterk wantrouwen ontwikkeld tegen medische zwangerschapsbemoeienissen. Dat zijn ze nu kennelijk ontgroeid, getuige de inhaalbeweging die zij dan toch maken inzake spitstechnologische geslachtskeuze. Bij hen zijn er 950 meisjes tegen 1000 jongens in de jongste leeftijdsgroep, onmiskenbaar te weinig in vergelijking met het biologisch gemiddelde.
En de christenen? Zij zijn de enige gemeenschap in India met meer vrouwen dan mannen, 1009 tegen 1000, ondermeer omdat zij zich altijd verre gehouden hebben van de infanticide, zowel pre- als postnataal. Feministen mogen nog zo foeteren op die stoute patriarchale Kerk, maar ze heeft jegens het zwakke geslacht alvast één meetbare verdienste. Anderzijds begint het ook bij de christenen mis te lopen. In de jongste leeftijdsgroep zijn er nog slechts 964 meisjes per 1000 jongens, meer dan bij alle andere gemeenschappen maar een beetje minder dan de biologisch natuurlijke verhouding. Ook in India zijn secularisering en consumentisme in opmars.
Verdere ontleding van de cijfers wijst op een misschien onvermoede factor van de geslachtsselectie ten nadele van meisjes: het algemene beleid van geboortebeperking. “Ham do, hamāre do”, “Wij twee, onze (kinderen) twee”, zo luidt de alomtegenwoordige regeringsslogan. Maar als je jezelf slechts twee pogingen gunt om aan mannelijk nageslacht te geraken, dan is de druk om het toeval te slim af te zijn behoorlijk groot. Als in India de eerstgeborene een meisje is, dan daalt bij het tweede de kans op een meisje tot 759 tegen 1000. Zijn de eerste twee allebei meisjes, dan wordt de verhouding bij het derde 719 op 1000. Ook het vooruitzicht op onherroepelijke sterilisatie als de meest gebruikte want door de overheid gepropageerde contraceptieve techniek blijkt tot meer geslachtsselectie te leiden.
Hoe groter de kans dat een kind het laatste in de rij wordt, des te sterker de kans dat het ontbreken van de felbegeerde attributen op het echografisch beeld tot vruchtafdrijving leidt. Bij slechts één kans wordt de druk nog sterker, vandaar het enorme meisjesgebrek in China onder het één-kind-beleid. Mijn Marokkaanse buurman verlangde vurig naar een zoon, maar hij onderging waardig zijn noodlot toen zijn vrouw dochter na dochter baarde, tot nummer vijf eindelijk het verhoopte geslacht had. Maar dat was nog de oude school, de jongere generatie moslimmigranten blijkt wel bereid om na geslachtsdiagnose in te grijpen. Maar die ontwikkeling in eigen contreien wacht nog op het eerste onderzoek. Het zogenaamde derdewereldland India staat in dit opzicht al verder dan wij.
Onthouden we verder dat welgestelde geletterde stadsvrouwen in India gemakkelijker hun dochtertje laten weghalen dan arme domme boerinnen. Meisjes wegmaken: ziedaar een onverwachte vrucht van de modernisering en de “verlichte” kijk op gezinsplanning. Nu is het de vraag in hoeverre een repressief beleid deze tendens kan bijsturen.

dinsdag 11 juli 2023

De Conservatieven op ontrouw betrapt

De Conservatieven op ontrouw betrapt Wat waren ook weer de grondbeginselen? (had moeten gepubliceerd worden in Doorbraak, 30 juni 2023) "Hervormen om te behouden", dat is het motto van conservatief beleid. Voor de Britse Tories is het ook de uitweg uit hun huidige crisis. Vóór de Brexit hield de EU-partij van de Europese Conservatieven en Hervormers, met ondermeer de N-VA, regelmatig conferenties van hoog niveau over beleids- en ideologische onderwerpen. De Tories waren de locomotief van dit partijenverband en bepaalden feitelijk de inhoud van deze bijeenkomsten. Tot de Britse EU-exit in 2019. De Edmund Burke Foundation's recente conferentie "National Conservatism" (Londen, 15-17 mei 2023), waarvan de presentaties nu op YouTube ter beschikking zijn, knoopt weer aan bij die traditie. Het ging bij uitstek over de basisbeginselen van het conservatisme, en de bijeenkomst mag voortaan gelden als een cesuur in de geschiedenis van deze politieke stroming. Het beuzelachtige Vlaanderen heeft er geen belangstelling voor getoond, maar de wezenlijke besluiten verdienen alleszins onze aandacht. De Britse situatie Even de recente politieke stroomversnelling recapituleren. In 2016 stemde een kleine meerderheid vóór de Brexit, gesteund door een oud-linkse minderheid in Labour en een meerderheid van de Tories. De strijd om het hart van het kiespubliek was tot het laatst ongeveer gelijk opgegaan. Wat dan ongetwijfeld de doorslag gegeven heeft, was Angela Merkels besluit om, in overtreding van het Verdrag van Dublin, de migratiesluizen naar Duitsland open te zetten. Dat gaf al die asieleisers automatisch ook toegang tot het Verenigd Koninkrijk. De Britten wilden de zeggenschap over hun eigen grenzen terug. Belangrijke Tory-leidersfiguren hadden "remain" gestemd, hopelijk uit trouw aan de Europese gedachte, waarbij de immigratie- en andere problemen maar binnen het EU-raamwerk moesten opgelost worden. Aldus bijvoorbeeld Theresa May, die de ontslagnemende David Cameron als premier zou opvolgen. In plaats van de referendumuitslag te overrulen, zoals de EU en de remain-leiders wensten, eerbiedigde zij de kiesuitslag. De praktische uitwerking liep echter moeilijk, en zij gaf het premierschap door aan Boris Johnson. Die ging in 2019 ter stembus met een uitgesproken pro-Brexit programma en haalde daarmee een onuitgegeven overwinning, ook in aloude Labour-districten. Het volk weerlegde klinkend de mediabewering dat de Brexit-kiezers hun keuze inmiddels betreurden. Maar dat was vier jaar geleden. Plaatselijke verkiezingen en opiniepeilingen hebben inmiddels aangetoond dat de Tories dat volkse kiespubliek weer verloren zijn, en dat zij volgend jaar zeker de macht aan Labour zullen moeten overdragen, behoudens een wonder. Wat is er misgegaan? Het antwoord ligt in de pietluttige *politique politicienne* die een foute invulling gaf aan het begrip "conservatisme". Qua sociaal-economisch beleid neigt de mening van het volk naar links. De introductie van de libertarische hervormingen door Margaret Thatcher waren gerechtvaardigd in de stramme verstaatste economie van toen, maar nu is de slinger te ver doorgeslagen. De Tories werden echter gedomineerd door economisch-reductionisten, wier libertarisme naadloos overgaat in de privatisering van nutsbedrijven, globalisering, afschaffing van beschermingsmaatregelen als het minimumloon, en open grenzen. Dat bereikte een hoogtepunt tijdens het interregnum van Liz Truss als premier in 2022, met haar financieminister Kwasi Kwarteng. (Dat deze zwart is, is in de anglosfeer geen punt meer, maar bij ons zou het nog nieuws zijn, namelijk als weerlegging van de linkse aanname dat een zwarte zielig-onderdrukt en van nature links moet zijn.) In de 19de eeuw zou zulk beleid Whig geheten hebben, liberaal en het tegendeel van conservatief. Het is tijd om de partijlijn te hervormen en opnieuw het volkswelzijn centraal te stellen. Inwijking Vooral het migratiebeleid stelde teleur. Terwijl Brexiteers op Johnson gestemd hadden in het vertrouwen dat hij de voorthollende immigratie zou ombuigen, is niet alleen de illegale inwijking enorm toegenomen, zoals bij ons, maar ook de legale. Hadden zij hem gekozen om bijvoorbeeld de afschaffing te krijgen van de wet die de arbeidsmarkt beschermt via de eis dat werkgevers pas een buitenlander kunnen aannemen nadat zij een Britse werknemer voor die functie gezocht en niet gevonden hebben? Hadden zij vóór een uitbreiding van het recht op familiale volgmigratie gestemd? De minachting voor de stem des volks die tot de Brexit-reactie geleid had, bleek onder Brexit-held Boris Johnson sterker dan ooit. Het conservatisme is niet tegen inwijking per se, wel tegen de revolutionaire impact van het soort inwijking dat we vandaag meemaken. De EU-Commissie en de Europese rechters dringen die op tegen de volkswil in, de Tory-toplaag heeft op haar manier hetzelfde gedaan, daar waar Labour nu meer tot migratiecontrole neigt. Één van de buitenlandse sprekers, de Israëlische politiek wijsgeer Yoram Hazony, voorzitter van de Burke Foundation en auteur van *The Virtue of Nationalism*, herinnerde eraan hoe de natie voor Conservatieven weliswaar niet het brandpunt vormt maar toch geëerbiedigd wordt als component van onze groepsidentiteit. Het recente Tory-beleid week daar ver van af en verdient dringend -- applaus! -- een bijsturing. Het valt nu aan de nieuwe premier Rishi Sunak en zijn felle minister Suella Braverman (allebei van Indiase afkomst) toe om de wilde inwijking terug te schroeven. Menig conferentiespreker schatte in dat zij tegen de volgende verkiezingen nog net het tij kunnen keren mits een doortastende ommekeer. In Londen blijkt het idee van een politieke ommekeer alvast denkbaar te zijn, anders dan in het gestagneerde Brussel. In eigen land is een gefocust debat over het migratiebeleid nauwelijks mogelijk, want de aandacht verschuift meteen naar "Vlaams Belang! Foei!" In het VK, net als in bijvoorbeeld Denemarken, bestaat er een waaier aan opvattingen in zowel arbeiders- als burgerlijke partijen. Daar kan het debat echt over ideeën en beleidskeuzes gaan.

‘De wil van de kiezer uitvoeren, stel je voor!’

Koenraad Elst: ‘De wil van de kiezer uitvoeren, stel je voor!’ Vraaggesprek - 09/07/2023 Luc Pauwels Zopas publiceerde de bekende filosoof en oriëntalist Koenraad Elst een opmerkelijk werk over de onverkorte volkssoevereiniteit in Vlaanderen. De titel is meteen duidelijk: Leve het Volk! Strijdschriften over volkssoevereiniteit. Een absolute aanrader en reden om de auteur te interviewen. Wat is ‘directe democratie’, een begrip dat u in uw boek vermeldt? Koenraad Elst: ‘Dat is het politiek stelsel waarin het volk zelf beslissingen kan nemen. Voor de lopende zaken geeft het een mandaat aan vertegenwoordigers, maar wanneer het een hangende kwestie belangrijk genoeg vindt, kan het dat mandaat terugnemen en zelf per volksraadpleging een beslissing nemen. Geen adviserend maar een bindend referendum, zoals in Zwitserland. Denkmeesters van deze stroming, zoals Jos Verhulst of wijlen Jos de Man, zijn dun gezaaid.’ Vanwaar die titel, ‘Leve het volk!’? ‘Dat zijn Mao Zedongs openingswoorden van de Culturele Revolutie. Dat was in 1966, toevallig ook het stichtingsjaar van de Nederlandse radicaal-democratische partij Democraten ’66 (D’66), die destijds de directe democratie nastreefde. Mao was een tiran, maar wel een geniaal strateeg. We kunnen van hem leren. Neem bijvoorbeeld zijn inzicht dat een omwenteling maar mogelijk is door een voorhoedepartij. Zo is de Arabische Lente mislukt omdat zijn charmante vrijheidsprikkel niet gedragen werd door een voorhoede die de actuele toestanden met het staatkundige einddoel kon verbinden en tegelijk voeling had met het volk.’ ‘Diezelfde slogan wordt sindsdien door Chinese betogers pro-democratie gebruikt, zoals op het Tian’anmen-plein in 1989 of recenter in Hong Kong. Zij dachten daarmee een taal te spreken die de Communistische Partij zou overtuigen, want ook het maoïsme betuigde lippendienst aan de democratie. Bij ons vandaag treft die leuze de juiste toon, want ze legt de vinger op de wonde: de minachting van de elites voor het volk.’ Wat is er zo wenselijk aan democratie? ‘Anders dan de politici die ermee dwepen, wil ik ze niet idealiseren. Ik heb begrip voor de anti-democratische traditie die sinds Herakleitos en Plato de macht in handen van een wijsgeerkoning wilde leggen, niet in die van het domme en onberekenbare volk. Volstrekt alle argumenten tegen directe democratie komen eruit voort. Maar die aristocraten onderschatten de groeikracht van het volk, dat door Bildung boven zijn ongevormde komaf kan uitstijgen en dan geen bevoogding door een elite behoeft. Zij hadden ook geen notie van the wisdom of crowds.’ ‘Talloze politici verketteren volkssoevereiniteit als “populisme” en reserveren de term “democratie” voor de demonisering van hun tegenstanders als “ondemocratisch”. Zij leven in een anachronistische fantasiewereld, op sleeptouw genomen door hun eigen retoriek over “de jaren ‘30”. Na de nederlaag van het fascisme en de ineenstorting van het Sovjetstelsel is de vooroorlogse animus tegen de “bourgeoisdemocratie” gewoon weggestorven.’ ‘Bijvoorbeeld, onze Partij van de Arbeid wil Stalin niet openlijk ontrouw worden, maar heeft in de feiten het parlementaire multipartisme aanvaard. Zij is nu even “reformistisch” en “met de bourgeoisie getrouwd” als de door haar verguisde sociaaldemocraten. Het Vlaams Belang mag zich nog steeds op een etnisch nationalisme beroepen, maar ook zijn politieke bloedgroep heeft al lang de democratie aanvaard.’ ‘Behalve de politieke islam is het enige centrum van bewuste verwerping van de democratie de Chinese Volksrepubliek. Haar omarming van een soort vrije markt gaat niét samen met meer democratie. De eerste Chinezen die hier rond 1980 kwamen werken of studeren, waren defensief wanneer hun land op zijn gebrek aan democratie aangevallen werd. Ze waren wel voor democratie, zeiden ze, maar pas nadat er materiële welvaart is: “Wat zijn ze in India met hun democratie als ze geen eten hebben?” Maar tegenwoordig verwerpen ze de democratie als een intrinsiek slecht systeem. Liever vertrouwen zij op een meritocratische en zelfreinigende voorhoedepartij, ook na het maoïsme.’ U noemt dat despotisme? ‘In de politieke theorie heet dat despotisme: het volk dienen maar onmondig houden. Ook bij ons moeten we opkomen tegen dat despotisme, maar in het Westen wordt de naam ervan niet genoemd. Het heeft hier ook andere doelen dan de eigen volkswelvaart, waardoor het veel minder succesvol is dan het Chinese model. Voorbeeld bij uitstek is het immigratiebeleid, waar de Europese Commissie en de gerechtshoven de nuchtere volkswil saboteren, met als gevolg een enorme budgettaire en maatschappelijke kost die men in Azië krankzinnig en suïcidaal vindt.’ ‘In de ontsporingen van autocratische regimes zien we dan wat historisch aanleiding gegeven heeft tot het verlangen naar democratie: in plaats van de beslissingsmacht te leggen bij een mogelijk dwaze monarch, kwam ze te liggen bij degenen die de gevolgen van het beleid dragen, namelijk het volk. Despoten luisterden soms ook naar wat er leefde, maar de democratie waarborgt veel intelligenter die terugkoppeling tussen het beleid en zijn gevolgen.’ Is een kiesdrempel nuttig? ‘Grote partijen leggen kiesdrempels op om de kleintjes in de marginaliteit te houden. Idem voor het first-past-the-post-kiesstelsel. Voor het comfort van de regeerders zijn die kleintjes hinderlijk, maar democratisch gezien is het beter dat alle standpunten vertegenwoordigd zijn, zoals in het zuiver proportioneel samengestelde parlement van Nederland of Israël.’ ‘Soit, dat zijn discussies over punten en komma’s binnen de vertegenwoordigende democratie. Belangrijk is hier dat quota niet kunnen bij referenda. Vooraf bepalen dat een volksstemming maar geldig is bij bijvoorbeeld een deelname van 50 procent, leidt ertoe dat de zwakkere partij de stemming zal boycotten om het totale percentage onder de 50 procent te krijgen, wat niet kan bij parlementsverkiezingen. Nee, de kiezer die thuisblijft geeft daardoor in beide gevallen een mandaat aan wie wél deelneemt, dus een stembusgang is altijd geldig.’ ‘Gidsland Marokko’ schrijft u in uw boek. Hoezo dan wel? ‘Dat is te veel eer, maar vergeleken met de ellende in andere Arabische landen heeft koning Mohammed VI van Marokko het vrij goed gedaan. Na de Arabische Lente van 2011 voerde hij een gedeeltelijke democratisering door, om het lot te vermijden van de afgezette Egyptische autocraat Hosni Moebarak.’ ‘Je hebt de revolutionaire formule om absolute vorsten te verwijderen, die in Frankrijk en Rusland veel ellende ingeluid heeft, en de weg van de Britse “glorious, bloodless revolution” om macht van koning naar parlement over te dragen. In China heeft een verlichte voorhoede in 1895 geprobeerd om de keizerlijke dynastie tot een grondwettige monarchie naar Brits model om te vormen, maar het hof zelf draaide de hervorming terug, met haar eigen afzetting en een bloedige twintigste eeuw tot gevolg. Dat is wat de Marokkaanse bovenklasse zich van het lijf gehouden heeft. Je kan het repressieve tolerantie noemen, een beetje democratisering toestaan om een volledige democratisering te voorkomen, maar voor een moslimland was het een vooruitgang.’ Hoe staat de Vlaamse Beweging tegenover directe democratie? ‘Toen er sprake was van de invoering van een Europese Grondwet, hielden Frankrijk en Nederland een volksraadpleging, allebei met een meerderheid tegen. In België zat dat er ook in, en Walen en Vlamingen zouden tegen gestemd hebben. Maar, zowel op federaal als op Vlaams niveau, leverde een Volksuniesplinter de kantelmeerderheid tégen het uitschrijven van een volksraadpleging. Daar moet de Vlaamse Beweging niet fier op zijn.’ ‘Vandaag is Vlaams Belang sterk voor bindende volksreferenda. Dat kan zijn omdat de partij in de oppositie zit: als er regelmatig volksraadplegingen zijn, zal je ondanks het gebrek aan regeringsmacht toch soms je zin kunnen doordrukken. Eens een partij aan de macht deelneemt, verschrompelt de geestdrift voor de directe democratie vaak. Het alternatief is dat de partij echt principieel gehecht is aan de directe democratie.’ ‘Belgicisten spotten graag dat de Vlaamse Beweging geen volksraadpleging over Vlaamse onafhankelijkheid aandurft. Nu, je kan, op zijn Jan Jambons, weigeren om daarvoor een draagvlak te scheppen en vervolgens klagen dat er nu eenmaal geen draagvlak is. Maar juist het uitzicht op een volksraadpleging verandert de zaak. Nu zijn de Vlaamse slaapkoppen weinig politiek bewust, maar zoals de ervaring leert: dán wordt alle informatie gegeven. Er komen levendige debatten aan de toog, op televisie en op Twitter. Tegen de grote dag heeft het kiespubliek zich een gefundeerde mening gevormd. Die zal niet noodzakelijk het vierkant draaiende België verkiezen.’ Is de Brexit een positief of negatief voorbeeld van wat een referendum kan teweeg brengen? ‘Als Vlaming ben ik altijd sterk vóór de Europese integratie geweest, met de Britten erbij. Inhoudelijk had ik liever geen Brexit gezien, maar vanuit democratisch oogpunt demonstreerde het toch hoe het wél moet. Het afstaan van soevereiniteit aan de EU was vooral voelbaar rond immigratie. In overtreding van het EU-Verdrag van Dublin verklaarde Angela Merkel in 2015 de Duitse grenzen open voor zogenaamde vluchtelingen, wat hen meteen toegang tot het hele EU-grondgebied verschafte. De sfeer rond het Britse EU-lidmaatschap was tot dan redelijk gelijk opgaand, maar die anti-democratische gebeurtenis deed de weegschaal doorslaan.’ ‘David Cameron, die eerder nog een referendum over Schotse onafhankelijkheid geriskeerd en gewonnen had, nam ontslag in het voordeel van van Theresa May, een remainer. Maar terwijl de EU en de Britse culturele elite formules uitdacht om de uitslag te overrulen, richtte zij zich heel democratisch tot de kiezer: “Jullie hebben voor de Brexit gekozen, dus gaan wij die organiseren.” De wil van de kiezer uitvoeren, stel je voor!’ ‘De aardverschuiving in de verkiezingen van 2019 in het voordeel van de “pro-Brexit Tories” bewees dat, tegen de chagrijnige voorspellingen van de remainers in, de kiezer zijn Brexitkeuze niet betreurde. Helaas voor de volkssoevereiniteit hebben de Tories hem daarna in zijn gezicht gestampt met een uitgesproken pro-immigratiebeleid.’ En hoe moet het dan verder met de volkssoevereiniteit? ‘Deze verzameling publicaties van 1997 tot 2023 kan misschien een debat weer aanzwengelen dat rond het millenniumjaar op gang leek te komen. Guy Verhofstadts Burgermanifesten bewezen lippendienst aan de directe democratie, en die stond enkele jaren echt op de agenda, maar nu niet meer. In Nederland heeft D’66, ooit motor van voortschrijdende democratisering, mee geijverd om wat er aan mogelijkheden tot raadgevende volksraadpleging bestond, weer af te schaffen; namelijk uit vrees dat de ongewassen massa verkeerd zal stemmen. Onder politicologen zie ik vooral vijandigheid. Wij zijn dus marginaal. Of nee: wij zijn een voorhoede.’

Doel als tegengif voor heimwee

Doel als tegengif voor heimwee
(Had moeten gepubliceerd worden in Doorbraak, ingediend op 11 juli 2023; Boekbespreking geschreven op de verjaardag van de auteur, sterrenduiders zullen zeggen dat zowel het heimat-thema als de gevoelerigheid aan het Kreeft-teken van de auteur beantwoorden.)
Johan De Vriendt, °10 juli 1965, groeide op in een landelijk dorp, het Wase Tielrode, op de rijke kleigronden van de polders. Na de scheiding van zijn ouders kwam hij als tiener in het stedelijke Sint-Niklaas terecht. Vanaf dan is het idyllische landleven uit zijn kinderjaren een ideaal dat hij nieuw leven zoekt in te blazen. Hij gaat op verkenning in de bescheiden Vlaamse of de avontuurlijkere buitenlandse wildernis, zijn neus volgend naar de schaars geworden echtheid.
Vanuit zijn eigen ervaring onderzoekt de auteur wat het ook met anderen doet om een geliefde heimat te verliezen. Tot de voor de hand liggende voorbeelden behoren de Vietnamese bootvluchtelingen en andere voorspelbare smartlappen, maar het kan erger. In de 19de eeuw was heimwee een erkende ziekte, even erg als dysenterie of scheurbuik; Franse en Amerikaanse soldaten die de symptomen vertoonden, werden opgevolgd of zelfs naar huis gestuurd. (p.104) Hij beschrijft hartverscheurende schendingen van de "plaatstrouw" of de "oikofilie", van honkvaste vogelsoorten tot wijkbewoners in Chicago die uitgedreven worden voor de stadskernvernieuwing; met onder de denkers terzake, inzichten van onder meer Ton Lemaire tot Roger Scruton.
Voor zijn generatie werd de strijd tussen de rijke natuur en de onstuitbaar winstbejagende nijverheid samengebald in het lot van het Wase polderdorp Doel, het volgende in een reeks peri-Antwerpse dorpen die moesten wijken voor de havenuitbreiding. Het is na een dieptepunt in zijn beroeps- en liefdeleven dat hij voor een verblijf in het uitzichtloze Doel kiest. Nu Doel opnieuw een toekomst blijkt te krijgen, wordt De Vriendts getuigenis een belangrijk tijdsdocument dat in een toekomstig dorpsmuseum een ereplaats zal krijgen.
"Doel is een verkracht dorp", zo verklaart hij de sociale kwalen waarvan hij er getuige was tijdens de jaren van aftakeling, toen naast het beste ook het slechtste in de overblijvende dorpers en de neerstrijkende aasgieren bovenkwam. Men kan zich bij die onvermijdelijke verdwijning neerleggen, als in de tv-reeks Terug naar Oosterdonk, maar men kan er zich ook met de moed der wanhoop tegen verzetten. In de lange strijd voor het behoud van Doel heeft De Vriendt een hoofdrol gespeeld, en daarover kan je hier alle mogelijke bijzonderheden vernemen. Hij heeft er bijvoorbeeld mee de leegstaande dorpsschool gekraakt om er een armtierig maar levendig gemeenschapscentrum in te vestigen: de Doolen, "aangeworpen grond aan de oever". Na de onverwachte overwinning is die strijd nu eerder een labeur van reconstructie geworden. Niet elk verhaal van verlies eindigt als een verhaal van hoop, maar De Vriendt heeft dat geluk wel mogen smaken.
Terloops geeft hij allerlei ervaringsdeskundige beschouwingen over landschapskunde en conservering van architectuur waar mensen van het vak en bevoegde politici nog hun voordeel mee kunnen doen. Maar de doorsnee-lezer zal dit boek vooral waarderen als een doorvoeld getuigenis over de ontheemding en ontworteling die voor de moderne mens nog meer dan voor zijn voorouders een onvermijdelijke bestaanswijze geworden is.
Johan De Vriendt: Heimweeën, Ertsberg 2023, 349 pp., ISBN 9789464750072.

donderdag 15 juni 2023

Bewogen debat over meningvrijheid

Bewogen debat over meningvrijheid (Brussels Journal, 30 juli 2008) Op de Gentse feesten vond dit jaar, van 20 tot en met 28 juli, voor de negentiende keer een reeks debatten plaats. In het Vlaamse geestesleven zijn dit vrij belangrijke evenementen. In een tijd van soundbites zijn deze vier uur durende (14-18h) debatten een zeldzaam forum voor gedachtenwisseling waar de sprekers nog echt een standpunt kunnen ontwikkelen. Representatief voor de bestaande opiniewaaier zijn ze echter niet, de panels zijn doorgaans eenzijdig links van samenstelling. Hoewel, ook niet overdrijven, in het China-debat zat bv. oud-topbankier Fons Verplaetse; misschien dat in zijn geval zijn belgicisme wel als linkse geloofsbrief kon dienen. In het panel van het laatste debat van dit jaar, over “De toekomst van de vrijheid van meningsuiting”, bekenden alle sprekers zich wél tot de linkerzijde. Twijfelgeval was misschien de Nederlandse gast, prof. Meindert Fennema: de andere disputanten waren onthutst toen hij een echt dissidente mening bleek te vertolken. Maar Fennema heeft toch een uitgesproken links palmares als extreemrechts-watcher en na vijftien jaar lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland. Eigenlijk moet het niet verwonderen dat iemand die geschoold is in het marxisme daaraan een zekere doctrinale ernst heeft overgehouden en vandaag ook over vrije meningsuiting logischer denkt en met minder bochtenwerk dan de soft-linksen met hun conformisme en hun “heiliger dan gij”-moralisme. Het Vlaams Belang heeft deze debattenreeksen wegens hun ideologische eenzijdigheid al eens gewraakt. Vijf jaar geleden legde de partij klacht neer omdat de debatten plaatsvinden in een schoolgebouw, en een reglement zegt dat daar geen politieke evenementen mogen plaats hebben tenzij alle partijen vertegenwoordigd zijn. Dat werd toen afgeketst, omdat de debatten niet partijpolitiek zijn en er meestal ook geen politici in het panel zitten (hoewel, is de aanval op een partij niet evenzeer partijpolitiek?). Mijns inziens zou rechts beter een voorbeeld aan deze reeks nemen en zelf wat meer debatcultuur ontwikkelen. Alle debatten die ik sedert 1994 op de Gentse Feesten heb bijgewoond, waren een uitstekende tijdsbesteding, gelijk je nergens anders in het land nog vindt. Dit jaar is er protest geweest van Joodse zijde tegen de eenzijdigheid van het Palestina-debat, waaraan geen enkele pro-zionist deelnam. In een voorrede bij de debatnamiddag had Gents burgemeester Daniël Termont, die nog eens aan het volstrekt fundamentele belang van het recht op vrije meningsuiting (art. 19 van de UVRM én van de Belgische grondwet) herinnerde, al verteld hoe de stad op haar webstek onder externe druk de discussie over het Palestina-debat afgesloten had. Organisator Eric Goeman legde in zijn slotwoord uit dat deze controverse wellicht nog een gerechtelijk en/of politiek staartje zal krijgen, en dat het VB, de partij die zich als verdediger van de Joodse belangen opwerpt, de rel zeker zal aangrijpen om het voortbestaan zelf van deze debatformule opnieuw in vraag te stellen. Hijzelf was, zo meldde hij, in Joods Actueel met Josef Goebbels vergeleken. Maar hij liet het niet aan zijn hart komen. Hij gaf nog de waarschuwing mee om niet teveel te verwachten van presidentskandidaat Barack Obama, want “om historische redenen heeft de Democratische Partij nog nauwere banden met de Joodse lobby dan de Republikeinen”. Antiterreurwetten Om elk woord en wederwoord over het onderwerp vrije meningsuiting weer te geven ontbreekt ons hier de ruimte, we vatten even de specifieke bijdrage van elk der panelleden samen. De eerste spreker, socialistisch vakbondssecretaris Stephan Galon, Secretaris Algemene Centrale ABVV, mede-oprichter van het “Platform voor Vrije meningsuiting”, plaatste dit thema in een breder kader, namelijk de bedreiging van onze vrijheden in de hele westerse wereld door het zogenaamde antiterreurbeleid van na 11 september 2001. Met name moeten we ons zorgen maken over nieuwe bepalingen die ertoe strekken dat men mensen mag afluisteren of opsluiten op grond van de loutere verdenking, niet van een misdrijf maar van het behoren tot een groep die een misdrijf begaan heeft of zelfs alleen maar aan het plannen is; of op grond van een “extremistische” mening. Hij noemde ondermeer een klacht van Electrabel tegen vreedzame actievoerders van Greenpeace wegens “bendevorming”, wat tot maximaal vijf jaar gevangenisstraf kan leiden; een weliswaar op vrijspraak uitgelopen proces tegen betogers tegen een top van financieministers in Luik wegens “criminele organisatie” (een wetsbepaling die eigenlijk bedoeld was tegen de Maffia), na telefoontap; de zaak van Bahar Kimyongür, woordvoerder van de linkse Turkse DHKPC, die in een procesgang met allerlei onregelmatigheden, inbegrepen een mislukte poging om hem via Nederland aan Turkije uit te leveren, ondermeer tot vier jaar veroordeeld is hoewel hemzelf geen enkele criminele daad ten laste gelegd werd (nadien weer vrijgesproken, maar er komt nog een vervolg); en nog zo enkele waarin actievoerders, onderzoeksjournalisten of louter verbale sympathisanten van controversiële groeperingen aangepakt worden met methodes die alleen tegen daders van echt criminele feiten gepast zijn. Dit is een kritiek die zowel van links als van rechts geuit is tegen de Amerikaanse Patriot Act en gelijkaardige nieuwe wetten in Europa, in Vlaanderen bijvoorbeeld geformuleerd door de bekende flamingant Mark Grammens. Galon noemde nog de fameuze lijst met staatsgevaarlijke organisaties die in mei 2005 opdook, en die ondermeer de Vredesbeweging vermeldde, Gaia, IndyMedia en andere linkse organisaties. Merk op dat in rechtse kringen precies hetzelfde protest gehoord is omdat die lijst evenzeer de rechtse en Vlaamsgezinde organisaties viseerde, tot en met het Davidsfonds. Het was nu eenmaal geen antilinks complot zoals links zou willen geloven, noch een antirechts complot zoals rechts beweert, maar gewoon een zoveelste voorbeeld van de klunzigheid van de polyparanoïde Belgische veiligheidsdiensten, die blijkbaar hun linker- niet van hun rechterhand kunnen onderscheiden. De ABVV-secretaris sloot af met een ronkende volzin: “De vrije meningsuiting is de chape van gewapend beton waarop alle activisme berust.” Bijvoorbeeld van het vakbondswerk dat de sociale zekerheid tot stand gebracht heeft. In die chape zag hij nu barstjes optreden. Censuur, porno en IQ Anne Provoost, schrijfster (bekroond om haar antiracistische boodschap) en curator van “Zogezegd in Gent 2008”, zette de toon voor alle volgende panelleden door te zeggen dat ze wel vóór de vrije meningsuiting is, “maar…” Ze zag in de meningvrijheid, en ook in de stemplicht, het stakingsrecht en de “directe democratie” (meermalen gebruikte ze deze specifieke uitdrukking), een aantal “welpen”, veelbelovende beginselen die we moeten grootbrengen maar met oog voor het gevaar dat zij ons kunnen verslinden. We moeten de vrije meningsuiting dus binnen zekere perken houden. Aan Ayaan Hirsi Ali nam ze alleen dit kwalijk, dat zij “de vrije meningsuiting als een eindpunt ziet”. Zelf had ze ervaring met de “feminatheek” van Louis-Paul Boon, waar ze bij nader toezien moest toegeven dat deze inderdaad kinderporno bevatte, iets waarvan de wet het tentoonstellen verbiedt. En dan moet je je aan de wet houden, vond zij. Merk op dat niemand het idee in vraag stelde dat pornografie onder vrije meningsuiting ressorteert. De recente “Nacht van de Censuur” van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging slaagde erin om over de bestaande censuurwetten inzake revisionisme en racisme met geen woord te reppen (of het zou goedkeurend moeten zijn) maar maakte veel puberale drukte over enkele maatregelen tegen blootfoto’s. Niet dat we prins Philippe moeten napraten en voor een verbod op pornografie pleiten, maar ik zou haar toch niet de eer gunnen een “mening” te zijn, vrucht van een denkproces. Eén kenmerk van een mening is dat er een tegengestelde mening kan bestaan, bv. “Leve de koning!” versus “Weg met de koning!” Het is moeilijker in te zien wat in tegenspraak staat tot een gegeven blootfoto. Anne Provoost was de enige die het revisionismeverbod vermeldde. Voor wie het fundamentele belang van de vrijheid van onderzoek, meningvorming en informatieverspreiding beseft, is die wet uit 1995 evident verwerpelijk. Voor militanten en meelopers van de heersende pensée unique is diezelfde wet een trofee in de strijd tegen het Kwaad. Maar Anne Provoost vond de kwestie omstreden, vatbaar voor tegengestelde beoordelingen. Ze deed echt erg haar best om fair te zijn. Ze dacht dat het alleszins maar een tijdelijke wet zou blijken, want over enkele generaties is de geschiedenis van WO2 geen thema meer. Geheel ongevraagd bracht ze als enige ook een geval ter sprake dat echt iets mat ras te maken heeft, namelijk de uitspraak van geneticus en Nobelprijswinnaar James Watson dat er een significant verschil is in IQ tussen verschillende rasgroepen. Ze noemde als probleem de vraag wát daarover uitgesproken mag worden indien het de waarheid is. Dat was eigenlijk vloeken in de kerk, want echte antiracisten zouden zonder aarzelen hun eigen politieke zekerheden boven het geduldige en omvangrijke onderzoek van deze topwetenschapper stellen. Anne Provoost wist dat zo nog niet, en hield er rekening mee dat de Nobelprijswinnaar misschien beter op de hoogte was dan zijn critici. In dat geval zou het wellicht erg onbeleefd en “smakeloos” zijn om het luidop te zeggen (“Afrikanen zijn minder intelligent dan Chinezen”), maar daarom moet het nog niet door de wetgever verboden worden. Woordkeuze Jeroen Olyslaegers, auteur van o.a. een zevental theaterproducties, had blijkbaar ernstig nagedacht over de ideologische woestijn van tegenwoordig. Hij wou af van de oud-linkse partijlijn, en zeker van het linkse gezeur over de oprukkende Reactie. Links moet uit haar louter reactieve gedragspatroon van de jongste jaren treden en opnieuw het initiatief nemen. Ondermeer moeten we het goede nieuws gaan beklemtonen, de kleinschalige initiatieven die terug een gemeenschapszin aankweken. Hij noemde het Oosterweel-activisme, recent bekroond met de toezegging van het aanvankelijk vijandige Antwerpse stadsbestuur dat ze het project opnieuw zou bekijken, als voorbeeld van hoe mensen hand in hand echt nog iets constructiefs kunnen doen. Hij besefte wel dat wie het herwaarderen van de “samenleving” op de agenda plaatst, zich blootstelt aan de verdenking van extreemlinkse of extreemrechtse sympathieën, maar daar moeten we dan maar door. Met zelf ons eigen verhaal te vertellen zullen we de kwaadsprekers uiteindelijk in het ongelijk stellen. Niet dat de linkse klachten ongegrond waren, Olyslaegers zag het rechtse gevaar inderdaad machtig opdoemen: “Onderschat niet dat termen als ‘politiek correct’ door rechts gekaapt zijn. Heel dit debat, zelfs de Verlichting is ingepalmd door rechts. Het VB kaapt de vrije meningsuiting, wie het VB bekritiseert heet ‘tegen de vrije meningsuiting’ te zijn.” Van dat laatste heeft ondergetekende waarnemer van de hedendaagse ideologische strijd alvast nooit iets gemerkt. Vele mensen hebben het VB bekritiseerd, ook ik heb het VB bekritiseerd, zonder voor vijand van de vrije meningsuiting uitgekreten te zijn. Het geheim daarvan was bijzonder eenvoudig: wij hebben het VB bekritiseerd zonder op repressie en muilkorfwetten beroep te doen. De vijanden van het VB die tegelijk ook vijanden van de vrije meningsuiting genoemd zijn, dat zijn alleen degenen die inderdaad spreekverboden, beroepsverboden en muilkorfwetten geëist hebben. Er is nog genoeg fair-play in het maatschappelijk debat opdat mensen pas vijanden van de vrije meningsuiting genoemd worden zodra ze inderdaad de vrije meningsuiting proberen te beknotten. Het is daar dat vele linksen in de fout gegaan zijn, op de manier die sommige panelleden ongegeneerd zelf gedemonstreerd hebben: vrije meningsuiting opeisen voor zichzelf maar ze ontzeggen aan andersdenkenden. Over de situatie in Nederland zei hij dat het debat daar zeer verward was, helemaal over de vorm en niet over de inhoud. Het geval Ayaan Hirsi Ali vond hij niet zo belangrijk, en het was “tragikomisch” hoe de controverse daar uiteindelijk nog slechts om haar persoonlijke situatie draaide, hoe haar buren haar weg wilde en Rita Verdonk haar op haar inreisgeschiedenis pakte. Dat er “in het debat over vrije meningsuiting zo weinig zinnigs gezegd wordt”, weet hij hieraan dat “we niet meer in gemeenschap leven”. Daar is wel iets van: het schrille en extreme van het debat zou inderdaad wel een eindweegs verholpen worden met meer direct menselijk contact. Dan zouden mensen onder elkaar tot afspraken komen zonder dat de wetgever hoeft in te grijpen. Olyslaegers besefte wel dat deze oproep tot goedheid en verstandhouding vreselijk soft kon lijken, als een tegeltjeswijsheid (“…daar alleen is ’t leven goed, waar men stil en ongedwongen alles voor elkander doet”), maar toch zit daar reële vooruitgang. Ter opmontering van de linkerzijde maande hij zijn gesprekspartners aan om het probleem niet te dramatiseren, ook niet voor de overbelichting van polariserende stellingen in de media: “De media zijn geen blok, er is geen samenzwering, alleen een sfeer die extreme tendenzen uitvergroot omdat die voor ‘een goed verhaal’ zorgen. Bovendien zijn de massamedia niet meer zo almachtig”, namelijk door de opkomst van nieuwe communicatiecircuits, zoals de KifKif-site en IndyMedia. Bovendien: “Extreemrechts heeft geen insteek in de grote media, tenzij juist door een term als vrije meningsuiting te kapen.” Want: “Woorden zijn belangrijk. Zo was ‘tolerantie’ een zeer domme woordkeuze, die heeft ons tien jaar gekost.” Links laat na om het spel op dit subtiele niveau te spelen: “Het VB creëert een eigen logica, links doet dat niet. En als een linkse zoiets doet wordt hij door andere linksen van collaboratie beschuldigd.” Van dat laatste hadden we graag voorbeelden gehoord. Misschien dacht hij aan prof. Etienne Vermeersch, vaste gast op deze debattenreeksen, wiens stellingnamen over illegale immigratie, over de islam en over de Vlaamse zaak inderdaad op giftige reacties onthaald zijn van Paul Goossens en andere linkse tenoren. Links zit duidelijk met een probleem. Hoewel het gebruik kan maken van als antirechts bedoelde wetten en overheidsinstellingen, hoewel het dus formeel nog overduidelijk in de dominante positie zit, voelt het iets wringen en knagen. Tussen de toeëigening van “vrijheid” als slagwoord in de carnavalssfeer van Mei ’68 (waar Eric Goeman aan herinnerde) en de huidige onderdrukking van de vrijheid voor andersdenkenden is er een pijnlijke contradictie. Men kan die in het publiek debat wel een tijdje wegbluffen maar ze blijft de aandacht trekken. Vanuit de bestaande loopgraven zal links deze strijd niet meer winnen, het is tijd om het over een heel andere boeg te gooien. Dat was alvast een originele boodschap van Jeroen Olyslaegers. Recht tot belediging Eric Goeman vond dat de vrije meningsuiting tegenwoordig blijft steken in het “recht op belediging”, expliciet zo opgeëist door Ayaan Hirsi Ali. Daar was hij niet voor te vinden: “Het absoluut recht op vrije meningsuiting heeft nooit bestaan, het is altijd beperkt door talloze wetten en regels. Tegenwoordig moeten we in naam van de vrije meningsuiting allerlei kwakzalverij aanhoren die niet op kennis gebaseerd is.” Met dat laatste doelde hij vermoedelijk op beweringen over de islam door Geert Wilders en andere ongelovigen. Bovendien vond hij dat vooral rechts nu over de vrije meningsuiting “schreeuwt” terwijl links in de verdediging zit. Dat laatste is allicht juist omdat links zich zo vaak en zo vlot met de onderdrukking van de vrije meningsuiting vereenzelvigt, bv. het verbod op beweerd “racistische” meningsuitingen, die het dan nog eens uiterst breed interpreteert zodat bv. godsdienstkritiek (volgens Karl Marx het begin van elke kritiek) inzake de islam eronder valt. Meindert Fennema, hoogleraar politieke theorie en etnische verhoudingen aan de afdeling Politicologie/Imes van de Universiteit Amsterdam; sprak zijn steun uit aan de Deense cartoonisten en Ayaan Hirsi Ali, zelfs in haar aanspraak op “the right to offend”. Eerst vertaalde hij dit als het “recht om te beledigen”, zoals Goeman hem al had voorgedaan, maar na protest van germaniste Kristien Hemmerechts maakte hij er later nauwkeuriger “kwetsen” van. Dat is inderdaad niet hetzelfde: als je tegen Moestafa zegt dat Mohammed pedofiel was, dan is dat geen belediging want het is geen uitspraak over Moestafa, maar het kan wel kwetsend zijn, namelijk als hij erg gehecht is aan een geïdealiseerd Mohammedbeeld. Fennema doorbrak de consensus over de linkse underdog- of slachtofferpositie: “Ik deel niet de mening dat de repressie het werk is van rechts met links als slachtoffer.” Hij stelde vast dat in tegenstelling met links, de geviseerde rechtsen de vrije meningsuiting niet alleen voor zichzelf maar ook voor hun tegenstanders opeisten: “Toen de Hofstadgroep vervolgd werd, de groep waartoe Mohammed Bouyeri behoorde maar waarvan de andere leden geen criminele daden gesteld hadden, protesteerde juist Ayaan Hirsi Ali tegen die vervolging van een louter opinie.” Zij had tenminste beseft dat vrije meningsuiting ondeelbaar is: ze geldt zowel voor je tegenstanders als voor jezelf (zoals ook de onverdacht linkse Rosa Luxemburg geschreven heeft), want selectieve vrije meningsuiting is helemaal geen vrije meningsuiting. Fennema zelf wilde uitdrukkelijk ook de vrijheid gunnen aan de vijanden van de vrijheid. Hij had, zo vertelde hij, geprotesteerd toen het Amsterdamse stadsbestuur overwoog om imams aan te zetten tot verklikking van radicale moskeegangers. Moreel zou het fout geweest zijn, net als wanneer men pastoors zou dwingen om uit de biecht te klappen. En het zou ook niet werken, want de radicalen blijken uit onderzoek vooral mensen te zijn die “uit hun netwerk gevallen zijn”, dus laat de moskeeën hun randgevallen vooral wél bij zich houden, dan is er minder kans dat ze tot extreme daden overgaan. Gedachtegoed vervolgen is de democratie afbreken én het extremisme versterken. Hij had ook geen bezwaar tegen de door het VB gewraakte “eenzijdigheid” van deze debattenreeks: “Als er geen eenzijdigheid mag zijn, dan is er geen vrije meningsuiting. Als je links bent, zeg dan gewoon openlijk dat Eric Goeman en zijn debatten eenzijdig zijn.” Niemand trok de aandacht op het feit dat de door links bepleite muilkorf op zogenaamd racistische uitspraken tegelijk het beleid is van de gevestigde macht. Koning, Kerk en Kapitaal zijn, weliswaar vanuit verschillende motieven, eensgezind in hun veroordeling van het racisme en in hun pleidooi voor open grenzen. Fennema vermeldde wel dat de buren van Ayaan Hirsi Ali haar konden verjagen toen de rechter gehoor gaf aan hun pleidooi dat hun woning door haar aanwezigheid in waarde gedaald was. Er zijn allerlei uiteenlopende belangen die men belangrijker kan vinden dan de vrije meningsuiting. Als het erop aankomt, vormen degenen die consequent vóór de vrije meningsuiting zijn, slechts een excentrieke minderheid. Kifkif en de racismewet Chokri Ben Chikha, theatermaker en acteur, is vooral bekend van de bijzonder oneerbiedige affiches van zijn toneelstukken De Leeuw van Vlaanderen en Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen. Logischerwijze zou hij dus een militant voorstander van het ongebreidelde recht om te beledigen. Dat is hij zeker, namelijk tegenover Vlamingen en katholieken, ook trouwens tegenover Joden, maar natuurlijk niet tegenover moslims: “Als groepen tegen elkaar opgezet worden, dan moet je niet lullen van: ‘Ik kan hier zeggen wat ik wil’, want het heeft gevolgen. Ayaan heeft het recht om haar mening te uiten, maar er zijn gelukkig wetten op racisme. Dat heeft niks te maken met vrije meningsuiting maar met een stap hoger: propaganda.” Ongeacht de juistheid van zijn karakterisering van haar islamkritiek als “propaganda” blijft ook propaganda een meningsuiting. Terwijl sommigen, rechts en minder rechts, vinden dat links een fout maakt door muilkorfwetten te steunen, vond onze leeuwbedwinger dat links nog niet ver genoeg gaat: “Links doet tegenwoordig bang en verward. Veel linksen vinden zelfs dat de Deense cartoons moeten kunnen!” Van de linkse media wou hij ook niet te veel verwachten: “We moeten niet naïef zijn, door de commerciële dimensie krijgen radicalen gemakkelijk het woord. Links is zelf ook geëvolueerd. De Morgen is destijds gered door een pact met de commercie.” Ico Maly, hoofdredacteur Kif Kif Mediawatch, trok deze lijn verder door: “Rechts controleert dit debat. De juridische benadering, met beperkende wetten, raakt zo in de verdrukking. Zelfs Yves Desmet komt op voor het recht op beledigen.” Ja, Desmet laat zich tegenwoordig voorstaan op de term “kutmarokkaantjes” als zijn beklijvendste bijdrage aan het politieke discours. Nog in een andere zin treft de media schuld: “De media controleren de meningsuiting. Zij bepleiten wel de absolute vrije meningsuiting maar selecteren intussen zelf wel wat er wel en wat er niet gepubliceerd geraakt, volgens eigen criteria. Wél Bart De Wever of Jean-Marie Dedecker, maar niet de complexere standpunten van bv. de sociale organisaties.” In de hitte van het debat gaf hij toe dat islamkritiek moet kunnen: “Toegelaten, ja. Maar wat is de kwaliteit van Ayaan’s discours? Dan is het een deel van mijn vrije meningsuiting om haar te bekritiseren.” Daarmee trapte hij een open deur in, want niemand in dit panel noch in het hele islamdebat heeft ooit geëist dat kritiek op islamkritiek verboden moet worden. Ongewild vermakelijk was Maly’s relaas van het proces dat Joodse groeperingen aangespannen hebben tegen KifKif wegens antisemitische uitingen op haar webstek. De klagers baseren zich op de racismewet, uitgerekend die wet waarvoor KifKif zoveel geestdrift betoont. Mijns inziens bewijst de Joodse gemeenschap zichzelf geen dienst door muilkorfwetten in te roepen, maar anderzijds is het wel rechtvaardig als KifKif een koekje van eigen deeg krijgt. Jeroen Olyslaegeers verwelkomde zulke rechtszaken, zelfs een eventuele Joodse aanklacht tegen de organisatoren van de debattenreeks, als een interessante test voor het bereik en de interpretatie van de bestaande racismewet. Respect Kristien Hemmerechts, schrijfster en hoofddocent Engelse letterkunde aan de KUB, vond de Deense cartoons “overbodig”, voor haar was “het sop de kool niet waard”. Het zou een manier kunnen zijn om zich van de belaagde cartoonisten te desolidariseren zonder zich openlijk tegen de vrije meningsuiting te keren. Dat standpunt maakte haar “populair bij de migranten”. Zij vond het een kwestie van goede manieren: “Als toerist trek je je schoenen uit wanneer je een moskee betreedt.” Natuurlijk. En het is mogelijk om de islam te bekritiseren zonder de vrouwen van de profeet als hoeren voor te stellen (dat is wat vele moslims in Salman Rushdie’s De Duivelsverzen gelezen hebben) of hem “pervert” en “pedofiel” te noemen. Maar dat is dus een kwestie van manieren, niet iets dat de wetgever moet opleggen. Wat de grote principes betreft: “Vrije meningsuiting was zeer belangrijk om ons te bevrijden van het juk van de kerk, in de identiteitsvorming rond de Verlichting, in de scheiding tussen kerk en staat. Plots is daar dan de Ander met zijn sjari’a en zonder scheiding van kerk en staat. Dat is een karikatuur. Ik betreur die polarisering, pro vrije meningsuiting of contra, geen middenweg van: ‘Laten we toch ook respect opbrengen voor anderen’.” Wel ja, respect, wie kan daar tegen zijn? Maar dat is per definitie iets dat de wetgever niet kan opleggen. Op dit punt had Chokri Ben Chikha logischerwijze zijn spijt moeten betuigen voor zijn brutaal gebrek aan respect voor Vlamingen, christenen en Joden (of het verbod op zijn eigen werken eisen), maar dat kon er niet af. Nou ja, het was tenslotte een debat, en hij was onder geen enkele verplichting om het met la Hemmerechts eens te zijn. Zij betreurde de polarisering tussen pro en contra, hij koos resoluut vóór die polarisering, met name aan de zijde van de contra’s die de vrije meningsuiting aan andersdenkenden misgunnen. Hemmerechts liet verder weten dat er nauwelijks nog een “links” bestaat in Vlaanderen, alleen nog “gradaties van rechts”, en dat De Morgen amper nog links is. Niemand protesteerde, en vanuit oud-links proletarisch standpunt is dat ook wel juist. Bijvoorbeeld, toen de arbeidersbasis van de Britse Labour-partij morde omdat Tony Blair na zijn herverkiezing aan zijn ministers een drastische salarisverhoging cadeau deed, schreef verhofstadtvriend Yves Desmet dat men moet ophouden met zeuren over hoe die gearriveerden teveel betaald krijgen: “Voor mijn part krijgen ze nog niet genoeg.” In economisch opzicht is De Morgen inderdaad eerder liberaal geworden (de SP.A trouwens ook), maar inzake de socioculturele dossiers is onze ochtendkrant wel degelijk nog links, namelijk in de zin van: tegen rechts. Maar voor prof. Hemmerechts zou het dus wat linkser mogen. Ook de inzet van goede wil die Olyslaegers bepleitte, was haar niet links genoeg: “De maatschappij is meer dan de som van mensen: er zijn ook structuren, die overigens heel wat meer zijn dan de markt. Lief en goed zijn is niet goed genoeg.” Zij wou de notie van de “maakbare samenleving” in eer herstellen. Een staat die in de civiele samenleving ingrijpt, leek haar onmisbaar. Zelfs inzake veiligheidsbeleid was ze bereid om die staat wat meer armslag te geven dan andere panelleden aanvaardbaar vonden: “Misschien is met die wetten die infiltratie en afluistering toelaten, wel een aanslag voorkómen, mensenlevens gered. Tenslotte is het veiligheidsprobleem reëel. Bij de aanslagen in New York en Madrid en zo zijn er wel degelijk mensen gestorven.” Of hoe onze nationale linkse schrijfster op dezelfde lijn kwam te zitten als G.W. Bush. Polemiek Vermelden we nog enkele memorabele botsingen tussen panelleden. Kristien Hemmerechts moest niets hebben van het tegenover elkaar stellen van “linkse intellectuelen” en “arbeiders die VB stemmen”. Het geneert die 68-ers blijkbaar dat het destijds door henzelf verheerlijkte proletariaat hen nu uitspuwt. Vakbondsman Stephan Galon wist echter beter. Toen het ABVV mede op zijn aandringen alle VB-ers uit de vakbond zette (“met uitzondering van enkele echt sociale gevallen”), bleek het om “talloze” mensen te gaan. Beiden vonden elkaar dan maar in het goede voornemen om terug meer contact te zoeken met de arbeidersklasse en onbevooroordeeld naar haar zorgen te luisteren. Fennema nam het onverkort op voor Ayaan Hirsi Ali en andere “extremisten” van de vrije meningsuiting. Goeman meende: “Het is aan de vrije meningsuiting te danken dat Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali beroemd geworden zijn.” Waarop Fennema: “En dóód.” Dus Goeman, droogjes: “Ayaan is niet dood.” Fennema: “Nóg niet.” Want tenslotte wordt zij wel ernstig met de dood bedreigd, en heeft behalve Fennema geen enkel pannellid het duidelijk over zijn lippen kunnen krijgen dat wij pal front moeten maken tegen de krachten die een daad van vrije meningsuiting met de dood willen bestraffen. Toen Ico Maly het maar een “geluk” vond dat racistische uitingen nu strafbaar zijn, antwoordde de Amsterdamse prof: “Ik wil racistische dingen kunnen zeggen.” Nee, dat betekent niet dat hij per se racistische dingen wil gaan zeggen, alleen dat hij daartoe het recht meent te moeten hebben. Wat betekent een antiracistische of beter nog een niet-racistische stellingname immers als het alternatief verboden is? Weg dus met de antiracistische muilkorfwet. Chokri Ben Chokha vond dat links ervoor moet uitkomen dat sociale strijd belangrijker is dan louter vrije meningsuiting, maar dat links vandaag in verwarring is: “De sterkte van rechts is dat links zeer schizofreen bezig is.” Om één of andere reden besloot hij hieruit tot een aanval op Fennema: “Wat ik bij jou niet tof vind, is dat simplisme, dat maakt het debat kapot.” Meteen sloeg Fennema terug: “Als je alles mag zeggen, dán is er debat. Jij wil het debat voorkómen.” Ook Anne Provoost zei tot Ben Chikha: “Ik schrik ervan hoe jij de vrije meningsuiting niet steunt.” “Ik hoor iedereen hier zeggen dat de vrije meningsuiting ingeperkt moet worden”, vatte Fennema het debat mooi samen. De anderen protesteerden unisono: “Niet waar!” Ik heb toch geen van hen horen zeggen dat ze niét ingeperkt moet worden, zij het dan dat dit voor Anne Provoost heel voorzichtig moest en alleen bij hoge uitzondering, terwijl Nico Maly en Chokri Ben Chikha voluit pro muilkorf waren. “Jij”, zei Fennema tot Ben Chikha, “jij bent tegen de publicatie van de cartoons.” Het was Kristien Hemmerechts die met een antwoord tussenkwam: “Ik zeg alleen dat het sop de kool niet waard is. Zoiets als op een foto van je moeder spuwen.” Waarop Fennema: “Wie godsdienst een gevaarlijk misverstand vindt, die wil jij, Kristien, niet ter hulp komen.” En Hemmerechts: “Maar nee,…” Dan nam Ben Chikha weer het woord: “Natuurlijk moet iedereen zoiets kunnen publiceren, maar dat is nog iets anders dan zich voor de kar [van rechts] te laten spannen.” Nu kwam Fennema pas helemaal op dreef: “‘Voor de kar laten spannen’, dat is een zéér gevaarlijke uitdrukking. Ze betekent dat je een idee niet mag hebben als een fout iemand er ook zo over denkt.” Dat was een dwaalredenering die hij zich maar al te goed herinnerde uit zijn tijd bij de CPN. En om dan helemaal ter zake te komen: “Het verbod op belediging zou van alles verbieden. Zo is er een affiche tegen het neoliberalisme van Frits Bolkestein, waarin deze beschuldigd wordt van volgend armoedebeleid: ‘Bestrijd de armoede, dood een bedelaar.’ Dat is toch een belediging voor Bolkestein? Dat roept toch op tot haat tegen hem? Elke politieke stelling kan gelezen worden als een oproep tot haat, al is het maar haat tegen onrecht? Met een verbod op belediging zou die linkse affiche verboden moeten worden.” Fennema gelooft blijkbaar dat dezelfde regels gelden voor links en voor rechts. Maar een strijdbare linkerzijde belijdt natuurlijk niet de Gulden Regel, die wil dat men jegens zichzelf en jegens anderen éénzelfde norm hanteert. Zij vindt het normaal om aan de vijand te verbieden wat zij aan zichzelf toelaat, of wat zij zelf met gretigheid doet. Nu heb ik het gezien de huidige machtsverhoudingen wel over links, maar de geschiedenis leert dat deze neiging bij vele hegemonische groepen in uiteenlopende samenlevingen voorkomt. Zo verklaart het VB zich vandaag fel vóór de vrije meningsuiting, maar wie zal zeggen of het dat lang zal volhouden mocht het zelf aan de macht komen? Juist omdat elke machtsgroep in een hegemonische positie in de verleiding komt om de anderen in hun vrije meningsuiting te onderdrukken, is het zo belangrijk om dat beginsel volledig en diep in onze rechtsstaat te verankeren, veilig voor ideologische modes en de waan van de dag. Alle als’en en maar’en zijn hier uit den boze. Zet maar eenvoudig een vol punt achter de zin: “Ik ben vóór de vrije meningsuiting.”

dinsdag 6 juni 2023

De Standaard over Narendra Modi

De Standaard over Narendra Modi (Loopt België hiermee voor op Nederland? Narendra Modi. Foto van De Standaard. Zie linkIn Nederland is er nog geen spoor van belangstelling te vinden voor de vermoedelijke nieuwe premier van India. Er is niet eens een Nederlandse wikipedia pagina over hem. In de online Volkskrant vind ik nul verwijzingen. Bij de NRC vier. De enige serieuze daarvan is van bijna vier jaar geleden. In België besteedde de krant De Standaard wel aandacht aan hem. En hoe! De geniale Koenraad Elst fileert hieronder dat bericht. Zijn stuk publiceerde hij op In Flanders Field. Met zijn toestemming hier integraal overgenomen. -- Frans Groenendijk op de webstek Keizers & Kleren) (Eind december 2012) De Standaard (21 dec. 2012, door “jb”) bloklettert: “India omarmt hindoe-nationalist. Narendra Modi wint verkiezingen in deelstaat Gujarat”. Aanleiding zijn de deelstaatverkiezingen in Gujarat, waar Modi al meer dan 10 jaar deelstaatpremier is: “Narendra Modi is India's meest gehate én geliefde politicus. Na zijn zege in Gujarat lonkt voor de hindoe-nationalist het Indiase premierschap.” Partijdig De verkiezingen zijn maar de aanleiding; wat de krant werkelijk bezig houdt, is dit: “Krijgt de grootste democratie ter wereld, met haar groeiende economie, straks een premier die beschuldigd wordt van betrokkenheid bij dodelijk religieus geweld? Die kans is niet denkbeeldig. Waarschijnlijk zal zijn partij, de hindoe-chauvinistische BJP, hem voordragen als kandidaat voor de nationale verkiezingen van 2014. Zijn bijnaam is ‘de koopman des doods'.” De onnodige term “chauvinistisch” is niet alleen niet toepasselijk op de ruggegraatloze BJP, maar is vooral duidelijk partijdig. Of beschrijft De Standaard de SP.a ook met omschrijvingen die alleen haar vijanden gebruiken in plaats van de naam die zij zichzelf geeft? Het hele artikel is één groot pamflet tegen de deelstaatpremier. Ik ben goed geïntroduceerd onder Gujarati’s, maar had nog nooit de term “de koopman des doods” gehoord. Kennelijk verkeert deze auteur in een ander soort kringen. De enige keer dat de krant de overwinnaar zelf aanhaalt, is het op sceptische toon: “Modi vertelt graag dat hij van een onbetekenende familie komt. ‘Ik heb geen middelbare school gedaan', zei hij in een interview in Time Magazine, ‘maar boeken waren mijn beste vrienden.' Hij beweert dat hij minder verdient dan een parlementariër, niet vatbaar is voor corruptie en recht op zijn doel afgaat.” Een journalist die niet te lui of te partijdig is, kan minstens de beweringen over zijn lage afkomst (zonder meer juist) en van niet-corruptie verifiëren. En dan blijkt dat Modi bij vriend en vijand sinds lang een reputatie van schone handen verworven heeft. Hij wordt wel niet “Mr. Clean” genoemd, en maar goed ook: de premiers met die bijnaam, Rajiv Gandhi en V.P. Singh, bleken niets te ondernemen tegen de corruptie en uiteindelijk zelf zeer corrupt te zijn (zegt het Bofors-schandaal u nog iets?). Schuilnaam Dan onthult De Standaard de schuilnaam van haar enige bron voor dit uitgebreid artikel: “‘Modi rekent altijd af met zijn tegenstanders', zegt Anand McNair, een invloedrijke journalist in Gujarat. Hij schrijft onder een pseudoniem om te voorkomen dat Modi's mensen hem het werken onmogelijk maken.” Aangezien half India zich bezighoudt met Modi aan te vallen, ondermeer heel de centrale regering (Congres), heeft deze criticus niets te vrezen. Zijn schuilen achter een pseudoniem is voor niets nodig en maakt hem ongeloofwaardig. De echte reden daarvoor is waarschijnlijk dat hij onder zijn echte naam door de mand gevallen is, en het onder een andere naam nog eens wil proberen. Want Modi trekt leugenachtige critici aan, zoals Harsh Mander en Teesta Setalwad, die vroeg of laat hun geloofwaardigheid verliezen. Van laatstgenoemde zei de met veel bombarie opgevoerde kroongetuige tegen Modi achteraf dat zij ontvoerd was en tot beschuldigende getuigenverklaringen gedwongen. Wie tussen de regels kan lezen, ziet dit bevestigd door De Standaard zelf. Deze geeft toe dat hij een verleden met Modi heeft: “Hij was net aangesteld als verslaggever in Gujarat toen daar in februari 2002 rellen uitbraken.” Godhra En dit zou de meestersleutel zijn om het gebeurde te begrijpen: “Modi, die bij de komende verkiezingen weinig kans maakte, zat met zijn handen in het haar. McNair: ‘Hij had nauwelijks medestanders. Maar de rellen waren zijn redding.'” Dus de moslims zouden rellen begonnen zijn speciaal om BJP-leider Modi te helpen? Want laat er geen twijfel over bestaan dat het begin van de rellen moslimwerk was: “De rellen begonnen toen moslims, die eerder in het station belaagd waren door hindoes, twee wagons met hindoeactivisten in brand staken. Daarbij kwamen 59 hindoes om, onder wie vrouwen en kinderen.”het begin van de Geallieerde “agressie tegen Europa” op 6 juni 1944 in Normandië Dat die moslims in het station van Godhra “belaagd” werden, is zo een van die leugens die van het begin verspreid (en overgenomen) zijn om de moslimactie goed te praten, maar voor de rechtbank geen stand hielden. In ieder geval zijn zij niet vermoord: de eerste slachtoffers van de rellen waren 59 hindoes, meestal vrouwen en kinderen. In Indiase treinen bestaan namelijk vrouwenwagons, en die werden door de brandstichters aangestoken. Stel het je maar eens voor: godsdienstrellen met 59 doden uit één gemeenschap. Op dat ogenblik waren er bij de slachtoffers 100% hindoes en 0% moslims. Naar de rellen in Gujarat in 2002 wordt altijd verwezen als naar een Tweede Wereldoorlog die begint met de Geallieerde “agressie tegen Europa” op 6 juni 1944 in Normandië. Het begin wordt buiten beeld gehouden; pas wanneer de hindoes op hun beurt in actie komen, gaan de lichten aan. De rellen Dit is hoe de hindoes tot de daad overgingen: “Modi gaf toestemming de lichamen naar Ahmedabad te brengen, waar een processie werd gehouden. Onmiddellijk braken rellen uit. Hindoe-menigten werden opgezweept door activisten van de radicale organisatie Rastriya Swayamsevak Sangh (RSS), die net als Modi's BJP wordt geïnspireerd door het ‘hindutva'-gedachtegoed: het idee dat India in de eerste plaats bestemd is voor hindoes. Modi was zijn carrière bij de RSS begonnen.” De RSS is in de eerste plaats de grootste NGO ter wereld. Onder de Indiase bevolking (niet bij de media) is zij vooral bekend om haar hulpverlening bij natuurrampen. Bij de tsunami verschenen ook in onze kranten foto’s met tentenkampen waarop een geoefend oog RSS-opschriften in het Hindi kon herkennen, hoewel de kranten daar natuurlijk niet de aandacht van de onwetende lezer op trokken. Van kleinsaf leert men er stokvechten, en met wat gemanipuleerde foto’s wordt dit dan spoedig “’s werelds grootste privé-militie”. Narendra Modi heeft echter nog nooit een vlieg kwaad gedaan; indien wel, dan had het immers op de één van de Times of India gestaan. De volgende dagen vielen een duizendtal doden. Linkse organizaties hebben het over “minstens tweeduizend”, maar de cijfers zijn officieel, en door het systeem van financiële compensatie voor de nabestaanden van godsdienstrellen zeker niet te laag geschat (want dat zou betekenen dat een treurende familie zich niet meldt en de compensatie links laat liggen). De BJP wou, naar verluidt, wraak: “‘Ik was in het station in Ahmedabad toen daar de aangevallen trein binnenliep', vertelt McNair. ‘Op het perron stonden hoge BJP-leden. ‘‘Vrees niet'', zeiden ze tegen de geschokte hindoes, ‘‘morgen zullen de moslims vermoord worden.'' Modi had hen kunnen stoppen. Dat deed hij niet.'” Het zou natuurlijk kunnen: de BJP, van wie geen woord kritiek op de islam geciteerd kan worden, laat de gewone hindoes hun wraak op de moslimgemeenschap, van wie (of van sommige van wier leden) de moorddadigheid bewezen was, koelen. Wij hebben nog nooit een moslim een haar gekrenkt, maar wij houden dan ook de islam tegen het licht. Omgekeerd zullen mensen die nooit de islam bekritiseren, gemakkelijker tot geweld tegen moslims overgaan. Gujaratis zijn meestal met een flinke dosis Mahatma Gandhi (ook een Gujarati) grootgebracht, ze zijn daar héél geweldloos, tot het eens te veel wordt, en dan gaan ze echt wild te keer. Dat Modi niets deed om te gemoederen te bedaren, is wel de gemene wijsheid, maar is uit de rechtszaken tegen hem niet gebleken. Hij liet er zelfs het leger bijhalen, dat toen eigenlijk bij de grens lag na de Pakistaanse inval in 1999, om de orde te handhaven. Sedert de zaak met Jurgen Ceder in juli 2012 (voor een feit uit 1984 tweemaal vrijgesproken, maar nu toch door De Morgen en Knack als schuldig behandeld) weten wij dat onze kranten zich het recht voorbehouden om gerechtelijke uitspraken terzijde te schuiven en zelf fatwa’s uit te spreken. Inzake Modi dus insgelijks. En met succes. Modi’s critici hebben gedaan gekregen dat het Amerikaans congres aan Modi een visum geweigerd heeft toen hij naar de VS uitgenodigd was om over het economisch welslagen van zijn deelstaat te vertellen. Het heeft hem niet belet om met zijn economisch mirakel de voorpagina van Time (26 maart 2012) te halen. Ontwikkeling De rellen zouden Modi van pas gekomen zijn: “Enkele maanden later behaalde Modi een overweldigende verkiezingsoverwinning. In zijn speeches waarschuwde hij voor de polygamie en de grote gezinnen van moslims. Ook de verkiezingen van 2007 won hij overtuigend met zijn anti-moslimretoriek.” Wij hebben van die retoriek niets zelf gehoord, en de DS-redactie nog minder. Hoewel er reden is om de bron te wantrouwen, zullen wij van het beweerde voorlopig uitgaan. Het is natuurlijk een bewezen feit dat het geboortecijfer bij moslims hoger ligt, zoals volkstelling op volkstelling bevestigt; dat zij in India wel en niet-moslims niet het recht tot veelwijverij hebben; en dat deze rechtsongelijkheid eigenlijk onverzoenbaar is met het beweerd seculiere karakter van de Indiase staat. De anonieme getuige kan Modi dus niet van leugens beschuldigen; daar is het hem trouwens niet om te doen. Maar een verkiezingsrede is misschien niet de beste plaats om deze waarheden te formuleren, suggereert hij. De stemming na de rellen herinneren we ons zeer goed: de media waren intens anti-Modi, maar ook erg anti-Gujarati tout court. Mogelijk stemden de Gujaratis toen met klemtoon voor Modi om een vuist te maken voor hun deelstaat. Inmiddels ging Modi gewoon door met de opbouw van Gujarat: “Sindsdien heeft Modi gewerkt aan een nieuw imago: van ‘Mr. Death' werd hij ‘Mr. Development'. Hij opende speciale economische zones waar bedrijven floreren. En met zijn autoritaire regeerstijl rekende hij af met al te corrupte ambtenaren en politici.” Kijk, kijk, het is weer niet goed: zeldzaam zijn de politieke leiders die echt tegen de corruptie optreden, hoewel die kwaal aan de gewone man dagdagelijks de grootste ellende bezorgt. Maar als iemand het dan toch doet, heet hij opeens “autoritair”. “Maar Modi's economische resultaten liggen onder vuur. Hoewel Gujarat de afgelopen jaren de Indiase nummer één was in banengroei, is het de enige staat waar de kwaliteit van de gezondheidszorg, de toegang tot onderwijs en de geletterdheid dalen.” Dit is pure onzin, een niet eens subtiele leugen. Alle welzijnsstatistieken voor Gujarat zijn zeer gunstig. Geletterdheid in Gujarat bedraagt 69% tegen 61% in heel India. Er is 1 dokter per 1250 inwoners. Speciale programma’s tegen perinatale sterfte hebben dit probleem in vergelijking met de rest van India ver teruggedrongen. Getuige vermoord Nog volgens onze pseudonieme journalist: “Het laatste jaar onthield Modi zich van moslimvijandige uitspraken. Hij liet zich filmen tijdens bezoeken aan moskeeën en soefi-tombes. Maar toch zijn z'n kaarten nog niet geschud: deze zomer werd zijn vertrouweling Maya Kodnani tot 28 jaar cel veroordeeld wegens haar aandeel in de rellen. En velen vragen zich af of Modi op de avond van de treinbrand deelnam aan de cruciale vergadering waar beslist werd om wraakzuchtige hindoes vrij baan te geven. Haren Pandya, een minister die daarover in 2002 getuigde, werd in 2003 vermoord.” Inderdaad, Modi is één van die politici die het nodig vinden de moslims wat stroop om de baard te smeren. De veroordeling van zijn vertrouwelinge bewijst juist dat het gerecht niet op de hand van Modi is, en versterkt het gewicht van het feit dat hij nog steeds niet veroordeeld is, dus dat de beschuldigingen van de media vals zijn. Haren Pandya was sinds lang tevoren een politieke vijand (maar partijgenoot) van Modi. Het onderzoek naar zijn moordenaars heeft echter niets opgeleverd: alle verdachten zijn vrijgesproken. Het spoor naar Modi bestaat enkel in de gretige verbeelding van de pseudonieme journalist, het was in de rechtbank zelfs niet aan de orde. Modi populair Het valt niet te ontkennen, Modi is populair: “Uit een recente opiniepeiling verkoos 83 procent van de ondervraagden Narendra Modi als premier. Maar het is niet zeker dat zijn populariteit standhoudt als zijn Mr. Death-imago in de campagne opduikt.” Dat “Mr. Death”-imago wordt dag in dag uit in de media uitgespeeld; daar bestaat er gewoon geen ander. Hoe dat dan nu die grote meerderheid kan ombuigen, zal een raadsel blijven. De meeste lezers weten niet genoeg van India om dit artikel in indologisch opzicht te kunnen beoordelen; dat geldt trouwens ook voor de voltallige Standaard-redactie. Maar het is zeer wel mogelijk om het journalistiek te beoordelen. De enige bron is een anonieme getuige van wie we wel weten dat hij openlijk partijdig is en namelijk campagne voert tegen Modi. Het beginsel van woord en wederwoord wordt volledig met voeten getreden. Het sluit ook totaal niet aan op de actualiteit: het artikel gaat vooral over rellen van meer dan 10 jaar geleden (28 februari 2002), terwijl het nieuws is dat Modi in december 2012 de verkiezingen zeer overtuigend en voor de vierde keer gewonnen heeft. Het is weer een nieuw dieptepunt in de verloedering van onze “kwaliteitskranten”.