woensdag 4 mei 2022

Is boeddhisme opium?

(Doorbraak, juni 2022) Volgens onze vriend Sid Lukkassen is het boeddhisme een dwaallicht (‘Mindfulness en meditatie zijn de nieuwe opiaten voor het volk’, DB 30/04/2022). Aanleiding schijnt het recente heengaan van de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh (1926–2022) te zijn, die na een jeugdige poging om de Vietnamoorlog vreedzaam op te lossen bij het regime in ongenade viel, naar het Westen trok, en in één moeite de ‘mindfulness’-discipline meebracht. Die is hier inmiddels zeer populair geworden. Té populair zelfs, vindt dr. Edel Maex, de psychiater die deze discipline in eigen land verspreid heeft, maar sindsdien vreemd is gaan opkijken bij al wat tegenwoordig onder die naam verkocht wordt. Dat er aanleiding tot kritiek is op deze levensbeschouwelijke mode, is mij dus wel bekend. Maar het is niet de kritiek die we van Lukkassen te horen krijgen. Vooraf (om de openingsfrase bij wetsvoorstellen in het Britse parlement te ontlenen): I declare my interest. In de lange herstelperiode na mijn harttransplantatie (2007) heb ik zelf de hier gebruikelijke acht weken durende opleiding Mindfulness gevolgd. Anders dan de meeste deelnemers was ik niet zo verwonderd, want ik wist waar het allemaal vandaan komt: van de boeddhistische meditatievorm Vipassana, waarvan ik vroeger al retraites had meegemaakt, onder meer in het Birmees klooster in het Indiase Sarnath, de plaats waar de Boeddha 25 eeuwen geleden zijn leer lanceerde. Mindfulness is daarvan een fluwelen versie. Vipassana, letterlijk ‘het uiteen-zien’, betekent ‘nauwkeurig waarnemen’ en wordt als beste benadering vertaald met ’aandachtsmeditatie’, of door luie geesten als ‘mindfulness’. Daarbij tracht men niet één gedachte of aandachtspunt vast te houden (wat men wel doet in de andere belangrijke meditatievorm, de Samatha, ‘kalmte’, vastheid van aandacht, focus). Men blijft gewoon aandachtig aanwezig bij alle gewaarwordingen die zich spontaan voordoen: lichamelijke, gevoelsmatige, geestelijke, maar waarbij men afstand neemt van die gewaarwordingen en voortdurend het onderscheid maakt met de waarnemen instantie. Oorspronkelijk geldt Vipassana eerder als voorbereiding op Samatha, zelf de laatste fase voor het Nirvana, het ‘uitblazen (van de vlam van het verlangen)’, het eigenlijke doel van het boeddhisme. Maar tijdens de reis naar het Westen is het centraal komen te staan, allicht omdat het de westerse consument beter ligt: softer, minder inspannend. Morgenland Lukkassen vat Thich aldus samen: ‘De mensen moeten dichterbij zichzelf komen: in jezelf. Dat is waar je wilt zijn, waar je vrij bent, waar je altijd naar op weg dient te zijn.’ Tot daar geen probleem. Maar dan. Niet iedereen is wild van de boeddhistische levensbeschouwing, alleen duidt Lukkassen dat in aardrijkskundige termen: het heet ‘typisch een denkwijze van het Morgenland’, namelijk ‘het idee dat je de zon inloopt en dan ophoudt te streven — just be.’ Tegenover het dromende Azië staat het ontwakende Europa, aldus oude schoolboeken. Dus hier: ‘Maar wij, Europeanen, zijn niet zo. Als kinderen van het Avondland ligt dat niet in onze aard. Wij zijn faustisch, voortdurend rusteloos strevend — wij moeten zaken in de wereld teweegbrengen, dingen buiten onszelf realiseren om inwendig onszelf te kunnen zijn.’ Of dat inzicht van Oswald Spengler een eeuw geleden nog verdedigbaar was, laat ik hier in het midden; maar vandaag is het dat zeker niet. Het boeddhisme stelt weinig belang in wereldse kennis en welslagen, maar het is dan ook slechts het wereldvreemdste lidmaat van een breed beschavingsgamma, zowel in zijn heimat India als in boeddhistische ‘kolonies’ zoals China en Japan. Buiten de kloostermuren was er heel wat economische, technologische en wetenschappelijke bedrijvigheid. Twee millennia vóór Rome had Harappa al een rioolstelsel. Zeshonderd jaar voor Leibniz en Newton kenden de Chinezen al de differentiaal- en integraalrekening. Vóór de koloniale tijd hadden India en China samen 55% van het wereldwijd BNP. Het verschil tussen Oost en West? ‘Het Noord-Europees klimaat dwingt tot een voortdurend vooruitdenken en vooruitplannen. (…) wie niet op tijd zaait, verhongert in de winter.’ Dat kan enigermate het verschil tussen Noord en Zuid verklaren, waarom onze gejaagdheid naar de Middelandse-Zeegebied en dan naar Afrika toe gestadig minder wordt. Maar het Gele-Stroomgebied dat de Chinese beschaving voortbracht, heeft hetzelfde klimaat waaraan wijzelf gewend zijn. India wat minder, maar dat heeft China niet belet om het boeddhisme in te voeren, en wel toen de afstand in dagreizen tot India veel groter was dan die tussen Oost en West vandaag. Wel waren er altijd verschillende opvattingen over de boeddhistische levensopvatting, ongeacht het klimaat. De Boeddha zelf, op zoek naar de ultieme Bevrijding, liet vrouw en kind in de steek en kan geen model staan voor de fameuze gezinswaarden. Volgens tijdgenoten parasiteerde zijn monnikenorde zowel biologisch als economisch (bedelen) op de omgevende samenleving. Lukkassens tegenwerping dat die eenzame meditatie tegen ‘s mensen sociaal instinct ingaat (‘wij hunkeren naar verbinding met anderen, omdat dit deel is van onze aard’), werd ook ginds gemaakt. De meditatie kreeg een waaier van duidingen. Oorspronkelijk was de geestelijke weg van de Boeddha alleen voor voltijdse monniken bedoeld, die éénpuntig het Nirvana nastreefden. In China hechtten de confucianen erg aan maatschappelijke verantwoordelijkheid, en ze vonden boeddhistische ideeën als de wedergeboorte maar bijgeloof, en het Nirvana wat hoog gegrepen. Maar ze zagen wel de waarde van de meditatiepraktijk in, dus in de 11de eeuw ontwikkelden ze het ‘zuiver zitten’ (jingzuo), een eenvoudige meditatie die ze elke morgen een uur of zo deden vooraleer zich aan maatschappelijke taken te wijden, als het ware om vóór een optreden hun instrument te stemmen. Iets dergelijks was trouwens al gedaan door de oud-Griekse stoïcijnen die ‘s morgens een uur aan ‘in het nu verblijven’ deden. En door hedendaagse westerlingen die het met aandachtsmeditatie proberen. De westerse samenleving kan er maar wel bij varen als meer mensen meditatie gaan beoefenen, zeker als de vandaag waarneembare toename in kwaliteit en authenticiteit doorgaat. Japan, Thailand en andere landen hebben het boeddhisme goed in hun eigen cultuur geïntegreerd en in zogenaamd faustische samenlevingen kan dat evengoed. Of eerder: is dat stilaan aan het gebeuren. Gewaarzijn Tenslotte nog een politiek bezwaar: de verdenking dat inkeer subtiel aangemoedigd wordt als vrijbrief voor aspirant-dictators. Aldus: ‘Wie zijn of haar wensenlijstje van het leven steeds kleiner maakt, zal er vrede mee hebben dat de machthebbers zijn of haar keuzemogelijkheden en bewegingsvrijheid toenemend inperken.’ Tijdens de christelijke tijd hoorden we dat verdovingsargument al tegen godsdienst überhaupt, en tijdens de ontkerstening kwam dat bezwaar terug tegen de zoektocht naar spirituele alternatieven. Zo publiceerde de Amerikaanse socioloog Edwin Schur in 1977 het boek Gewaarzijn, een Rage, dat meditatie ontmaskert als een truc van het kapitalisme om de massa braaf te houden. Hier wordt een uitspraak van Thich Nhat Hanh in dezelfde zin in stelling gebracht. Een boeddhist kiest voor ‘kleinschaligheid, rust, overzicht en geborgenheid scheppen’, namelijk ‘binnen je eigen ziel en dan hooguit in je eigen huishouden’. Je moet ‘aanvaarden dat je de turbulente wereld niet kunt bijsturen en jezelf terugplooien op je eigen kiem’. Dat zal niet elke boeddhist en zeker niet elke oosterling bijtreden, maar er is iets van: het boeddhisme appelleert aan mensen met minder wereldse ambitie, in navolging van de Boeddha die een toekomst als staatshoofd aan zijn yogische roeping opofferde. Goed, maar niet iedereen is verplicht om boeddhist te zijn: in Europa evenmin als in Azië. We besluiten dat we het niet met Sid Lukkassen eens zijn waar hij schrijft: ‘Dit toont aan dat het faustische boven het boeddhistische staat: we zullen moeten handelen en streven om de wereld actief te beïnvloeden (...) Dus stop met mediteren en ga in plaats daarvan handelend scheppen.’ Talloze kunstenaars in heel Azië bereidden zich voor op hun grootse scheppingen juist door te mediteren. (vernoemde personen: Sid Lukkassen, Thich Nhat Hanh, Edel Maex, Siddhartha Gautama alias de Boeddha, Gottfried Wilhelm Leibniz, Isaac Newton, Edwin Schur)

zondag 1 mei 2022

Taiwan als het echte China

(Doorbraak, 22 april 2022) In de wereld van de internationale betrekkingen houdt men er steeds openlijker rekening mee dat de Volksrepubliek China zijn "opstandige provincie" Taiwan gaat binnenvallen en annexeren. Wat zou eraan verloren gaan als daarmee de "Republiek China" verdwijnt? De Chinese Republiek werd opgericht door Sun Yixian (bekender in de Kantonese vorm Sun Yat-sen; of onder de erenaam Sun Zhongshan, "berg van China") na de omverwerping van het Qing-keizerrijk in 1911. Deze revolutie was enerzijds nationalistisch, want gericht tegen een uitheemse dynastie, namelijk uit Mantsjoerije. Dat is nu volledig Chinees maar behoorde historisch niet tot China: men sprak er Tongoesisch, verwant met Turks en Mongools, en vereeuwigd door de Vlaamse jezuïet Ferdinand Verbiest in zijn Grammatica Tartarea. Anderzijds was zij moderniserend en uiteindelijk door westerse ideeën geïnspireerd. Dat liberaal nationalisme werd gedragen door de partij van Sun, de Guomindang of Nationale Volkspartij, opgericht in Shanghai 1894. Zij beleed de "drie volksbeginselen" (sanminzhuyi): volk zijn (nationalisme), volksbestuur (democratie) en volkswelvaart (een soort socialisme).. Sun zette de drie beginselen voor het eerst uiteen in 1905 tijdens een redevoering in Brussel -- hij was één van de vele buitenlandse politieke opposanten die hier zijn agitatie had mogen verderzetten. Na de revolutie was zijn partij meestal aan of dicht bij de macht, maar het is alleen in 1928-37 dat zij vanuit Nanjing echt haar visie in beleid kon omzetten zonder door burgeroorlogen en de Weerstandsoorlog tegen Japan afgeleid te zijn. De verwestersende impact van het Republikeinse bewind was uitgesproken, te beginnen met het democratisch, of althans republikeins, politiek model. Anders dan in India, waar het een vergeten inheemse staatsvorm oprakelde, was het in China volstrekt nieuw. Ook nationalisme was destijds een modieus politiek ideaal uit het Westen, maar bouwde wel voort op een natuurlijk nationaal gevoel dat zich al eerder bewezen had, bijvoorbeeld bij de omverwerping van de Mongoolse Yuan-dynastie in 1368. Socialisme was niet echt nieuw: het was altijd een confuciaans ideaal geweest dat de bestuurder naar het welzijn van het volk zou omzien, hoewel het volk zelf daarin geen zeg had. Westerse onderwijsvormen, kunststijlen en materiële cultuur werden in de Republiekperiode gretig overgenomen. Na de Eerste Wereldoorlog vond een studentenagitatie plaats die “mijnheer De” (democratie) en “mijnheer Sai” (science, wetenschap) verwelkomde en het confucianisme als schuldige aan China’s neergang verketterde. In verdunde vorm was dat de feitelijke politieke visie die de Chinese Republiek animeerde. Een minder bekend feit is dat deze pro-westerse tendens mede veroorzaakt werd door de grote invloed van de christelijke missionarissen op de leidersgroep. GMD-leider Jiang Jieshi (Tsjiang Kai-sjek) was tot het christendom bekeerd onder invloed van zijn vrouw Song Meiling, in de sporen van keizer Constantijn en Clovis; eerst louter formeel, maar gaandeweg met diepere overtuiging. Het bond hem sterker aan de VS, en zou een rol spelen in de CCP-propaganda tegen hem. Het verklaart ook het pro-Chinese standpunt in Hergé’s strip Kuifje en de Blauwe Lotus, gepubliceerd in het katholieke blad Le Vingtième Siècle: China gold toen als een gunstig evoluerend missiegebied. In dat opzicht zouden de communisten veel nationalistischer uit de hoek komen dan de officiële nationalisten: zij maakten volledig schoon schip met het “koloniale” of “pro-Amerikaanse” missienetwerk. Continuïteit met de CCP De invoer van het marxistisch-leninistische ideeëngoed door de Chinese Communistische Partij was maar een radicalisering van de veranderingen die de Republiek aanhing en teweegbracht. Uiteraard waren er tegenstellingen, en die waren de communisten zelfs een revolutie waard, maar in groter verband en met name vanuit Chinees beschavingsoogpunt merkt men een sterke continuïteit. Zo horen we feministen de CCP bejubelen omdat die een einde gesteld heeft aan de middeleeuwse (niet antieke) praktijk van het inbinden van vrouwenvoeten; maar dat is al door de Republiek gedaan, alleen kon die haar macht nog niet in alle uithoeken van het land doen gelden. De continuïteit gaat trouwens nog verder: het was al een prioriteit geweest voor de hier eerder besproken hervormer Kang Youwei die in 1895 even de kans kreeg om het Keizerrijk te moderniseren. Op economisch gebied was er al een begin van zwenking naar westerse modellen na de Eerste Opiumoorlog (1839-42), al had dat totaal niet de grondigheid van de Meiji-verwestersing in Japan, en zou het de neergang van China niet stoppen. Ook in die tijd werden de eerste maatregelen uitgevaardigd om Chinese traditionele “geneeskunst”, zoals westerse medici haar spitsvondig omschrijven, door westerse geneeskunde te vervangen. (Juist de CCP zou de traditionele geneeskunde een tweede adem geven, vooral door de praktische overweging dat zij goedkoper was.) Maar waar de verwestersing onder het keizerrijk door traagheid en traditionalistische weerstand nooit ver geraakte, zou de Republiek daar volop op inzetten. Op sommige gebieden werd die lijn in de Volksrepubliek verder doorgetrokken, op andere speelde de Koude Oorlogstegenstelling met de “Amerikaanse marionetten” van de GMD. De zichtbaarste tegenstelling tussen de Republiek en de Volksrepubliek is het Chinese schrift. In Taiwan (en Hong Kong) gelden nog de traditionele karakters die al ruim 2200 jaar in voege zijn, op het vasteland een vereenvoudigde vorm die in de jaren 1950 ingesteld is. Om esthetische en cultuurhistorische redenen is de traditionele vorm verre te verkiezen, en op Taiwan steekt men de draak met het gebrek aan logica in de vereenvoudigde karakters: zo bevat liefde, ai 愛, in de vereenvoudigde vorm 爱 geen element 心 xin, “hart”, meer. Maar door de informatietechnologie is de terugkeer naar de traditionele vorm niet ondenkbaar meer: één muisklik kan een heel tekstcorpus hertalen. Of om iets negatiefs te noemen: men zegt dat de CCP vijandig stond tegenover de democratie, terwijl de huidige Republiek China een volwaardige democratie is. Maar ten eerste bewees de CCP wel lippendienst aan de democratie, van waar de termen “volksdemocratie” en “volksrepubliek”. Toen zij op de revolutie geen vrije verkiezingen liet volgen, zei ze niet dat ze die principieel niet wou, maar gaf ze voorwendsels waarom ze even nie0t konden. En ten tweede was het bij de GMD tot de eerste vrije presidentsverkiezingen in 1996 ook niet veel meer dan lippendienst. In internetlijstjes over de grootste massamoordenaars vind je naast Mao Zedong (en Léopold II) vaak verrassend genoeg ook Jiang Jieshi, die wel een brutaal repressiepalmares had. Conclusie Het is pas sedert de oversteek naar Taiwan dat de Chinese Republiek zich is gaan herprofileren als behoeder van het Chinese erfgoed. Daarvoor was het een deel van het verwestersingsproces dat eerder al begonnen was en daarna, met andere klemtonen, verdergezet is. Taiwan verdient beter dan een militaire annexatie. Vóór Xi Jinping leek het erop dat de Volksrepubliek in een sfeer van toenemende ontspanning, vrijheid en culturele herbronning naar de Republiek toegroeide. Aangezien de GMD sowieso de eenheid van China belijdt, zou het tot een vreedzame hereniging kunnen komen. De laatste jaren is er echter een her-maoïsering bezig, met ondermeer toenemende repressie tegen de kapitalistische uitwassen (wat nog verdedigbaar is) en tegen de godsdiensten, ook de inheemse. De tegenstellingen uit de Koude Oorlog zijn terug, en het zou voor Taiwan onaangenaam kunnen aflopen. Maar vanuit Chinees beschavingsstandpunt zal het weinig verschil maken.

Waarom is links zo eigengerechtig?

(Doorbraak, 29 april 2022) In zijn column in De Standaard van 25 april 2022 stelt Joren Vermeersch vast dat links, en zekere zijn huidige woke-variant, zijn tegenstanders als agenten van het Kwaad beschouwt. Het rechtvaardigt met die verduiveling een zeer eigengerechtige bejegening van andersdenkenden, inbegrepen censuur, uitsluiting (cancel culture), broodroof en geweld. Niks geen gulden regel. De haat die het over rechts uitspuwt, is niet echt wederkerig: rechts schudt het hoofd over de naïviteit van links en voelt minachting voor de koorknapen en pastoors die de jongste ordewoorden van links nalopen, maar de tijd dat het nog een Berufsverbot tegen extreemlinks uitvaardigde, ligt lang achter ons. Het helpt niet, onze linkse vrienden op hun dubbele standaard te wijzen. Voor wie zich door logica gebonden voelt, zou dat een bezwaar kunnen zijn, maar niet voor wie de waarheid in pacht meent te hebben. Er is voor hen geen symmetrie tussen geestesgenoten en andersdenkenden. Een van hun favoriete leuzen is: "Geen verdraagzaamhed voor de onverdraagzamen", waarbij zij zich het recht toe-eigenen om te bepalen wie tot die categorie behoort. Je zou toch niet willen dat de onverdraagzamen gelijke rechten krijgen met ons, verdraagzamen, wel? Alleen wie zelf onverdraagzaam is, kan zoiets willen, dus pas op wat je zegt! Voorwaarts! Welk is het sleutelbegrip dat deze schaamteloze dubbele standaard rechtvaardigt? We vroegen het ons af toen net het bericht van een vacature in onze digitale brievenbus viel. Het Departement Wijsbegeerte en Godsdienstwetenschappen van de Universiteit Utrecht zoekt personeel voor het onderzoeksproject The Enemy of the Good. Towards a Theory of Moral Progress, gefinancierd door de Europese Onderzoekscommissie. Ziedaar, gratis en ongevraagd aan huis besteld, het antwoord: de reden waarom we geen geduld mogen hebben met andersdenkenden is dat wij de morele vooruitgang belichamen, terwijl zij de terugval in de barbarij nastreven. Onverdraagzaamheid tegen andersdenkenden is niet nieuw, en werd ook in het verleden vaak als een kwestie van zedelijke vooruitgang verwoord. Het grote voorbeeld is de afschaffing van de mensenoffers. De Zhou-staatsgreep in de 11de eeuw vC tegen de Chinese Shang-dynastie gebruikte als rechtvaardiging ondermeer dat de Shang nog mensenoffers brachten, zijzelf niet meer. De apologeten van de Spaanse Conquista van Mexico zetten gretig in de verf dat de Azteken op grote schaal mensenoffers brachten, zodat de kolonisering netto een goede zaak was. Julius Caesar beschreef de druïden in het te veroveren Gallië als barbari wegens hun praktijk van mensenoffers, die voor de Romeinen des te meer als achterlijk gold omdat zij zich herinnerden, hem pas twee eeuwen eerder afgeschaft te hebben. Ook de Romeinse verovering van de Fenicische satellietstad Carthago werd mede gerechtvaardigd door haar barbaarse mensenoffers,-- erger nog: het offer van de eigen eerstgeborene. Dezelfde etnische groep, in de Bijbel bekend als Kanaänieten, werd hierom ook door de profeten van Israël verduiveld, en in het Beloofde Land werden de Kanaänieten uitgeroeid. Morele vooruitgang werd de verantwoording voor verovering. Tijdens de laat-koloniale periode diende ook de morele vooruitgang die de afschaffing van de slavernij betekende, als rechtvaardiging voor veroveringen of uitbreiding van invloedssferen. Na de Franse Revolutionairen waren het de Britten die het abolitionisme uitdroegen. Ze dwongen het Moghul- en het Ottomaanse rijk tot afschaffing van de slavernij, en legden ze in hun eigen kolonies op. In de VS was de afschaffing een reden voor de onderwerping van de afgescheiden zuidelijke Staten in een in wezen nationalistische oorlog. Onze eigen vorst Leopold II kon de rijkdommen van Kongo maar verwerven via de belofte om de slavernij er af te schaffen, wat hij uiteindelijk (schoorvoetend) ook deed. Morele vooruitgang brengt een scheidingslijn aan tussen achterlijke vasthouders aan de oude normen en verlichte voorlopers van een nieuwe orde. Het heeft voordelen om jezelf aan de goede kant van de geschiedenis te plaatsen: het geeft je rechten tegenover de oude school. Tot en met woke De woke lieden zien zichzelf als voortzetters van die traditie. Zij laten zich niet in de verdediging drukken door de verwijzingen naar de hilarische uitwassen in hun ideologisch vertoog en politiek palmares. Voor wie het woke-vertoog enkel uit de media kent, waar het een zelfkarikatuur lijkt dat toch geen enkele volwassene kan overtuigen, moet maar eens rechtstreeks gaan kennis maken. Zij halen hun eigengerechtigheid uit de vermeende continuïteit van hun extreme antiracisme en antiseksisme met de door niemand nog in vraag gestelde afschaffing van de mensenoffers en de slavernij. Meteen wordt duidelijk waarom woke zo destructief en repressief is. De geselecteerde postdoctorale onderzoeker moet een "beoordeling uitwerken van de maatschappelijke en individuele voorwaarden die morele vooruitgang hinderen of bevorderen (...) Instellingen kunnen dienen om de morele vooruitgang te bevorderen en om morele teruggang te blokkeren." Zelfs academici laten er, zij het in mooie woorden, geen twijfel over bestaan dat er immers ook een repressieve zijde is aan morele vooruitgang. Je moet toch iets doen tegen de hardleerse slavenhouders? Dus ook ouders die hun puber willen verhinderen om van geslacht te veranderen, of niet-racisten die blanke herstelbetalingen aan de welgestelde afstammelingen van zwarte slaven weigeren, verdienen geen medelijden. Maar: links! “Maar woke is toch veel linkser dan de louter humane abolitionisten”, zullen sommige goede zielen opperen. Dat onderschat hoe buitenissig de abolitionisten aanvankelijk gevonden werden. De slavernij vond een rechtvaardiging in de Bijbel, zowel Oud als Nieuw Testament, een gezagsbron die toen voor iedereen gold en waar de abolitionisten diplomatisch omheen moesten navigeren. Dus ze zijn er gerust in: hun buitenissigheden zullen over één of twee generaties evenzeer als verworven en vanzelfsprekend gelden. En ongeacht de sfeer die een standpunt destijds opwekte, er is zoiets als een objectieve definitie van links: egalitarisme. 4Gelijkheid is de kernwaarde van links. Welnu, ook de afschaffing van de mensenoffers schiep gelijkheid tussen de offeraar en het slachtoffer, toch tegenover het criterium “overleven”. Of de woke strekking gelijk heeft, is stof voor een ander debat. Hier stellen we alleen vast dat zij ruggengraat heeft en zich in een krachtige en zegevierende historische beweging stelt. Zij heeft recent enkele nederlagen geleden (anti-woke wetten in enkele VS-staten, Elon Musk koopt Twitter, het woke-kritisch boek van Dyab Abou Jahjah), maar is in het algemeen ongemeen succesvol. Rectoren en toppolitici gaan ze niet met zoveel woorden verdedigen, maar voeren haar ordewoorden wel uit. Desgevraagd zullen ze dat verantwoorden met verwijzing naar momenten van morele vooruitgang uit het verleden. 0000000