(Doorbraak, 4 dec. 2018).
Het Marrakesj-debat brengt twee grondvraagstukken
op de voorgrond, van de politieke besluitvorming in het algemeen en van de
Belgisch politiek in het bijzonder.
Volgens Wouter De Vriendt van Groen, tijdens het
Kamerdebat over het Verdrag van Marrakesj, is het "goede democratische
nieuws" dat er in het parlement een ruim draagvlak pro Marrakesj bestaat.
Hij stelt een wisselmeerderheid voor, tegen de akkoorden tussen de
regeringspartijen in, maar trouw aan de parlementaire machtsverhoudingen. Peter
De Roover van de N-VA stelt daarentegen de eensgezindheid van de
regeringspartijen voorop, dus het vetorecht van zijn partij tegen Marrakesj.
Beiden beroepen zich op particratische mechanismen
waarin het beslissende democratische element ontbreekt: de wil van het volk.
Parlementaire meerderheid al wat je wil, maar bij de bevolking is hiervoor
zeker geen draagvlak. Hoewel zij iets anders pretenderen, “vertegenwoordigen” de
gekozenen hun kiezers niet. Hier zie je in volle glorie de tegenstelling tussen
de elitaire vertegenwoordigende "democratie" en de rechtstreekse
democratie via volksraadpleging.
Je kan natuurlijk zeggen dat de bevolking er niets van begrijpt en onbekwaam is tot politieke besluitvorming. Dat argument hoor je ’t allen kant in het hedendaagse debat over rechtstreekse democratie, vooral over het Brexit-referendum. Men schijnt daarbij uit het oog te verliezen dat precies hetzelfde argument al sedert Plato gebruikt wordt tegen de democratie als zodanig. Wie tegen de volksraadpleging pleit, schrijft zich in in een duizendjarige antidemocratische traditie. Een doorgaans fatsoenlijke traditie, en ik wil hier zelfs niet uitsluiten dat ze haar deel van het gelijk heeft, maar noem ze dan eerlijk bij de naam: antidemocratisch.
In het Belgische kader geldt als bijkomend argument
dat het referendum de eenheid van het land bedreigt door de Vlaams-Waalse
tegenstellingen op de spits te drijven. Dat is inderdaad gebeurd bij het enige
Belgische referendum ooit, over de terugkeer van Leopold III op de troon:
Vlaanderen stemde voor, Wallonië (althans Luik en Henegouwen) stemde tegen en
aanvaardde de “Vlaamse” keuze pro de koning niet. Die tegenstelling was er
toen, maar geldt niet noodzakelijk bij elke Belgische volksraadpleging
überhaupt. Na referenda in Frankrijk en Nederland over de EU-grondwet was er
even sprake van een Belgisch referendum. Dat was onder Guy Verhofstadt, de
enige premier die, ere wie ere toekomt, zich ooit vóór rechtstreekse democratie
uitgesproken heeft. Daarin zouden volgens alle aanwijzingen de Vlamingen zoals
de Nederlanders en de Walen zoals de Fransen gestemd hebben, namelijk allebei
tegen.
(Bij de parlementariërs waren beide kampen, voor en
tegen zo’n referendum, ongeveer even sterk. Het was Spirit, de linkse
afsplitsing van de Volksunie, die de beslissende tegenstem leverde. Dan wilde
men op Vlaams niveau een gelijkaardig referendum, en in dezelfde krachtsverhoudingen
was het de N-VA die de kantelstem tegen het referendum leverde. Dat de Vlaamse
Beweging via twee van haar geledingen bij zulke gouden gelegenheid de
volkssoevereiniteit geblokkeerd heeft, is mijns inziens niets om fier op te
zijn.)
In een gebeurlijk Marrakesj-referendum daarentegen
is het opnieuw mogelijk dat het de Vlaams-Waalse tegenstelling zal uitvergroten.
We stelden zojuist dat er bij de bevolking volstrekt geen draagvlak bestaat, maar
dat geldt in Vlaanderen. Ik heb mijn vinger niet op de pols van de
Waalse openbare mening. Enerzijds is de migratiekritische stroming er sterker
dan uit de parlementaire zetelverdeling blijk, gezien bv. de gemeten
populariteit van Theo Francken. Anderzijds zal die stroming toch minder zijn
dan in Vlaanderen, en bovendien keren vele Walen zich, ongeacht de grond van de
zaak, tegen al wat met de gehate N-VA te maken heeft. Zo blijkt uit peilingen
dat de afgetekende daling in de keuze van Waalse leerlingen voor Nederlands als
tweede taal te wijten is aan de hernieuwde vereenzelviging van Nederlands met
Vlaams-nationalisme, met name door de machtsdeelname van de NVA.
Een
referendum zou dus kunnen aantonen dat Vlaanderen en Wallonië inderdaad twee
democratieën zijn, twee maatschappijen die qua cultuur weinig raakvlakken
hebben, qua politieke cultuur ook uiteengroeien (zie de toenemende Vlaamse
“regelneverij” naar het model van de Hollandse keurigheid), en vooral qua
politieke oriëntatie een heel verschillende kant op willen: het
zelfbeschermende Vlaanderen tegen het opengrenzengezinde Wallonië, “terre
d’acceuil”. Vlaanderen en Wallonië die hun eigenheid demonstreren en verder
uiteendrijven: dat kan voor een Vlaamse onafhankelijkheidspartij toch geen
probleem zijn?
Maar zelfs
zonder referendum is dat uiteengroeien evident. Behalve mogelijk een minderheid
binnen de MR (en die parlementariërs zijn gezien de particratie veel
gedisciplineerder en minder onafhankelijk dan bv. in het Verenigd Koninkrijk) is
heel politiek Wallonië verenigd pro Marrakesj. De tegenstand onder de
mandatarissen zit uitsluitend aan Vlaamse kant. De Waalse fans van Theo
Francken vinden geen Waalse tegenhanger. Een alerte Vlaamse Beweging zou haar
kans grijpen.
Nogmaals:
de wegdeemsterende en weinig strategisch denkende Vlaamse Beweging zal de
Vlaamse onafhankelijkheid niet bewerken; maar een ingevangen rugwind vanwege
een internationale ontwikkeling zou er wel toe kunnen leiden. Hier heb je zo’n
internationale kwestie die de samenstellende delen van dit koninkrijk uit elkaar
kan drijven. Maar is er onder de Vlaamse slaapwandelaars een alerte geest die
deze open doelkans grijpt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten