('t Pallieterke, 9 augustus 2018)
Sid
Lukkassen is het debuutstadium voorbij. Zijn debuut, Avondland en identiteit,
over het cultuurmarxisme, maakte veel reacties los en verkocht goed. Hij bracht
zijn boodschap met intellectueel niveau en plaatste zichzelf op de kaart als één
van Nederlands nieuwrechtse denkers. Nu trekt hij opnieuw de aandacht met de
boekvorm van zijn doctoraatsverhandeling: De democratie en haar media,
en met een vervolgboek over het cultuurmarxisme: Levenslust en Doodsdrift
(allebei De Blauwe Tijger, Groningen). Dat laatste heeft de vorm van een bundel
aparte stukken over uiteenlopende aspecten van de nog steeds stand houdende
cultuurmarxistische dominantie.
Tegen een
skeptische Rob Wijnberg van De Correspondent, die “geen enkel voorbeeld”
zegt te kennen van de Orwelliaanse onderdrukking door de cultuurmarxisten van
afwijkende gedachten, schudt hij bladzijdenlang tientallen voorbeelden uit de
mouw. En het hadden er “honderden” kunnen zijn, zegt hij zelf en kan elke
waakzame collega bevestigen.
Hij ontwikkelt
de stelling dat kapitalisme en cultuurmarxisme aan hetzelfde zeel trekken. Ze
werd meteen bevestigd door de Facebook-privatisering van censuur en
fichering. Zoals Karl Marx al schreef, breekt het kapitalisme de premoderne
gezinsverbanden, erfelijke loyauteiten en hiërarchische gezagsverhoudingen af.
Het geatomiseerde individu kan dan optimaal herkneed worden; de ontwapenende
onnozelheid waarmee talloze jongeren de nieuwe ordewoorden, hoe absurd ook,
napraten, getuigt daarvan. Er is eigenlijk een “langdurig huwelijk tussen
cultuurmarxisme en consumptiewaanzin” (p.233) tot stand gekomen.
Zijn
uitweiding over het nieuwe seksuele landschap maakt het voor zijn vijanden wel gemakkelijk,
hem weg te zetten als woordvoerder van mannelijke frustratie bij de inheemse bèta-mannetjes
voor wie de nieuwe situatie met enerzijds geëmancipeerde/verwende vrouwen en anderzijds
een toevloed aan exotische mannetjes een bedreiging vormt. Ondermeer De
Standaard heeft al de draak gestoken met de nieuwrechtse kritiek op trends
als de normalisering van porno of de inhoudelijke feminisering van het
onderwijs. Dat “ideologische feministen dikwijls opgewonden worden van
vernederende seks” (p.226), zal wel juist opgemerkt zijn, maar is een wat
frivool aandachtspunt in verhouding tot de ernst van de situatie. Het laatste
woord is voorlopig nog aan de sneeuwvlokjes die het nieuwe waardenpatroon
opleggen, gebaseerd op antiwetenschappelijke sprookjes als het “onbeschreven
blad”.
Lukkassen
doet vanuit zijn eigen leefwereld trouwens opmerkingen die vele rechtse lezers minder
zullen smaken. Neem nu: “De natuur heeft vele mensen monogaam gemaakt maar
velen ook niet” (p.227), wat overgaat in een soort pleidooi voor polyamorie. En
dat temidden van de strijd voor het behoud van het Avondland? Het is waar dat
de neergang van Rome niet lineair met losse zeden samenhangt: nadat Augustus
daar al vergeefs tegen streed, hield het Rijk nog eeuwen ongeschonden stand,
terwijl zijn uiteindelijke ontbinding pas na een eeuw christendom en
“gezinswaarden” kwam. Toch zullen velen het een groenlinkse wanklank vinden.
Een
constructief, zelfs baanbrekend idee is “de nieuwe zuil”. Naast de aloude
evangelische en de onder onze ogen tot stand komende islamitische zuil kent
Nederland alleen nog de amorfe massa, maar laat het structureel wel ruimte voor
een nieuwrechtse zuil; van die kans moeten we gebruik maken. We blijven wel
benieuwd naar zijn succesformule voor “seksualiteit en demografie in de nieuwe
zuil” (p.223).
Alleszins, daar
aan de broodroof van geafficheerd niet-linkse mensen door extreemlinks annex
bourgeois meelopers maar geen einde komt (Lukkassen is ervaringsdeskundig), is
het belangrijk om collectief zelfbedruipend te zijn. Niet dat verzuiling de
wenselijkste uitkomst is, maar door een islamzuil te patroneren heeft het
Bestel een voldongen feit geschapen waarop zij een antwoord vormt.
Qua
politieke standpunten zit Lukkassen goed, maar voor wie het slagveld
overschouwt, ontbreekt er iets. Vanuit hun comfortabele positie doen de
cultuurmarxisten het strategisch nodige: zij strijden tegen de dissidenten,
ondermeer met beproefde middelen als straatgeweld, gezagsinstanties tot
repressie dwingen, en onverwoestbare scheldwoorden als “fascist” herhalen, die
de goedmens meteen in de houding doen springen. (Een recent voorbeeld is een
opgemerkt scheldartikel tegen de bezadigde Canadese psycholoog Jordan Peterson
door Pankaj Mishra in de invloedrijke New York Review.) Zij onderbouwen
dat door hun vijand stelselmatig in kaart te brengen, bv. in het nieuwe EPO-boek
van Ico Maly: Nieuw Rechts. Wel partijdig, maar nuttig als wapen, en
voorlopig zonder rechtse evenknie. Er is dus een open vacature. Na Lukkassens
onderhavige tour d’horizon van de socio-politieke tijdsgeest, is hij
goed geplaatst om zulke doorwrochtere ontleding te maken, met opsomming en
ontleding van alle ijkpunten in de cultuurmarxistische Werdegang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten