('t Pallieterke, 5 sep. 2018)
Het boek Fahrenheit
451 van Ray Bradbury, 1953, dat naar de verbrandingstemperatuur van papier
genoemd is, beleeft nogmaals een verfilming: na die door François Truffaut uit
1966, nu één door de Perzisch-Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani. Het gaat
over een regime dat boeken verbrandt en de jeugd ook opvoedt met een haat tegen
boeken. Blijkens een getoonde flashback is dat op de bekende boekverbranding
door nazi-studenten gebaseerd, maar het zou evengoed, of zelfs beter, naar de
Culturele Revolutie of naar Pol Pot kunnen verwijzen. Al geldt Mao’s Rode
Boekje in deze nieuwe versie juist als voorbeeldboek dat cultuurmensn van
de ondergang willen redden, gezien verheffende frasen als: “Een revolutie is
geen etentje met vrienden.”
Op een keer
spreken de leider van de anti-boekencampagne (Michael Shannon) en zijn
luitenant (Michael B. Jordan) een hal vol tieners toe. Wanneer de luitenant er
één laat zien, ook al is het dan educatief materiaal om hen beter tégen boeken
te wapenen, barsten ze uit in gejouw. En dan in gejuich bij de demonstratieve
verbranding ervan. Hun “twee minuten haat”, zoals George Orwell het noemde. De
jongeren krijgen van hun mentor de plechtige verzekering dat het allemaal maar voor
hun “veiligheid” is. (Boeken zijn immers een bron van “polarisering”, zoals
godsdienstoorlogen.) Of in eigentijdse taal: het is hier één grote “safe space”
waar niemand aanstoot hoeft te nemen aan zoiets confronterends als boeken.
Zoals 1948
een aanklacht tegen Stalin was, zo had deze film een parodie op het
eenheidsdenken op hedendaagse campussen kunnen zijn. Maar daarvoor was geen
nieuwe verfilming nodig: de oude versie had als aanklacht tegen de huidige
taal- en gedachtencontrole ruim volstaan. Niets nieuws onder de zon, en de
passief-agressieve sneeuwvlokjesgeneratie moet zeker niet denken dat ze
origineel is.
Dat er een
nieuwe versie kwam, was om een andere reden: destijds was heel de cast blank. Dat
nooit meer. De raciale boodschap is niet al te kras verpakt, daardoor zal ze
des te beter bij het publiek naar binnen glijden. De boekverbrander tot het
bittere einde en zelfverklaarde pervert, dat is natuurlijk een blanke heteroman
van middelbare leeftijd, het soort waarvan we best zo snel mogelijk een dead
white male maken. Zijn luitenant daarentegen krijgt een gewetenscrisis, wat
hem tot de echte held van het verhaal maakt. Hij behoort tot de top van de
deughiërarchie, namelijk de zwarte man.
Er is ook
een clandestiene oppositiebeweging die de boeken probeert te redden: niet de
fysieke exemplaren, want die zijn vogelvrij verklaard, maar de teksten,
namelijk door ze van buiten te leren. Het is een bont gezelschap, met zelfs een
paar witte mannen in, maar dan alleen als volgzame meelopers. De leidster is
gemengdrassig, “mesties” zouden we dat ooit genoemd hebben, eerder Amerindiaans,
dus een mild soort van wijs. Nu TV-films van de BBC zwarten als ridder of
Romein inhuren, had het nog krasser gekund. En natuurlijk is zulke rasverdeling
altijd mogelijk: ze zou van geen belang moeten zijn, maar in deze context is ze
niet zo onschuldig.
Er is wel
een blanke man die iets heel nuttigs doet, namelijk getuigen van de tijd toen
boeken nog normaal waren. Maar ook hij voldoet aan de neoracistische canon:
omdat blanken het uitstervende ras zijn, betreft het een ouderling. Blanke
vrouwen, dat kan wel, hoewel niet in leidersrollen. Eén oudje steekt bij een
boekverbranding zichzelf in brand, om waardig en zonder een krimp te sterven. Al
het sterven wordt hier door blanken gedaan. Er is ook een jonge blonde griet
die tot de oppositie behoort, en via haar charmes turnt ze de neger om; maar ze
eindigt wel in zijn armen, en dat is voor neoracisten waar het hem om gaat.
Nu het
blanke ras numeriek en in status bergaf gaat, is er een versnelling van de
drang om het te doen verdwijnen. Blanke
koppels krijgen nu openlijk de oproep om geen kinderen te hebben maar
kleurlingetjes te adopteren. Racisme heet nu een raskenmerk, jawel, één waar de
Vlamingen mee behept zijn (aldus Bert Bultinck in Knack), en daar is een
eugenetische oplossing voor. Wie zich aan volwassen taken en onderwerpen wijdt,
kijkt vreemd op bij het stijgend belang dat nu aan huidskleur gehecht wordt,
namelijk door luidruchtige nulliteiten, wier macht echter toeneemt.
Zodus, ook
anti-totalitaire literatuur is in handen van links terecht gekomen. Na Donald
Trumps verkiezing zwaaide links Amerika, kampioen van deugvertoon en
desinformatie, warempel met George Orwell, alsof zijzelf de niet in vraag te
stellen herauten van de waarheidsliefde waren. Hoewel, “alsof”: zij zijn
inderdaad agenten van het Ministerie van Waarheid. Logisch dus dat er nu een
film is tegen boekverbranding vanwege de voorttrekkers van het taboe op
onafhankelijke meningen. Dat heet: de wapens van de vijand overnemen en ze van
hun kritische angel ontdoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten