Bart De Wever, de moslims en de islam
(Doorbraak,
30 december 2020)
Eddy Daniëls stelt vast dat Antwerps
burgemeester Bart De Wever ervan verdacht wordt, de islam te onderschatten. Die
voelt zich door onder meer zijn persoonlijke vriendschap met een moslim gehinderd
om de rigoureuze islamkritiek van zijn gemeenteraadslid Sam Van Rooy onder ogen
te zien.
Daniëls zelf laat zich op een zekere
deskundigheid voorstaan. Hij heeft namelijk een lijvig boek geschreven over de
kern van de islam, voornamelijk het voor moslims normscheppende leven van de
profeet, De kwestie M. Een gekaapte
godsdienst. Niet min, want volgens Etienne Vermeersch zaliger
was dat het beste Nederlandstalige boek over Mohammed. Maar welk besluit trekt
hij uit die kennis voor de onderhavige probleemstelling, namelijk de
inschatting van de islam door Bart De Wever?
Hij relativeert het oorlogszuchtige beeld van
Mohammed, dat de hedendaagse ‘modale moslim in verwarring brengt’. Vooraleer
terzake te komen, neemt hij een lange omweg via een beschouwing over de
Hebreeuwse Bijbel. Die bevat ook oorlogszuchtige passussen, zoals: ‘Gelukkig
degene die vergeldt wat jij [Babylon] ons misdeed, gelukkig degene die jouw
kinderen grijpt en tegen de rots verplettert’, aldus Psalm 137:8-9,
toegeschreven aan koning David.
Of Ezechiël 16 en 23, die verbintenissen tussen
Israëlische en vreemde partners veroordelen, een racisme dat voor bijbelvaste
protestanten zoals de Afrikaners de Apartheid rechtvaardigde, en ook in de
joodse gemeenschap voor een sterke weerstand tegen gemengde huwelijken (zelfs onderling,
tussen Sefardische en Asjkenazische joden) gezorgd heeft. Zie ook de Bijbelse veroordeling
van de stam van Ham, die voor joodse en christelijke slavenhandelaren de
negerslavernij goedpraatte; daar waar de Arabieren die ook wel beoefenden maar tenminste
niet hun Schrift voor die kar konden spannen.
Of nog, I Samuel 15, waarin Jahweh koning Saul
vervloekt om diens ongehoorzaamheid aan zijn bevel om de Amalekieten uit te
roeien: hij had de vrouwen en kinderen in leven gelaten om hen te verkopen op
de slavenmarkt. Dat laatste is wat Mohammed doet met de joodse stam Banu
Quraiza: de mannen doden, de rest als slaaf verkopen. Dus de erecode van Jahweh
overtreft die van Mohammed nog in bloedlust: hij laat, als een Heinrich Himmler
avant la lettre, ook vrouwen en kinderen uitroeien. Of Deuteronomium
25:15-69, waarin Jahweh zijn uitverkoren volk 'onverbloemd Auschwitz aanzegt
als straf voor ontrouw aan Hem', aldus Daniëls.
De implicatie ligt voor de hand, namelijk dat
de islam niet alleen staat in de kwalijke teksten: ‘In zeer vele religieuze
tradities (ook de Indische) treffen we passages aan die haaks staan op ons
modern aanvoelen, en inspireren tot haat, geweld en sadisme. Ook de
christelijke kerken erkennen nog steeds de perverse Hebreeuwse geschriften als heilig.
(…) de kruisvaarders en conquistadores deden dan ook steeds een beroep op het
Oude Testament om hun wandaden goed te praten.’
In hoeverre dit in ‘zeer vele religieuze
tradities’ voorkomt, ook die buiten het monotheïsme, is echter maar de vraag.
De Indiase, die ik een beetje ken, staan bol van oorlog en broedertwist, maar
roepen nooit op tot strijd tegen andersgelovigen als zodanig. (Eén
onverwachte soort-van-uitzondering: de mythische halfgod Hiraṇyakaśipu
wordt gedood omdat hij, precies als Jahweh, een ‘jaloerse god’ is die de
verering van andere goden niet duldt.) Wanneer Alexander de Grote Egypte
veroverde, sloeg hij de tempels niet aan stukken, zoals bij moslimveroveringen,
maar ging hij er offeren om de plaatselijke goden te vriend te houden.
Maar goed, mensen met een joodse of
christelijke achtergrond kunnen beter voorzichtig zijn met hun veroordelingen,
want hun eigen geschriften zijn soms ook bedenkelijk. Echter, daarin is er nog
een belangrijk verschil met de islam. De Bijbel bevat enkele passussen die het
Woord van God zouden zijn, zoals de Tien Geboden, maar worden verder erkend als
mensenwerk; terwijl de Qur’ān in zijn geheel geopenbaard heet te zijn.
Daarom geldt hij als veel dwingender en letterlijk te nemen.
De Bijbel is voor het grootste deel verhalend,
niet rechtstreeks normscheppend: je hoeft Mozes, met zijn uitmoording van de
vereerders van Baäl (het Gouden Kalf), niet na te bootsen. Daarentegen, zoals
vele islamitische rechtsgeleerden geschreven hebben: de islam is niet ‘aql,
‘rede’, maar naql ‘nabootsing’. De ultieme grond voor sjari’a-rechtsregels
is het precedentgedrag van Mohammed. Dat geldt tot in de kleinste
bijzonderheden, zoals de typische ‘baard van de profeet’ waaraan je talloze moslims
van Mindanao tot Marokko kan herkennen.
Reeds vóór de moderniteit gaven Bijbelgetrouwen
blijkt van bereidheid tot evolutie. Een bekend voorbeeld uit Mohammeds leven:
in de joodse gemeenschap van Medina ging een geval van overspel gestraft
worden, namelijk door de schuldigen achterwaarts op een ezel en met pek en
veren door de stad te paraderen. De profeet hoorde hiervan, ontbood de joden en
eiste om de betreffende Schriftpassage te zien. De joodse wet legde hier de
doodstraf door steniging op, maar de joden waren die barbaarse bestraffing
ontgroeid. Niets van, zei Mohammed, stenigen! En dan wordt de steniging
beschreven: hoe de man de vrouw nog met zijn lichaam trachtte te beschermen,
tot beiden bezweken.
Daarom zou ik niet te vlot meegaan in Daniëls
inschatting: ‘Het louter bestaan van die onheilige traditie betekent niet dat
de religies die daaruit groeien zich in de praktijk niet kunnen zuiveren. Het
christendom is daarin, gelouterd door onder andere het schuldgevoel na de
Holocaust, voor een goed stuk in geslaagd en er is geen enkele reden om niet
aan te nemen dat iets dergelijks ook sommige islamitische stromingen zal
lukken.’ Het kan inderdaad, maar in het geval van de islam is de weerstand
tegen die modernisering een stuk taaier.
Daarom is het echt nodig dat politici hier een
zeer beginselvaste houding aannemen en een strategie uitwerken die op maat van
de islamitische uitdaging gemaakt is. ‘Inclusie in onze samenleving van die
moslims die oprecht tot onze samenleving willen behoren, en waakzaamheid voor
de wolven in schaapsvacht, bij hen en bij ons’, wat De Wevers programma zou
samenvatten, blijft een juiste leidraad. Maar, zoals Daniëls terecht opmerkt, ‘dit
gaat niet vanzelf’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten