N-VA noorden kwijt over islamterreur
Op de sociale media betuigen een aantal politici van het
Bestel, onder meer premier Alexander De Croo, minister Bart Somers, en
partijvoorzitters Egbert Lachaert en Meyrem Almacı, hun spijt over het ‘terrorisme’
dat Frankrijk en Oostenrijk getroffen heeft. Ook internationaal hebben de
meeste rouwbetuigingen het over ‘terrorisme’ zonder de specifiëren wat de
achtergronden zijn. ‘Islamistisch’ hoort men hier en daar nog net, alsof er
daarnaast ook een gematigde en ‘Europese’ islam zou bestaan (wat deskundige Recep
Tayyip Erdoğan
ontkent: er is alleen ‘de’ islam), maar het woord ‘islam’ is in het hele
politieke vertoog over het terrorisme taboe, behalve dan om de moslims tot
slachtoffers van een nieuwe golf ‘islamofobie’ uit te roepen.
Partijstandpunten
Nochtans waren de
daders van de terreur in Parijs, Nice en Wenen heel duidelijk over wat hun
beweegreden was: de islam en het voorbeeldgedrag van de profeet, die zijn
hekelaars liet sluipmoorden of formeel terechtstellen, en die oorlog voerde
tegen de joden. Zoals zelfs de braafste moslim riepen zij: ‘Allahu akbar!’
‘Er zijn nu eenmaal ook andere vormen van terreur, en daar
zijn we evenzeer tegen’, zegt men dan desgevraagd. En dan verlegt men liefst de
aandacht naar extreemrechtse activisme, Dat
islamterreur niet de enige vorm van terreur is (de succesvolste terreurcampagne
was wellicht die van de anarchisten eind 19de eeuw, die
staatsleiders van grootmachten wisten te vermoorden, onder meer een tsaar, een
Amerikaans president en een Habsburgse keizerin), heeft ook niemand ontkend;
zoals de Corona-kruisvaarders die de hele samenleving tegen Covid-19
mobiliseren, evenmin ontkennen dat er daarnaast ook andere dodelijke ziekten
bestaan. Maar nú is vooral Covid aan de orde, zoals nú ook de islamterreur de
agenda beheerst.
Het probleem stelt zich niet voor Ecolo, dat zonder aarzelen
zijn kamp gekozen heeft: het bekritiseerde niet de islamitische moordenaars,
wel Emmanuel Macron, die voor een beleidvoerder ongewoon moedig en rechtuit was
in het benoemen van de schuldige ideologie, en dus als ‘islamofoob’
gebrandmerkt werd. Ook de andere partijen kunnen het mits wat platitudes weer
laten overwaaien, terwijl het VB voorspelbaar stelling kan nemen tegen de islam
en tegen het feitelijke opengrenzenbeleid (al durven weinig verantwoordelijken
het nog zo noemen) dat de daders tot in Europa gebracht heeft. Het probleem
stelt zich vooral voor de N-VA.
N-VA
Openheid van zaken: ik heb in 2011-13 voor een N-VA-senator
gewerkt, mijn toenmalige vriendin kandideerde op een N-VA-lijst in de
gemeenteraadsverkiezingen van 2012, en ik was één van de honderdduizenden
Vlamingen die vonden dat het de beurt was aan een fatsoenlijk-flamingantische
partij om eindelijk iets voor Vlaanderen te verwezenlijken: voornamelijk
vereenvoudiging en verzelfstandiging in de betrekkingen tussen de
gemeenschappen, en een normalisering van het uit de hand gelopen migratie- en
integratiebeleid. Ik ben nog steeds lid van de N-VA, maar samen met zovele
leden en ex-leden (veel meer dan de partijleiding blijkbaar beseft) ben ik erg
teleurgesteld in wat de partij ervan terecht gebracht heeft.
Zoals Marie-Rose Morel ook nadat ze in het VB in ongenade
gevallen was, toch nog lang lid bleef van de partij uit solidariteit met ‘onze
militanten’, zo wil ik de N-VA niet meteen opgeven omwille van een groot aantal
partijleden die het hart wel op de rechte plaats hebben, en eigenlijk de kern
zouden moeten vormen van een partij die wél de juiste koers aanhoudt. Ik denk
met name aan een aantal mandatarissen van allochtone herkomst die voorbeelden
zijn van goed geïntegreerde nieuwe Vlamingen met Vlaams zelfrespect, met name minister
Zuhal Demir, europarlementslid Assita Kanko en kamerlid Darya Safai. Voor hen
was de N-VA een voor de hand liggende keuze.
Bij officiële gelegenheden evenals via de sociale media
nemen zij regelmatig standpunten in tegen gebruiken als besnijdenis van vrouwen
en de (feitelijk door mannen rondom hen opgelegde) sluierdracht. Men zou denken
dat de partij dit standpunt van ervaringsdeskundigen, dat bij uitstek bij de
moderne Europese waarden aansluit, zou steunen. Dat de partij een beleid zou
ontwikkelen dat weliswaar de godsdienstvrijheid hooghoudt, maar dat de macht
van de herkomstlanden en clerici over hun kudde inperkt en dat bij de jeugd het
wetenschappelijk temperament en de daadwerkelijke integratie in de Vlaamse
samenleving aanmoedigt. Helaas, regelmatig laten N-VA-fracties in bestuursraden
zich laatdunkend uit over met name VB-kritiek op die achterlijke gebruiken. Als
naïeve inboorlingen tijdens de koloniale oorlogen laten zij zich door kleine
stammenruzies van het verzet tegen de hoofdvijand afleiden, een trefzekere
formule voor de nederlaag.
Tsjevenpolitiek
Toen het de N-VA nog voor de wind ging, ben ik uitgenodigd
op onder meer het kabinet van minister Liesbeth Homans en bij europarlementslid
Sander Loones om mijn licht over het thema ‘islam’ te laten schijnen. Bij
enkele van mijn openbare lezingen over de islam waren toenmalige minister Jan
Jambon en staaatssecretaris Theo Francken aanwezig. Voorzover ik het uit hun
latere standpunten en beleidsdaden kan afleiden, heeft dat alleen voor Francken
wat verschil gemaakt. Hij is het ook die, net als de genoemde dames, vandaag op
sociale media (zijn enige forum nu hij minister af is) duidelijke taal spreekt:
“Stop de moslimterreur.” Ook Kanko en kamerlid Anneleen Van Bossuyt treffen op
de N-VA-webstek de juiste toon.
Goed gezegd, maar ik zou het liever uit de mond van tenoren
als Jambon, Homans, Bart De Wever (die het ooit op ‘de Berbers’ stak om toch
maar de werkelijke probleemfactor niet te moeten noemen) en Geert Bourgeois
horen. Zij vonden, na de aanslagen in Zaventem en Brussel, dat de oplossing in
‘meer islam’ zou liggen, zij het dan een ‘Europese islam’. Die bestendigt het
probleem alleen maar, want het is dezelfde islam die ook onze recentste
terroristen ingelepeld is; er is er geen andere.
Dat soort tsjevenstandpunten zorgen voor stinkende wonden,
en hoe langer hoe stinkender. Maar wellicht kijken politici niet verder dan de
volgende verkiezingen? Goed dan, om hun electoraal taaltje te spreken:
tsjevenstandpunten leiden niet alleen de volgende generaties naar de afgrond,
zij leiden kortelings ook naar de electorale dieperik, zoals de evolutie van de
tsjevenpartij illustreert. De uitdagingen zijn nu te ernstig voor
halfslachtigheid, en die zal door de kiezer afgestraft worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten