maandag 12 augustus 2019

Kasjmir ontgrendeld


(Doorbraak, 7 augustus 2019) 

In India geldt 5 augustus 2019 voortaan als een historische dag. Dan schrapte Narendra Modi’s binnenlandminister Amit Shah (formeel eigenlijk de president, Ram Nath Kovind) twee grondwetsartikelen die aan de deelstaat Kasjmir een aparte status verlenen. Deze stap werd in het hogerhuis goedgekeurd met 125 stemmen tegen 61, dus een twee derde meerderheid, in het lagerhuis zelfs met 370 stemmen tegen 70. Dat wil dus zeggen dat ook een aantal oppositiepartijen de maatregel goedgekeurd hebben. 


Oorsprong van het Kasjmir-probleem
Sinds ongeveer het jaar 1000 is Kasjmir geteisterd door invallen van de moslims, die na enkele eeuwen uitmondden in en permanent moslimbestuur. Dit leidde tot zowel gedwongen als opportunistische bekeringen, zodat moslims er al enkele eeuwen de meerderheid vormen. In het begin van de 19de eeuw werd het hele noordwesten (Panjab, Himachal, Haryana, Kasjmir, tot in Afghanistan) onder het bewind van de sikh Ranjit Singh, tot het door de Britten werd overgenomen. Althans de facto, want in theorie bleef Kasjmir een onafhankelijke staat onder Britse suzereiniteit (paramountcy). Het werd (opvallend goed) bestuurd door de hindoe Dogra-dynastie, in 1947 door Maharaja Hari Singh.
De Britse onderkoning Lord Louis Mountbatten beheerde toen de machtsoverdracht naar de inboorlingen van India, en tegelijk de Splitsing van het subcontinent. Op aandringen van de Moslim-Liga en van 85% van het moslim-kiezerskorps werd een nieuwe staat Pakistan (“land van de zuiveren”) uit India uitgekerfd. De prinselijke staten kregen de keuze uit toetreding tot ofwel India ofwel Pakistan. Tegen de geplande onafhankelijkheidsdag, 14 of 15 augustus voor Pakistan respectievelijk India, had Hari Singh echter nog geen keuze bekendgemaakt; het was alsof hij stilzwijgend op onafhankelijkheid aanstuurde. Pakistan zond daarop irreguliere troepen Kasjmir in, Pathaanse tribalen, die echter ruggensteun van het Pakistaanse (vaak nog door Britse officieren geleide) geregelde leger kregen. Zij waren gezwind de hele staat aan het veroveren.
In oktober 1947 vroeg Hari Singh India om militaire hulp, maar kreeg die alleen op voorwaarde dat hij het Instrument van Toetreding zou tekenen. Inmiddels wisten burgervrijwilligers gemobiliseerd door de hindoe-nationalistische beweging RSS (“Nationaal Vrijwilligerskorps”, waaruit later de huidige regeringspartij zou voortkomen) het vliegveld van de hoofdstad Srinagar net lang genoeg in handen te houden om een landing van het Indiase leger toe te laten. Dat begon aan de herovering en kreeg spoedig twee derden van de staat in handen. Maar dan…
India’s eerste premier, Jawaharlal Nehru, gaf bevel om de voortgang te stoppen. Hij richtte zich tot de pas opgerichte Verenigde Naties om te bemiddelen, dit vlak voor de eindmeet van het herstel van de wettig bekrachtigde beginsituatie, namelijk toetreding van heel Kasjmir tot India, door het leger. Daarmee overrulede hij binnenlandminister Sardar Vallabhbhai Patel, die belast was met de (volledig geslaagde) integratie van de prinselijke staten. De bestandslijn tussen de twee legers werd in feite de internationale grens.
Nehru was berucht om zijn ijdelheid en hoopte om door zijn internationalisme de Nobelprijs voor de Vrede te krijgen, dat dan ter oplossing van een probleem dat vanzelf al naar een stabiele oplossing aan het afwinden was: de volledige en definitieve toetreding tot India. Als hij dat niet gedaan had, zou de volledige herovering wellicht nog enkele levens gekost hebben, en dan was het gedaan geweest. Nu werd een onstabiele situatie vereeuwigd waarin reeds 44.000 levens verloren gegaan zijn, biljoenen rupies verspild, drie tevergeefse Pakistaans invasies, talloze schermutselingen op vijfduizend meter hoogte, eindeloze terreuraanvallen, en een etnische zuivering van de minderheid door de meerderheid. Zulk palmares was niet van aard om om Nehru de vredesprijs te bezorgen.

Draagvlak
De VN opteerde voor een democratische oplossing: laat het Kasjmiri volk in een referendum tussen India en Pakistan kiezen (onafhankelijkheid als een aparte staat werd niet overwogen). Van verre gezien zou het kunnen lijken alsof dat een gemakkelijke overwinning voor de islamitische staat Pakistan zou worden, aangezien de meerderheid van de bevolking moslim was. In werkelijkheid had  India alle vertrouwen in de electorale zege, dank zij de populaire volksleider Sheikh Abdullah. Op persoonlijk vlak had die een slechte verstandhouding met het Pakistaanse staatshoofd Mohammed Ali Jinnah en zag hij voor zichzelf geen toekomst binnen Pakistan. Ook voor zijn staat was India de beste optie: dat zou zijn enige deelstaat met moslimmeerderheid pamperen (wat het daadwerkelijk gedaan heeft, bv. met gesubsidieerde voedselprijzen); en veel gedecentraliseerder wordende, zou het Kasjmir meer zelfbestuur gunnen.
Het volk zou het stemadvies van zijn voorman volgen en voor toetreding tot India stemmen. Dat zou meteen ook een grote ideologische overwinning voor het multiculturele, “onzuivere” India zijn, aangezien de voor Pakistan grondleggende “twee-naties-theorie” (hindoes en moslims als aparte naties) weerlegd zou zijn door het kennelijke draagvlak bij de moslims voor toetreding tot een multiculturele eerder dan tot een islamitische staat.
Maar helaas, dat referendum heeft nooit plaatsgevonden. Het werd gedwarsboomd door Pakistans weigering om te voldoen aan de VN-voorwaarden: het grondgebied dat het nog bezet hield, ontruimen. Toch kreeg de toetreding tot India democratische legitimiteit, namelijk doordat het deelstaatparlement ervóór stemde.
Nehru, zelf van Kasjmiri oorsprong, verzekerde Abdullah dat de identiteit van Kasjmir gewaarborgd zou worden door een bijzondere voorziening in de grondwet. Dat werd dan artikel 370. Het bepaalt dat de centrale regering inzake Kasjmir beperkt wordt in zijn bevoegdheden tot landsverdediging, buitenlandse zaken en de fiscus, en dat het deelstaatparlement vetorecht heeft tegen alle andere in India afgekondigde wetten. Kasjmir heeft een eigen grondwet, vlag en eerste minister (Vazir-e-Azam of Prime Minister, andere deelstaten hebben geen premier maar een “hoofdminister”, Mukhya Mantri of Chief Minister, vgl. het VK dat een Prime Minister heeft maar de Schotse deelstaat een First Minister). Aangezien dit een bevoorrechting van Kasjmiri's tegenover andere Indiërs vormde, was het strijdig met het gelijkheidsbeginsel in de grondwet en een aantasting van India’s soevereiniteit over het eigen grondgebied. Daarom werd het ten strengste verworpen door dr. Bhimrao Ambedkar, socialist, justitieminister en de vader van de grondwet. Maar Nehru overrulede hem en liet het artikel in de grondwet opnemen, weliswaar als een lijst van “temporary provisions” (tijdelijke maatregelen).
Echter, elk morrelen aan of afschaffing van het artikel, een recht voorbehouden aan de president van India, werd onderworpen aan de goedkeuring door het deelstaatparlement, behalve als dat niet functioneert. Dat was bedoeld om het “tijdelijk” artikel in feite te vereeuwigen, maar op dit ogenblik functioneert het deelstaatparlement door een partijpolitieke impasse inderdaad niet, en ligt de macht dus formeel bij de president, in feite bij de centrale regering. Van die grondwettelijke voorziening heeft de regering-Modi nu gebruik gemaakt om het artikel buiten werking te stellen en het aparte statuut van Kasjmir teniet te doen. Let wel, strikt genomen is het artikel niet afgeschaft, maar is een clausule uit het artikel gebruikt om het buiten werking te stellen.
Om het aparte statuut van Kasjmir nog te verstevigen, kondigde de president in 1954 ook artikel 35A af. Dat geeft het deelstaatparlement het recht om de klassen van “permanente bewoners” te definiëren en hen “bijzondere rechten en voorrechten” te verlenen; en om aan de niet-bewoners het recht te ontzeggen op werk voor de overheid, een studiebeurs, de aankoop van onroerend goed, of het zich vestigen in de deelstaat. Dat artikel kon gewoon op presidentieel initiatief opnieuw buiten werking gesteld worden, en dat is nu gebeurd.
Toen het afgekondigd werd, formaliseerde artikel 35A een reeds bestaande praktijk van gesloten grenzen rond Kasjmir. Om tegen die ongelijkheid te protesteren, stak de prominente politicus Shyam Prasad Mookerjee in 1953 de grens met Kasjmir over. Hij werd aangehouden en opgesloten, en stierf door een niet opgehelderde oorzaak in de gevangenis. Hij had in 1951 de hindoe-nationalistische partij BJS (“Indiase Volksunie”) gesticht, in 1980 hersticht als de BJP (“Indiase Volkspartij”), de huidige regeringspartij, die altijd al de afschaffing van artikel 370 in haar programma gehad heeft. Modi stond al een tijd onder druk van zijn achterban om zijn ereschuld in te lossen. Mookerjee’s beeltenis wordt dezer dagen volop bovengehaald.


Uniegebied
Een extra stap, die goed van de vorige onderscheiden dient te worden, is dat Kasjmir nu een “uniegebied” wordt in plaats van een “deelstaat”. Uniegebieden kunnen ook zelfbesturend zijn, met een eigen parlement, maar met door de centrale regering opgelegde beperkingen. Zo is de hoofdstad Delhi wel zelfbesturend, maar is de ordehandhaving er een bevoegdheid van de centrale regering – zoals nu dus ook in Kasjmir het geval zal zijn.
Tot Kasjmir behoort ook het veel vrediger Ladakh, een overwegend Tibetaans berggebied. Het werd door Srinagar altijd stiefmoederlijk behandeld, en al zeven decennia eisen de Ladakhi's er zelfbestuur. Dat gebied wordt nu uit Kasjmir losgemaakt om een apart uniegebied te vormen. Die plotse bevrijding werd in de hoofdstad Leh met een spontaan volksfeest verwelkomd.


Reacties 
Een aantal politieke partijen, waaronder de overblijvende Communisten en de Congrespartij, die zowat een kwart van de bevolking vertegenwoordigen, protesteerde heel voorspelbaar: dictatoriaal, geen rekening gehouden met de Kasjmiri’s zelf (die uiteraard aan hun voorrechten zouden vastgehouden hebben), anti-moslim. Wel hebben enkele prominente leden van de Congrespartij zich tegen hun eigen partij gekeerd omdat die duidelijk niet de vinger aan de pols van de bevolking heeft: iedereen is gewoon blij met deze reuzenstap naar nationale integratie. Zelfs bij de niet-Kasjmiri moslims, die doorgaans hetzelfde automatische anti-Modi oordeel klaar hebben dat we uit de internationale media kennen (variant op Donald Trump, Jair Bolsonaro, Boris Johnson), is de reactie niet noodzakelijk negatief: zij hebben Kasjmir altijd gezien als beste bewijs dat moslims ook in India kunnen thuishoren en niet als crypto-Pakistani’s moeten weggezet worden. De verdere integratie van Kasjmir bevestigt dat verhaal alleen maar.
De Kasjmiri moslims zullen de komende tijd zeker van zich laten horen; er wordt dan ook met een opflakkering van de rellen en het terrorisme rekening gehouden, en de belangrijkste politici kregen er enkele dagen huisarrest om opruiing te voorkomen. Hun eerste reacties zijn alvast voorspelbaar: geklaag omdat zij hun voorrechten verliezen, en veel tempeest over “democratie” en “mensenrechten”.
Kasjmiri moslims die over mensenrechten beginnen: laat me niet lachen. In januari 1990 werd de hindoe minderheid van zowat een half miljoen mensen via pamfletten en luidsprekers opgeroepen om “zich te bekeren, te vluchten, of te sterven”. Cynisch voegden de moslimmilitanten eraan toe: maar je vrouwen mag je hier laten. Via de methode “er één doden om er honderd te verjagen” werd heel die bevolking voorgoed verjaagd. De tientallen getroffen vluchtelingen die ik gesproken heb, hadden allemaal een gelijkaardig verhaal: het waren hun buren, met wie ze altijd samengewerkt en thee gedronken hadden, die zich nu tegen hen keerden. De weldenkenden maken doorgaans een scherp onderscheid tussen militanten en gewone moslims, maar hier werd Tayyib Recep Erdoğan in het gelijk gesteld: er is niet een gematigde en een radicale islam, er is alleen de islam.
Dat bengt ons dan bij de internationale reacties. Die zijn zeer positief bij een Benjamin Netanjahoe of een Geert Wilders, maar natuurlijk niet overal. Het is echt aandoenlijk om zien hoe de progressieve politici en de toonaangevende media, die altijd voor open grenzen zijn en elke beperking daarop criminaliseren, nu hun beste lijkbiddersgezicht opzetten om de opheffing van zo’n kunstmatige grens aan te klagen. Hoe zij die nu afgeschafte uitsluiting van mensen uit (niet eens andere landen, maar) andere provincies tot mensenrecht en toetssteen van de democratie uitroepen.
Bij het verslag in Mo* van 6 augustus viel mij terloops op hoe de leugenpers omgaat met het moeilijk te verkopen feit van de “religieuze zuivering” van januari 1990. Die heeft de hele Indiase houding tegenover het Kasjmirprobleem gekleurd en uiteindelijk de politieke wil gemobiliseerd om deze knoop door te hakken, zodat zij niet helemaal genegeerd kan worden. Welnu, in een overigens degelijke beschrijving van de bevolkingssamenstelling in Kasjmir luidt het ietwat raadselachtig dat er ook een hindoegemeenschap “was”. Waar die naartoe is, en hoe dat komt, dat wordt natuurlijk in het ongewisse gelaten. Maar voor het geval dat er toch een lezer op de hoogte zou zijn, wordt meteen een rechtvaardiging voor die niet-genoemde verjaging van de Ander ingelast. Die hindoes bekleedden de voorbije eeuwen namelijk allerlei hoge posten. Aha, zegt de linkse lezer in een opstoot van afgunst: dat zijn dus de slechten. Als hen iets overkomen is, dan hebben ze het zelf verdiend. De religieuze zuivering was in feite maar een sociale herstelbetaling!
Nee, ten eerste was bij sommigen hun geërfde rijkdom te verklaren doordat zij kortstondig de vertrouwelingen waren van de hindoe/sikh vorsten die dit geïslamiseerde gebied overnamen; maar ten tweede en vooral: tijdens de eeuwen van moslimbewind waren de beter gesitueerden de enigen die de middelen hadden om de bekeringsdruk te weerstaan. Hetzelfde zien we bij de Libanese maronieten of de Egyptische kopten: zij werden en worden gediscrimineerd, maar toch zijn zij gemiddeld rijker dan de moslims, omdat alleen de rijken als niet-moslims overbleven.  


De toekomst
Tegenstanders van de opheffing van grondwetsartikels 370 en 35A zullen nu allerlei rechtskundige spitsvondigheden in stelling brengen om deze maatregel terug te draaien. Mogelijk leidt dit tot wat correcties, maar waarschijnlijk is de hoofdlijn wel definitief. De hamvraag is of dat de demografische samenstelling van de bevolking zal wijzigen.
Voorzover de veiligheid kan verzekerd worden (en de Indiase veiligheidsdiensten zijn wel veel doeltreffender geworden in terreurbestrijding), kan verwacht worden dat ondernemers en projectontwikkelaars met hun begoede, vaak gepensioneerde klanten uit de rest van het hete en verder opwarmende India (“klimaatvluchtelingen”) zich in het koele Kasjmir zullen komen vestigen. De verdreven Kasjmiri hindoes zijn na een verblijf in vluchtelingenkampen over de hele werled uitgezwermd, en hebben overigens een zeer laag geboortecijfer, zodat hun terugkeer numeriek niet zo veel al voorstellen.
De moslimmeerderheid zal niet zo snel in het gedrang komen. Hun aantal kan door hoge geboortecijfers wel min of meer gelijke tred houden met de influx, waaronder trouwens ook moslims zullen zijn. Voor wie het islamprobleem in demografische termen ziet, zal deze maatregel weinig verschil maken. Wel is het een overwinning op het niveau van de beginselen: iedereen gelijk voor de wet. Wie kan, althans zonder huichelarij, daartegen zijn?
In ieder geval, de situatie in Kasjmir is op wettelijk niveau in grote mate genormaliseerd. Om dat nu ook op het terrein waar te maken, zal de komende jaren de grote uitdaging vormen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten