('t Pallieterke, 15 aug. 2019; eerst aangeboden aan VRT-NWS, maar onbeantwoord)
In Jonathan Swift’s satirische roman Gullivers
Reizen wordt de grote forse held op zeker ogenblik door de kleine mensjes
van het eiland Lilliput aan de grond vastgebonden. Wat kan hij nu nog doen met
al zijn kracht? Hij moet het maar machteloos ondergaan als de Lilliputters
besluiten om zijn ogen uit te steken. Alleen de hulp van een vriend stelt hem
in staat om zich tijdig te bevrijden.
Zo zien we in de wereld ook machtige actoren
die met fijne draadjes in hun bewegingssvrijheid beperkt worden: dat zijn de
wetten en verdragen. Zoals de draad zijn zij op zich goede uitvindingen: zij
beletten bijvoorbeeld dat grote en machtige staten de kleintjes verslinden.
Maar zij kunnen eveneens misbruikt worden, bijvoorbeeld om hen aan de grond te
houden en te beletten hun vleugels uit te slaan.
Kasjmir
India had zichzelf laten vastbinden aan een
regeling voor zijn deelstaat Kasjmir die een soevereine staat onwaardig is.
Zijn eerste premier, Jawaharlal Nehru, had in de grondwet van 1950 een
voorziening laten opnemen (die zich weliswaar “voorlopig” noemt en altijd door
de president zou mogen herroepen worden) als zouden, behalve inzake buitenlands
beleid en fiscaliteit, de Indiase wetten niet automatisch in Kasjmir gelden:
artikel 370. Een zeer tastbare implicatie, uitdrukkelijk vastgelegd in een door
de president ingevoegd grondwetsartikel 35A, was dat het deelstaatparlemnt kon
bepalen wie Kasjmiri is, en aan alle anderen in de deelstaat de toegang tot het
openbaar ambt, tot studiebeurzen, tot de aankoop van onroerend goed en tot
permanente bewoning mocht ontzeggen.
We gaan het hier niet hebben over het
communautaire aspect, behalve om even te vermelden wat iedereen weet, namelijk
dat Kasjmir de enige Indiase deelstaat met een meerderheid aan moslims is (wat
verklaart waarom geen enkele regering aan die voorrechten durfde raken); en wat
de meesten niet weten omdat de media het verzwegen hebben, namelijk dat die
meerderheid de minderheid (nagenoeg een half miljoen hindoes) in januari 1990
gewelddadig uit het kerngebied van Kasjmir verdreven heeft. Sindsdien klinkt de
roep om het bijzondere statuut van Kasjmir te beïndigen des te luider.
Op 5 augustus 2019 is het er dan eindelijk van
gekomen: binnenlandminister Amit Shah maakte een verordening van president Ram
Nath Kovind bekend, die artikel 370 (in toepassing van het artikel zelf!) en
artikel 35A buiten werking stelde. De maatregel werd in het hogerhuis door ruim
twee derden goedgekeurd, 125 tegen 61, en in het lagerhuis door een nog grotere
meerderheid van 370 tegen 70 – een buitengewoon sterk democratisch mandaat.
De internationale reacties waren echter niet
altijd positief. De meeste media geven sowieso een negatieve draai aan alles
wat de regering van premier Narendra Modi verwezenlijkt; De Standaard
blokletterde op 5 juli 2019 zelfs over een “fascistisch” India (de term komt
van oppositielid Mahua Moitra, die echter uitbundig bejubeld wordt). Bij deze
gelegenheid was het vermakelijk om zien hoe allerlei kampioenen van de Open
Grenzen nu opeens de pas afgeschafte gesloten grens van Kasjmir tot toetssteen
van democratie en mensenrechten uitriepen.
Een
rolmodel
In zijn vorige ambtstermijn verraste Modi zijn
bevolking door plots alle geldbriefjes te ontwaarden en te vervangen, zodat al
het zwart geld boven water kwam en het geldverkeer naar de banken afgeleid
werd: een omstreden maatregel, maar alleszins gedurfd. De Kasjmir-maatregel is
voor de meeste Indiërs helemaal niet omstreden, maar wel even verrassend. Maar
eens deze hindernis genomen, vraagt iedereen zich af: waarom nu pas? Wat hield
ons tegen? De maatregel maakt een eind aan een uitzonderingssituatie, hij
herstelt de normale bevoegdheid van een regering over heel haar
grondgebied.
Zo zijn er vele rechtskundige spitsvondigheden
die een normale werking van de instellingen bemoeilijken, overal ter wereld
maar vooral bij regimes geleid door zwakkelingen zoals het onze. Bijvoorbeeld:
België heeft zich er ooit toe verbonden, nooit een einde te zullen maken aan
het recht op “gezinshereniging” voor Turken en Marokkanen. Ik laat het aan
rechtsgeleerden over om uit te maken of dat verdrag al geen overtreding van de
grondwet was, want controle over de toegang tot het grondgebied is toch een
wezenlijk attribuut van soevereiniteit, en ook democratisch verkozen politici
hebben niet het recht om die soevereiniteit weg te ondertekenen. De bevolking
wil een immigratiestop, maar de regering kan daar niet aan wegens een al te
gevoelerig ontzag voor dat twijfelachtig verdrag, dat elke regering met
zelfrespect in de huiige omstandigheden gewoon zou opzeggen. Dat laatste dan
onder de onverwachte toejuichingen van de opengrenzenlobby, die inzake Kasjmir
juist de weldadigheid van een (zelfs binnenlandse) immigratiestop ontdekt
heeft.
”Politiek is het onvermijdelijke
mogelijk maken.” Sta niet te taffelen en redenen te verzinnen waarom het
vanzelfsprekende en door een grote meerderheid gewenste onmogelijk zou zijn.
Neem een voorbeeld aan Modi, herstel de normaliteit, en laat gebeurlijke rechtskundige
betwistingen daarna plaatsvinden. Daar is niets meer voor nodig dan vijf minuten
politieke moed..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten