(Doorbraak, 31 mei 2019)
Laten we
het eens over de verkiezingen hebben. Nee, niet die in ons landje, noch in onze
hoek van de Euraziatische landmassa, maar die in een ander subcontinent,
ongeveer even groot maar veel dichter bevolkt: India. Of de onze historisch
mogen genoemd worden, wordt nog betwist, maar die in India waren dat
ongetwijfeld wel.
De
regeringspartij Bhâratîya Janatâ Pârti ofte “Indiase Volkspartij”,
doorgaans omschreven als Hindoe-Nationalistisch, vergroot haar meerderheid
aanzienlijk, tot 305 van de 545 afgevaardigden in de Lok Sabhâ ofte
“Volksraad”, het Lagerhuis. (De leden van het Hogerhuis, de Râjya Sabhâ ofte
Statenraad, worden niet rechtstreeks verkozen.) Haar bondgenoten met wie ze de National
Democratic Alliance (NDA) vormt, halen er nog eens 44, dus zelfs de
tweederde meerderheid komt in zicht. Tientallen zetels zijn verdeeld over
weinig ideologische plaatselijke snipperpartijen of éénthemapartijen, die voor
een politiek voordeeltje best bereid zijn hun stem te verkopen,-- of die, niet
gebonden door oppositiepolitiek, voor redelijke grondwetswijzigingen zelfs uit
overtuiging met de meerderheid zullen meestemmen.
Verpletterend
Historisch
is bijvoorbeeld dat de ooit alomtegenwoordige Congrespartij nu in belangrijke
deelstaten geen enkele zetel meer heeft. De BJP daarentegen behaalt in een
tiental deelstaten deelstaten alle lagerhuiszetels. In 94% van de fel betwiste
kiesdistricten waar Congresleider Rahul Gandhi in eigen persoon campagne
gevoerd heeft, is de zetel zijns ondanks naar de NDA gegaan. De Aam Aadmi
Party (Partij van de Gewone Man, een links-populistische
anti-corruptiepartij), die in de plaatselijke verkiezingen in Delhi vier jaar
geleden de BJP nog verpletterend versloeg, heeft nu geen enkele parlementszetel.
De Communisten, tot 2009 in een federale regeringscoalitie met de
Congrespartij, zijn in hun historische bastions van de kaart geveegd: geen
enkele zetel meer in West-Bengalen, nog één in Kerala.
Enkele
opmerkelijke individuele resultaten:
Kanhaiya Kumar, een studentenleider die de Kasjmiri afscheidingsstrijd
en de lankmoedige behandeling van terroristen bepleitte, is als kandidaat voor
de Communistische Partij met vernederende cijfers verslagen. Rahul Gandhi is
verslagen in het kiesdistrict waar hij of zijn familieden al decennialang
verkozen werden, Amethi. (Hij had voor alle zekerheid zijn toevlucht genomen
tot een tweede kandidaatstelling, namelijk in het district Wayanad dat een
moslimmeerderheid heeft, en daar is hij wel verkozen.) Ook de prominente
Kasjmiri separatiste Mehbooba Mufti en Congres-fractieleider Mallikarjuna
Kharge, bekend om zijn antibrahmanisme, hebben hun zetel verloren. En in in
Bhopal is Digvijay Singh als Congreskandidaat verslagen door de recent
vrijgelaten Sadhvi (~ non) Pragya Thakur.
Dat laatste
behoeft wat uitleg. In 2006 vond een onopgeloste bomaanslag plaats tegen het
hoofdkwartier van de Hindoe-Nationalistische massa-organisatie RSS (Nationaal
Vrijwilligerskorps). Het onderzoek werd ondermeer gevoerd door luitenant-kolonel
Shrikant Purohit. Deze kwam een verband op het spoor met enkele Congrespolitici,
onder meer Digvijay Singh. Toen hij bij zijn oversten daarover rapporteerde,
kwam het de betrokken politici ter ore. Zonder aanleiding werd hij aangehouden,
zelf van terrorisme beschuldigd en langdurig gefolterd. Hij brak echter niet. Terwijl
enkele andere bomaanslagen plaatsvonden, werden twee kennissen van hem
aangehouden, Swami (~ pater) Aseemananda en Sadhvi Pragya. Zij werden eveneens
gefolterd, waarbij de Sadhvi’s ruggengraat gebroken werd; ze genas van een
echte verlamming maar bleef wel kreupel. Aseemanada ging door de knieën toen
zijn oude moeder ook met foltering bedreigd werd, en bekende betrokkenheid bij
de aanslagen. De notie “hindoe terreur” was geboren en werd maximaal in de
Indiase media rondgezwaaid, met name om de bekendere notie “islamitische
terreur” te relativeren. (Ziedaar de logische uitloper van de smoes: “Het heeft
niets met de islam te maken!”)
Nader onderzoek bevond hen echter onschuldig,
en recent zijn zij vrijgelaten; inmiddels is de ware toedracht achter de valse
beschuldiginen bekend. Sadhvi Pragya stelde zich kandidaat tegen haar folteraar
Digvijay Singh. Zelden was er zo’n morele genoegdoening bij ocharme een
verkiezingsuitslag als toen de kiezer deze Digvijay uitkotste en een klinkende
overwinning aan de Sadhvi schonk.
Drievoudige
verstoting
De
gebruikelijke tegenstanders van de BJP voorspellen, net als bij haar
verkiezingsoverwinningen in 1998, 1999 en 2014, nog maar eens “gevaar voor de
democratie”, “onderdrukking van de minderheden”, “vrouwen terug naar de
keuken”, “alle moslims in de Indische Oceaan”, het einde van de wereld enzovoort.
Vooral die arme minderheden zouden veel gevaar lopen. Maar hoe zit het
eigenlijk met die minderheden, niet in de fantasiewereld van die tegenstanders
maar in de werkelijkheid?
De
wettelijke voorrechten die de minderheden in India genieten, en de meerderheid
niet, zijn door Narendra Modi niet in vraag gesteld. (Velen hebben moeite om
het te geloven, maar het staat zwart op wit in de grondwet en een aantal
wetten: sommige “rechten” gelden voor de minderheden, niet voor de meerderheid. Het
is maar door mijn Vlaamse achtergrond dat ik het verschijnsel van een
meerderheid die zich bij haareigen achterstelling neerlegt, begreep, terwijl de
meeste India-watchers het weigeren onder ogen te zien en India hardnekkig een “seculiere
staat” met gelijkheid ongeacht godsdienst blijven noemen.) Een van zijn
parlementsleden, Satyapal Singh, diende in eigen naam een wetsvoorstel in om
deze discriminaties af te schaffen, maar de regering heeft hem daarin nooit
gesteund en het is nooit ter stemming voorgelegd. Er zijn dus politiek bewuste
hindoes die hem juist een pro-minderheden partijdigheid verwijten, iets wat je
nooit in de grote media zal lezen.
Het aantal
vrouwelijke parlementsleden is onder en bij de BJP blijven groeien, en de voorbije
jaren was onder meer de minister van Defensie een vrouw. De lagere klassen
vereenzelvigden zich sterk met de theejongen die Modi ooit geweest is, en hij
kreeg massaal hun stemmen. Ook hij is van lage kaste, en hij toonde weinig
brahmaanse bekommernissen, zoals aan elk gezin een toilet verschaffen en aan
iedereen een bankrekening garanderen om aan de moderne “witte” economie te
kunnen deelnemen.
In een
aantal kiesdistricten met moslimmeerderheid heeft de BJP een zetel veroverd.
Geschat wordt dat een 10% van de moslims voor Modi gestemd heeft. Vermoedelijk
gaat het vooral om vrouwen, die zeer gecharmeerd waren door Modi’s steun aan
een gerechtelijk vonnis, afgedwongen door enkele verstoten moslim-echtgenotes,
dat de “drievoudige verstoting in één zitting” verbood. Zoals bekend kan een
moslim zijn vrouw eenvoudig verstoten door drie keer Talaaq te zeggen: “Ik
verstoot je.” Alleen, volgens Mohammed moest tussen twee
verstotingsverklaringen een menstruatie plaatsvinden, zodat er tijdens die
drievoudige Talaaq twee maanden verlopen zouden zijn, genoeg voor afkoeling en
een gebeurlijke verzoening. Maar de praktijk, door de meeste Indiase
Sjari’a-geleerden verdedigd, is dat men die drievoudige verstoting in één keer
uitspreekt. In Pakistan en andere moslimlanden is die praktijk inmiddels
afgeschaft, en Modi had daarmee een niet-“islamofobe” poot om op te staan toen
zijn regering het gerechtelijk vonnis in een wetsontwerp omzette, dat door de
BJP-meerderheid goedgekeurd werd. In het hogerhuis had de oppositie echter de
meerderheid, en zij blokkeerde het wetsontwerp, daarmee de islamclerici
steunend en de moslimvrouwen negerend.
Meer
algemeen werd Modi, ondanks alle tegenpropaganda, geassocieerd met
modernisering, evengoed de maatschappelijke als de technologische, en dus ook
met het ontdooien van de bevroren verhoudingen onder de Sjari’a. Daarom hebben
veel moslimvrouwen in de stilte van het stemhokje een stem voor Modi
uitgebracht. Niet zonder gevaar, want een aantal moslimvrouwen die tevredenheid
met Modi’s zege lieten blijken, zijn door hun man of vader mishandeld.
Verdeeldheidzaaier
Wat zeggen
de commentatoren? In de internationale pers valt op dat links-Indiase en
Pakistaanse commentatoren, zoals Aatish Taseer in Time en gramschapsprofeet
Pankaj Mishra (laatste boek: Age of Anger) in de New York Times,
al hun duivels ontketenen tegen Modi, terwijl Westerlingen die geen binding met
India en haar linkerzijde hebben, veel nuchterder en neutraler commentaren
geven. Aldus prijzen V. Mitchell in Time en Ian Bremmer in de NYT
de economische wijsheid van Modi’s beleid.
Aan de
vooravond van de stemmentelling noemde Taseer premier Modi de “Divider-in-Chief”,
wetend dat Westerse linksen als de Time-hoofdredactie “divisive” (verdeedheid
zaaiend) als code gebruiken voor “rechts”: hij strijdt tegen Modi, zij
gebruiken Modi om hun eigen strijd tegen Donald Trump op te projecteren. Mishra
laat zich eens lekker gaan in zijn gastcolumn: “How Narendra Modi seduced India
with envy and hate” (NYT, 23 mei 2019). De premier heet daar “dangerously
incompetent”, een “ethnic-religious supremacist with fear and loathing as his
main political means”, met als resultaat ”continuous explosions of violence in
both the virtual and real worlds”.
Laat eens kijken.
Was hij onbekwamer dan bv. Rajiv Gandhi, de lijnpiloot die zonder enige
ervaring premier werd en die, door het verstikkende socialistische beleid van
zijn grootvader Jawaharlal Nehru en zijn moeder Indira Gandhi voort te zetten, de
staatskas nog berooider achterliet dan hij ze aangetroffen had? Is een premier
onder wiens bewind India qua groei zelfs China voorbijstak, “onbekwaam”? Dan
hoop ik dat ons land eindelijk eens aan onbekwame politici en kans geeft om hun
onkunde op onze zieltogende economie los te laten. De “voortdurende
gewelduitbarstingen” vallen gemakkelijk te tellen en blijken veel minder
talrijk en met veel minder slachtoffers dan de golven religieus geweld onder
Congrespremiers (om van de voortdurende terreur tegen de minderheden in het
nabije Pakistan en Bangladesj nog te zwijgen). Door zoiets te schrijven voor
een Westers publiek speelt hij gewoon in op de algemene onwetendheid over het
verre India.
Nu, deze
schreeuw van frustratie over Modi’s hernieuwde en versterkte mandaat is een symptoom
van een historische verandering. De Engelssprekende elite die altijd neerkeek
op inheemse volksjongens als Narendra Modi is geleidelijk irrelevant aan het
worden. De toenemende welvaart is de hindoes van hun minderwaardigheidscomplex
aan het bevrijden. Zij hebben de betwetende India-watchers en hun eigen
rest-koloniale elite een uitdagende neus gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten