()
Op haar
jongste vergadering (september 1996) heeft de werkgroep Traditie een collecte
gehouden voor financiële steun aan een Duitse heiden die wegens het vertoon van
een zelfklever met odal-rune op grond van een anti-nazi wet tot een boete plus
proceskosten veroordeeld werd. Iedereen was het erover eens dat dit vonnis
tegen de godsdienstvrijheid ingaat en daarom schandalig en gevaarlijk is.
Echter, als ik de geschriften en activiteiten van een aantal Vlaamse wodanisten
bekijk, dan vind ik het doodnormaal dat een rechter (gisteren een Duitse,
morgen een Vlaamse) runen met racisme en neonazisme associeert. Dat is namelijk
wat al te veel Vlaamse wodanisten zelf doen. Als morgen één van u wegens
runendracht veroordeeld wordt, beste lezers, dan zal ik wel mijn duit in de collectebus
doen, maar niet zonder de bijgedachte: eigen schuld, dikke bult.
De relatie
tussen Germaans heidendom en een bepaald verleden is een omvangrijk onderwerp,
en wat volgt is slechts een eerste schets, die ik zonder wachten op een
uitvoeriger behandeling nu naar voren schuif wegens hoogdringendheid. De lezer
weet inmiddels dat er voor komend voorjaar een heidens congres gepland is,
waarop ook de pers uitgenodigd wordt. Ik verzeker u: als er op gebied van de
door diezelfde pers alleszins vermoede politieke connecties tegen dan geen
klare wijn geschonken wordt, zal het weinige dat aan officiële en
levensbeschouwelijke erkenning voor het heidendom bereikt werd, in één klap volledig
en voor lange tijd verloren gaan. Ook mensen die voor het heidendom als idee
sympathie hebben (zoals de natuurgenezers en gnosis-onderzoekers die we reeds
als spreker te gast gehad hebben), zullen volledig afhaken als de heidense
beweging zelf in woord en daad de door christelijke auteurs gepropageerde
vereenzelviging van Wodan en Hitler bevestigt.
Als
sprekend voorbeeld van deze zorgwekkende tendens hoef ik maar de geplande
vertoning van de nazi-film Der Ewige Jude tijdens een Vlaamse
Ostarra-viering (lentefeest 1996) te noemen. Ik heb meer voorbeelden, en het is
alleen om redenen van ruimte en van zijn extreme duidelijkheid dat ik het hier
bij dit ene voorbeeld houd. Het is evident dat men het heidendom hopeloos encanailleert
en compromitteert door het in zulk ondubbelzinnig nazigezelschap naar voren te
brengen. Wie zich met neo-nazisme of holocaust-negationisme inlaat, weet bij
voorbaat dat hij voortaan uitsluitend nog daarmee vereenzelvigd wordt, en dat
hij zijn standpunten over andere onderwerpen, evenals de medeleden van
groeperingen waarin hij prominent aktief is, in zijn maatschappelijke val
meesleurt. Wie zijn en andermans toekomst vergooit omwille van een obsessie met
het verleden, lijkt me sowieso al behoorlijk getikt en dus te mijden
gezelschap.
De
besmetting van het heidendom met nazi-associaties is echter niet alleen
publicitair de zwaarste fout die men kan maken (althans voor heidenen, want
voor christenen is het juist een zeer lonend maneuver), het doet ook intrinsiek
onrecht aan de reëel bestaande heidense tradities. Soms is het moreel
noodzakelijk om maatschappelijke uitsluiting als prijs voor een bepaalde
dissidente stellingname te betalen (zelf heb ik duur betaald voor mijn
islamkritiek, toch ga ik daar geen woord van terugnemen), maar dat geldt
natuurlijk niet als die stellingname aantoonbaar onzinnig is.
De meest
karakteristieke elementen van het nazisme, zoals het antisemitisme en het
leidersprincipe, zijn volstrekt niet van heidense oorsprong. De oude Germanen
kenden een vorm van volkssoevereiniteit, die natuurlijk niet identiek is niet
de moderne democratie, maar die doorheen de middeleeuwen en tot aan de
Amerikaanse revolutie altijd als referentiepunt voor anti-autoritaire en
anti-centralistische bewegingen gediend heeft. Volgens Thomas Jefferson was de
Amerikaanse federale democratie in feite een herstel van de oude Saksische
wetten. Het vermeende "anarchisme" van nieuw-heidense bewegingen was
één van de redenen voor de maatregelen die het nazi-regime tegen hen nam, tot
en met het algeheel verbod en de opsluiting van nieuw-heidense tenoren in concentratiekampen
na de noodlottige oversteek van New-Ager Rudolf Hess. De vrijheidslievende Vikingen
zouden de drang van nazi's (en ook bv. van Vlaamse dinaso's) om in ganzenpas
achter een Leider aan te lopen, bespottelijk gevonden hebben.
De zaak
ligt nog veel duidelijker met het antisemitisme. Vele christelijke theologen en
kerkleiders hebben inmiddels erkend dat de holocaust nooit gebeurd zou zijn
zonder de duizendjarige traditie van christelijke Jodenhaat. Het christendom is
principieel anti-semitisch, en Hitler verklaarde zijn anti-Joodse missie aldus:
"Ik kom het werk van Jezus voltooien." De nazi-propaganda besteedde
nogal wat energie aan het "bewijzen" dat Jezus eigenlijk een Ariër
was. Spijts de opheffing door Vaticanum ll van de aloude veroordeling der Joden
als Christusmoordenaars blijven de christelijke doctrine en het evangelie zelf
intrinsiek anti-Joods. Door het Jodendom als een louter voorgeschiedenis op de christelijke
heilsleer in te palmen, is het voortbestaan van het Jodendon zeer problematisch
voor het christendom. Het evangelie beweert nog altijd dat de Joodse volksmassa
Jezus' dood eiste, en schildert de farizeeërs (grondleggers van het
talmoedische Jodendom) nog altijd af als huichelaars. Hoewel het Jodendom er
onder christelijk bestuur nog altijd beter van afkwam dan het heidendom, en de
lange geschiedenis van Jodenvervolging natuurlijk maar kon doordat het Jodendom
überhaupt nog bestond, mag het ons tot enig begrip aanzetten dat de Kerk de Joden
ondermeer ook als "volharders in het ongeloof” op één noemer met de
"heidenen" plaatste.
Tegenover
het solide antisemitisme van de evangelisten, het pausdom en Luther, staat een
volledige afwezigheid van Jodenhaat in de Germaans-heidense literatuur. Hoezeer
Richard Wagner ook zocht, hij kon in het Nibelungenlied niet één anti-Joodse
zinsnede vinden. Wat het Grieks-Romeinse heidendom betreft: er waren al eens
tweezijdige rellen tussen Grieken en Joden in Alexandrië, compleet met
geruchten over Joodse kinderoffers, maar die hadden nooit de ideologische
intensiteit van de christelijke Jodenhaat, en leidden niet tot een officieel
anti-Joods beleid. De Romeinen erkenden het Jodendom als "toegelaten
religie", met uitzondering van de periode rond de Joodse opstand van 70 n.C.,
en dat was een tijdelijke en louter politieke maatregel, te vergelijken met
(maar minder grondig dan) de vernietiging van de druiden als ruggegraat van de
Gallische natie door Caesar. De onder nieuw-heidenen erg populaire keizer Juliaan
de Afvallige contrasteerde het Jodendom in gunstige zin met het christendom, en
plande het herstel van de Joodse tempel te Jeruzalem. De enige landen waar de Joden
nooit vervolgd zijn, tenzij onder tijdelijk moslim-bewind, zijn het heidense
China en India. Dat het Jodendom na de Assyrische en Babylonische (in
taalkundige zin "Semitische") onderdrukking überhaupt nog bestaat, is
te danken aan de pluralistische godsdienstpolitiek van de Indo-Europese Perzen.
Het
heidendom is intrinsiek pluralistisch. Dat Joden de pretentie hebben, het
"uitverkoren volk" te zijn, is vanuit heidens standpunt geen
probleem. Iedereen heeft het recht om zichzelf superieur aan anderen te wanen,
en alle anderen als dolenden te beschouwen: dat is gewoon een kwestie van de
vrijheid van denken, die in het heidendom gerespekteerd wordt. Ook de
wetenschap meent dat bv. haar eigen heliocentrische visie superieur is aan de
geocentrische. Zolang de planetaire eigenwaan van het geocentrisme niet met
dwang aan de verlichte heliocentristen opgedrongen wordt, kan de wetenschap
gerust tolerant zijn tegenover achterhaalde denkwijzen. Dat gelovige Joden
zich, bij al hun intelligentie, zo overduidelijk kunnen vergissen met hun
irrationeel geloof in de notie van "uitverkoren volk", is voor de
heidenen geen groter probleem dan allerlei andere vormen van dweperij: je moet
nu eenmaal een beetje verdraagzaam zijn jegens de feilbaarheid van het
menselijk verstand.
Jodenhaat
in nieuw-heidense kringen is ook merkwaardig als je de etnische,
anti-globalistische tendenzen in die kringen bekijkt. Persoonlijk sta ik meer
aan de kant van het universalisme, en denk ik dat etnische en andere
particuliere identiteiten (ook de Germaanse en de Joodse) een schimmenspel
vormen, een oppervlakkige realiteit die er nu eenmaal is maar die niet speciaal
nagestreefd of verdedigd moet worden; maar ik doe daarom nog niet mee aan de
hysterische demonisering van de identitaire stroming. Alleszins, als er nu één
volk succesvol weerstand geboden heeft aan assimilatie en universalisme, dan
zijn het toch wel de Joden. In dit net als in andere opzichten is het
natuurlijk absurd om het Jodendom als wortel van het gesmade christendom te
beschouwen: het is er in zijn particularisme juist tegengesteld aan.
Het Joodse
nationaal gevoel staat welbeschouwd los van het (terecht als grondslag van
onverdraagzaamheid afgewezen) profetisch monotheïsme. Dat blijkt niet alleen
uit het moderne, hoofdzakelijk seculiere zionisme, maar ook uit de oudste
geschiedenis. Eeuwen vóór Mozes, met zijn Egyptische achtergrond, aan de
Israëlieten het monotheïsme en het verbod op beeldenverering oplegde,
beoefenden de uit Soemerië afkomstige (dus cultureel superieure) aartsvaders
vanuit hun stamtrots de endogamie: liever dan zich met de plaatselijke
bevolking te vermengen, trouwden zij met "verre" familieleden. Esau
verspeelde zijn eerstegeboorterecht aan Jacob omdat hij met Hittitische meisjes
getrouwd was, en de Kanaänitische verloofde van Jacobs dochter Dina werd met
zijn hele stam vermoord om het bloed van Dina's toekomstige kinderen zuiver te
houden. Juist Mozes de monotheïst overtrad tweemaal deze endogamieregel, tot
ergernis van zijn Joodse verwanten. Net zoals heidense tribalen in Afrika of
India hun dochter doorgaans liever aan een gekerstende stamgenoot dan aan een
heidense vreemdeling uithuwelijken (omdat etniciteit voor hen belangrijker is
dan geloofsovertuigingen, want duurzamer), huwelijken hedendaagse gelovige Joden
volgens BBC-Newsnight hun dochter liever uit aan een Joods geboren ongelovige
dan aan een vrome bekeerling.
Deze
tendens om meer aandacht te schenken aan etniciteit dan aan geloof is het
heidendom vaak duur te staan gekomen, met name het Germaanse: als Clovis niet
lichtzinnig met de blonde christin Clotilde getrouwd was, had onze geschiedenis
er anders uitgezien. Desalniettemin zien we in het nieuw-heidendom opnieuw deze
sterke waardering van de etniciteit opduiken. Wat men daar verder ook over mag
denken, het levert geen grondslag voor antisemitisme.
Naast het
verschil in politieke opvattingen tussen de historische heidense culturen en
het nazisme, is er een nog fundamenteler tegenstelling: het nazisme was niet
religieus. Had het christendom, als grondslag voor natalisme en gezagstrouw,
nog enig praktisch nut, dan gold het heidendom als een wereldvreemd spelletje
voor excentriekelingen. Zowel Hitler als Rosenberg en Himmler waren hierover
zeer expliciet: "Wodan is dood", het is onzinnig een herleving van
het in zijn graf weggerotte wodanisme na te streven. In de nazi-geschiedenisvisie
waren de Teutoonse ridders die het Balticum met geweld kerstenden evenzeer
helden als de heidense krijgers van Arminius die de mede-heidense Romeinen
versloegen; zolang ze maar Duits waren, vormde hun christelijk fanatisme geen
enkel bezwaar.
Hoewel men
de Hitler-cultus quasi-religieus kan noemen, was het nazisme uiteindelijk een
seculier nationalisme, gebaseerd op een a-religieuze,
"wetenschappelijke" ideologie uit de 19de eeuw: het biologisch
materialisme. Het nazistische beroep op de "wetten van het leven" is
eigenlijk een variant op het marxistische beroep op de "wetten van de
geschiedenis": beide zijn seuliere, pseudo-wetenschappelijke doctrines,
die meewarig elke transcendente dimensie als achterhaald en primitief afwijzen.
Wie het heidendom als een religie definieert (zoals de voorzitter van Traditie
op de jongste vergadering nog deed), moet maar eens voor zichzelf uitmaken of
hij echt in heidense religie geïnteresseerd is, danwel een verminkte heidense
beeldentaal als cultureel franje voor een louter politiek engagement gebruikt.
Het antieke heidendom was gebaseerd op pietas, ontzag voor het heilige;
veel van wat nu voor nieuwheidendom doorgaat, is eerder brallerig.
De hier
besproken nefaste politieke connotatie is maar één van de kinderziekten van het
nieuw-heidendom. Andere tendenzen die het door christenen gepropageerd
vijandbeeld van het heidendom dwaasweg bevestigen, zijn irrationalisme en
jongensachtige stoerdoenerij. Hoewel juist het christendom en andere openbaringsreligies
per definitie anti-rationeel zijn (menselijke kennisvormen door
"openbaring" vervangen), vergooien nieuw-heidenen de superioriteit
van het heidendom op dit punt door een puberachtige anti-intellectuele cultus
van "het Leven". En terwijl heidendom, van het boeddhisme tot de
Litouwse Romuva-traditie, uitermate pacifistisch kan zijn, richten met name
Germaanse nieuw-heidenen zich naar het christelijke stereotype van heidenen als
woeste geweldenaars die God noch gebod erkennen. Als de pers straks het aloude
vijandbeeld van de heidenen wil opwarmen, kan het terecht bij een aantal
wodanisten die gretig alle uitspraken en wapenfeiten kunnen leveren om dit
vijandbeeld te stofferen. Merkwaardig toch, hoe mensen met alle geweld hun
eigen ruiten willen ingooien.
Met een
openbaar symposium in het vooruitzicht, is het een acute noodzaak om orde op
zaken te stellen. Wie dat als een belachelijke toegeving aan de heersende
opinie wegwuift (zoals ik bepaalde lezers hoor opmerken), draagt een zware verantwoordelijkheid.
En wie in weerwil van reële feiten doet alsof de nieuw-heidense beweging boven
de politiek verheven is, zal de daaropvolgende maandagmorgen in de krant
vaststellen dat men wel zichzelf maar niet de onbevangen buitenstaander voor de
gek kan houden.
.
.-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten