vrijdag 31 augustus 2018

Cultuurmarxisme: begripsverheldering




('t Pallieterke, 23 aug. 2018)


Paul Cliteur heeft een boek geredigeerd met 13  bijdragen over een vrij nieuw begrip in ons politieke vertoog: Cultuurmarxisme. Er waart een spook door het Westen (Aspekt, Soesterberg 2018). Onder hen ook van de Vlamingen Wim Van Rooy en Maarten Boudry en Nedervlaming Derk-Jan Eppink; en Sid Lukkassen. Die had het begrip “cultuurmarxisme” op de kaart gezet; in het onderhavige boek volgt een grondige begripsverheldering.

Cultuurmarxisme is een omstreden term. Zoals inleider Cliteur uitlegt, lijkt hij een oxymoron: het marxisme herleidt de cultuur juist tot louter “bovenbouw”, een neveneffect van de productieverhoudingen. Maar belijdende marxisten als Theodor Adorno (Frankfurter Schule) en Antonio Gramsci dongen af op dat primaat van de economie. Na de mislukking van alle revoluties buiten Rusland rond 1920 besloten zij dat de cultuursfeer daarin een doorslaggevende negatieve rol gespeeld had. Zij stelden dat het proletariaat minder massaal en minder actief dan verwacht de revolutie gesteund had omdat de bourgeoisie het gehypnotiseerd had via de heersende cultuur. Dus moest het eerst de culturele sfeer veroveren om dan de politieke revolutie te verwezenllijken.



Orthodoxe marxisten dachten er het hunne van en spraken schamper van “cultuurmarxisme”. De term is dus geen samenzweringstheorie van extreemrechtse trollen, zoals de linkerzijde het voorstelt, maar een linkse omschrijving van een ontwikkeling binnen het eigen kamp. Dit hele boek is trouwens een vernietigend antwoord op de linkse kleinering van deze juiste analytische term.



Wel heeft deze nieuwe stroming zich gaandeweg van de marxistische orthodoxie verwijderd, vooral na de implosie van het Oostblok: het ideaal van de proletarische revolutie en de socialistische staatsinrichting verdween uit het zicht, de cultuurstrijd is een doel op zichzelf geworden. Wel marxistisch bleef het model van een klassenstrijd, met nu verschillende nieuwe minderheden als revolutionair geachte klasse. De om zich heen grijpende cultuur van haat (nu vooral tegen “witten”), verdenking wegens het minste, overerving van schuld, zelfbeschuldiging en door het stof kruipen is, zoals hier door socioloog Eric Hendriks aangetoond, een nauwkeurige herspeling van Mao’s Culturele Revolutie.



Krijgshistoricus en uitgever Perry Pierik erkent dat links een punt heeft waar het zegt dat “cultuurmarxisten niet bestaan”. Aangezien de term begon als een scheldwoord voor een rivaliserende strekking binnen het marxisme, dus voor anderen, noemt niemand zichzelf cultuurmarxist. Zoals ook niemand zichzelf van “desinformatie” (vulgair: “nepnieuws”) beschuldigt, terwijl ze nochtans een realiteit is.



De gedaante van het cultuurmarxisme die het vaakst het nieuws haalt, is de repressieve discours-controle bekend als “politieke correctheid”. Die term wordt zonder meer overgenomen, hoewel hij eigenlijk niet juist gebruikt wordt. Hier beduidt hij de houding van links tegenover rechts (ruwweg), maar oorspronkelijk beduidde hij, ook in de Sovjet-Unie, de kritiek van slim links op dom links, van de beginselvaste revolutionairen op de met kleinigheden af te kopen reformisten. Maar soit, de term is nu ingeburgerd.



Een heuse omkering van waarden heeft zich onder cultuurmarxistische impact voorgedaan ten aanzien van een begrip dat vroeger bij uitstek als rechts gold: identiteit. Hedendaags links herleidt individuen tot de groep waartoe zij behoren: vrouw, homo, moslim, zwart – meerdere bijdragers leggen hilarische gevallen onder het vergrootglas. Het hemelt groepsidentiteiten op voorzover zij de status-quo bedreigen, maar de gezonde witte hetero “cisman” van middelbare leeftijd is niets anders dan een erfgenaam van het koloniale imperialisme, een belichaming van de slavenhandel en de kruisvaarten.



Wie “gezond” zegt, mag zich meteen aan een sneer over de nazi’s verwachten. Al decennnia is de linkervleugel toenemend nazicentrisch, altijd op vinkenslag om overal nazi’s te ontmaskeren. Recent is het mikpunt van dergelijke haatlaster verschoven van “de kapitalisten” naar “de witten”, in een nog nauwelijks verholen racisme.



Wim Van Rooy is op zijn best met zijn schets van de situatie in Frankrijk, waar veel linkse intellectuelen naar rechts opgschoven zijn: les nouveaux réacs. De machtsverhoudingen zijn echter nog niet verandered, want Alain Finkielkraut, Eric Zemmour, Michel Houellebecq en anderen hebben elk nog wel een prijs moeten betalen. Alleen hij vermeldt de Nouvelle Droite, de stroming rond Alain de Benoist die al van bij haar ontstaan in 1968 als een "gramscisme van rechts" aangemerkt werd. Deze nieuw-rechtse school is in Nederland onbekend, in Vlaanderen heeft zij een bescheiden antenne in het kwartaalblad TeKoS. Een strijd in de culturele ruimte om de hegemonie heeft zij wel bedacht, maar de verwezenlijking ervan is altijd een mislukking gebleven – daarvoor was links te machtig. Tot vandaag, want er beweegt iets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten