zaterdag 23 juli 2022

Botsende beschavingen op Nieuwjaarsnacht

(bijdrage tot Perry Pierik, red.: Keulen, Aspekt 2016) Dr. Koenraad Elst, oriëntalist Na het nieuwe dieptepunt van islamitisch geweld in Parijs, zowel als strafoefening tegen hekeling van de Profeet (Charlie Hebdo) als bij wijze van blinde terreur erga omnes, toonde de massa-aanranding op Nieuwjaarsnacht 2015-16 in Keulen aan ander gezicht van de islam: de minachting tegenover de vrouw, en via haar ook tegenover de heidense beschaving. Hol optimisme is hier misplaatst, maar het zou kunnen dat deze gebeurtenis een omwenteling inluidt. Botsende beschavingen? De uitdrukking “botsende beschavingen” van Samuel Huntington heeft niet zo’n beste reputatie. Bij kenners geldt zij als een onnauwkeurige of zelfs foute ontleding van het feitelijke wereldgebeuren. Zij is erg onhandelbaar en te grof om feitelijke ontwikkelingen te beschrijven. Bijvoorbeeld, zij laat na, de onderlinge strijd tussen soennieten en sjiïeten te verklaren, tussen Iran en Saoedi-Arabië. Die tweespalt is toch belangrijk genoeg? Hij vormt de achtergrond van de strijd in Syrië en Irak, die de moslimwereld splijt, de grootmachten tot bemoeienissen uitnodigt, de Koude Oorlog tussen Rusland en het Westen nieuw leven inblaast, de eeuwenoude Turks-Russische vijandschap doet herleven, de Sykes-Picotgrenzen in vraag stelt, de Koerdische kwestie op de spits drijft en de jezidi’s op de wereldkaart geplaatst heeft. Om maar één bezwaar te noemen, we hadden het ook over de blijvende onmin tussen China en Japan kunnen hebben, en zovele andere wereldproblemen die niet in het stramien passen. Bij de massa, ook bij de “Arabische straat”, wordt die uitdrukking vooral geassocieerd met de VS-inval in Irak van 2003. Nochtans had de initiatiefnemer, president George W. Bush, uitdrukkelijk gezegd dat dit geen oorlog tussen het Westen en de islamwereld was, alleen maar een schoonheidsoperatie tegen een vervelende dictator in dienst van het Iraakse volk zelf. Toch zagen de strijdende partijen de onderlinge wereld van verschil, een verschil dat voortkwam uit de specifieke eigenschappen van de “beschavingen” waartoe zij behoorden. Al was het ook niet zo’n groot verschil: na de Amerikaanse folteringen van Arabische krijgsgevangenen in Aboe Ghraib konden westerlingen moeilijk hun stereotype van “Arabische wreedheid” volhouden. De ingewikkeldheid van de echte wereld leent zich zelden tot eenvoudige schema’s als dat van de “botsende beschavingen”. Toch waren wij recent getuige van een gebeurtenis waarbij twee beschavingen botsten. De collectieve aanranding in Keulen (maar ook in Bielefeld, Zürich, Helsinki, Salzburg en andere steden) was vanuit westers oogpunt een aaneenschakeling van vele misdrijven. Dat is hoe deze daden van aanranding hier in ieder geval geëvalueerd zouden zijn, ongeacht de etniciteit of religie van de daders. Voor de Arabische jongeren lag het anders. Zij kennen van huis uit de praktijk van al-taharroesj, het collectieve “schrik aanjagen”, een ritueel waarbij de mannen aan de vrouwen laten voelen wat zij allemaal met hen zouden kunnen doen. Dat kan gaan van handtastelijkheden tot verkrachting. Binnen een bestaande moslimgemeenschap blijft het noodwendig oppervlakkig, want al die vrouwen behoren toe aan vaders of echtgenoten met wie je ook morgen nog moet omgaan. Gaat het echter om buitenstaansters, en zeker ongelovigen, dan steekt het niet nauw. De verkrachte vrouwen op het Tahrier-plein in het anonieme Caïro waren al islamitisch incorrect bezig louter door alleen op stap te gaan en aan politiek te willen doen. Zij waren dus legitieme prooi, en dat gold nog meer voor de westerse journalistes. In Keulen, met al die niets-vermoedende blonde lichtekooien, kon de pret niet op. “Asielbedrog” Wie waren de daders in Keulen? Zij zullen wel niet allemaal geïdentificeerd worden, laat staan gestraft. De eerste tientallen zijn in grote meerderheid Arabische moslims, nog wat Perzisch-Afghaanse moslims, en enkelen met Duitse of Amerikaanse nationaliteit die kennelijk genaturaliseerde “oudkomers” zijn. Onnauwkeurigheden zijn voor rekening van de Keulse politie en haar geheimdoenerij. Het Bestel heeft rond de ontwikkelingen die in Keulen acuut werden, al zo veel gelogen, dus een verhaaltje over de identiteit van de aanranders kon er nog wel bij. Ze autochtonen noemen, dat zou een brug te ver geweest zijn. Dan maar beweerd dat het om lang gevestigde maghrebijnen ging, zolang het maar geen “vluchtelingen” zouden zijn, Angela Merkels “genodigden”. Het was dus niet Geert Wilders die eventjes de schuld op de eeuwige Marokkaanse zondebokken stak, wel de asiellobby. Haar bewering wordt voorlopig niet bevestigd door de cijfers, maar we gaan niet moeilijk doen: beide groepen, oudkomers en nieuwkomers, hadden een zeker aandeel in de massa-aanranding. De oudkomers vormden het levend bewijs dat hun integratie niet gelukt is en dat, naar Angela Merkels woorden, het multiculbeleid volledig gefaald heeft. Door hen erbij te sleuren, schiet het Bestel zich maar in de eigen voet: zijn eigen immigratie- en integratiebeleid is hier op de proef gesteld en te licht bevonden. Anderzijds waren talloze daders dus nieuwkomers en asielbedriegers. Die laatste term behoort niet tot mijn gewone woordenschat, de onderwerpen "asiel" en "asielbedrog" houden mij trouwens ook niet bezig. Maar nu je het zegt: bestaat er zoiets als "asielbedrog"? Net na de gebeurtenissen in Keulen is bekend gemaakt dat het voorbije jaar in België maar liefst één zesde van de asielzoekers erkend is, meer dan de voorbije jaren. Bijgevolg waren vijf zesden, naar het oordeel van onze vluchtelingenadministratie, mensen die ten onrechte op het vluchtelingenstatuut aanspraak maakten. "Asielbedriegers" dus. De paus, Herman Van Rompuy en onze media liegen glashard wanneer zij zulke gelukzoekers "vluchtelingen" noemen en medelijden met hen bepleiten. Alle asielzoekers “asielbedriegers” noemen is een veralgemening, maar minder kras en minder leugenachtig dan de eretitel “vluchteling” te veralgemenen. De voortdurende herhaling van deze leugen is op zich al genoeg om de mainstream-media Lügenpresse te noemen. Het verschil tussen echte en valse vluchtelingen is dit. De eerste vluchtelingen in mijn leven, 1988, kwamen uit Bangladesj en waren in de Indiase stad Varanasi neergestreken. Bij hen vergde het veel handigheid en diplomatie om hun relaas op tafel te krijgen; en vermoedelijk hebben ze lang niet alles verteld. Bescheiden, zwijgzaam en omzichtig, zo gedragen echte vluchtelingen zich. En dankbaar, omdat ze in merg en been beseffen voor welke hel dit aankomstland een bereidwillig alternatief is. Mensen die echt iets meegemaakt hebben, worden niet graag aan hun wedervaren herinnerd en spreken daar maar spaarzaam over. Minder geloofwaardig zijn asielzoekers (destijds in België vooral sikh-separatisten) die zich op de borst kloppen en uitbazuinen: "Ik ben gefolterd!" Ja, dat zal wel. Of die allerlei eisen stellen, die moeilijk doen over het eten in het asielcentrum, of die zich meteen aan mede-asielzoekers of zelfs hulpverleners vergrijpen. Je kan hen pro forma nog wat vragen stellen, maar reken hen gerust bij de vijf zesden. Nu, het zou kunnen dat er uit Syrië of Afghanistan al eens een echte vluchteling komt. Maar dan was die zéker niet bij de baldadigheden op het Keulse stationsplein betrokken. Want zo gedragen echte vluchtelingen zich niet tegenover de samenleving die zo goed is, hun een toevlucht te bieden. Dus voorzover de daders asielzoekers waren, ging het zeker om asielbedriegers. Het feit zelf dat zij deelnamen, bewijst dat zij geen recht op asiel hebben. Cultuurverschil inzake de vrouw Talloze artikels van de zijde van het Bestel en haar media behandelen de gebeurtenissen als een zaak van seksisme en gebruiken de termen "moslim" en "islam" zorgvuldig niet. Het is de algemene trend in de media en het officiële feminisme om nu vlug alle mannen over één kam te scheren. Alle moslims over één kam scheren geldt als heel erg fout, maar je moet wel een amalgaam maken tussen alle mannen: de niet-genoemde moslims en de plots fel met de vinger gewezen Europese mannen. Natuurlijk, seksuele misdrijven komen in alle culturen voor, en de meeste mannen zijn er biologisch toe in staat, moslims zowel als niet-moslims. Zoals een beek en een overstroming allebei uit water bestaan. Toch vermoed ik dat de gemiddelde medemens liever een beekje naast zijn deur heeft lopen dan een overstroming te incasseren. Maar het onderscheid maken tussen weinig en veel is al discriminatie. In een tijd van plotse ontnuchtering door de gebeurtenissen in Keulen proberen de media wat minder fanatiek te klinken, maar zelfs nu vinden ze geen betere uitweg uit de voor hen gênante onthullingen dan terloops even alle Europese mannen te beschuldigen: jullie zijn een gevaar voor de vrouwen, even erg als de zogenaamd-Syrische asielbedriegers. Wie zich niet in zijn eer aangetast voelde door de Keulse feiten, kan zich misschien wel door deze woorden aangesproken voelen. Nochtans is het cultuurverschil in dit opzicht wel zeer relevant. Er is natuurlijk de impact van de Verlichting met het gelijkheidsdenken, dat onder meer in het feminisme uitgemond is. Maar het verschil tussen de twee culturen is ouder en dieper. Van in de middeleeuwen zijn islamitische reizigers in Europa en Europese reizigers in de moslimwereld het over één ding roerend eens: de opvallend grotere vrijheid van de Europese vrouwen, het veel grotere vertrouwen dat Europese mannen in hun vrouwen hadden, de grotere maatschappelijke rol die vrouwen er konden spelen. Dat was lang vóór de Verlichting en het feminisme. Nee, dat was geen gelijkheid, maar er blijken zeer verschillende soorten ongelijkheid te bestaan. Gelijkenis en verschil worden allicht het best geïllustreerd door die Europese reisdagboeken waarin de auteur een zekere afgunst op de luxepositie van de islamitische mannen laat doorklinken. Ja, dezelfde instincten leefden in hen, maar hun gedrag en denkgewoonten waren verder door hun cultuur geconditioneerd. Geen van deze Europese morgenlandvaarders trachtte de islamitische verhouding tussen de geslachten in zijn thuisland in te voeren. Dat achtten zij niet redelijk, maar vooral, zij wisten dat de Europese vrouwen het nooit zouden aanvaarden. En daar hielden zij rekening mee, de Keulse asielbedriegers niet. Galanterie, een Europese waarde Onlangs kreeg ik een internetvideo toegestuurd die prachtig illustreert welke waarden op het spel staan: Mes Pires Histoires Personelles: Le Monde des Enfants, Italiaans met Franse ondertitels. Vijf Italiaanse jongens van 6 tot 11 werden daarin aan een meisje voorgesteld, en kregen dan een paar opdrachten, bv. haar aanraken. En dan kregen ze de opdracht die blijkbaar het vooropgestelde doel van de interviews was: haar te slaan. Wat doet een kleine jongen wanneer hij van een volwassene, een gezagsfiguur, een bevel krijgt? Volgens het beroemde Milgram-experiment zal hij dan bezwijken en de opdracht uitvoeren, zelfs als zijn slachtoffer daar hoorbaar pijn door lijdt. (We laten hier terzijde dat dit experiment, hoewel bij links klassiek geworden, eigenlijk onzin is: de “slachtoffers” waren acteurs en voelden geen pijn, de “daders” gingen er terecht van uit dat, ondanks de kermende schijn van het tegendeel, hun opdrachtgever tot een gerenommeerd instituut behoorde en zich zulke wreedheden gewoon niet kón veroorloven.) Hier blijkt echter het tegendeel: de jongens die letterlijk naar hun opdrachtgever opkeken, veel meer dan de volwassen proefpersonen naar de witte jassen bij Stanley Milgram, weigerden allemaal te doen wat hun gevraagd was. Eén jongen maakte eerst aanstalten om de opdracht uit te voeren, maar vermande zich dan toch en weigerde. De anderen dachten er zelfs niet aan: “Nee.” Zonder stemverheffing, want hiervoor moesten ze geen strijd met zichzelf aangaan, ze wisten het volkomen zeker. Eén gelovige jongen haalde er Jezus bij, want die “wil niet dat je haar slaat”. Een andere weigerde “omdat ik een man ben”. Europese mannen putten van kindsbeen af hun fierheid uit een hoofse behandeling van de vrouw. Twee van hen wisten: “Een vrouw sla je niet.” Nog één haalde er zelfs een Italiaans spreekwoord voor aan: “Een vrouw mag je niet slaan, zelfs niet met een bloem.” Katholieke en vrijzinnige jongens waren het eens, want inderdaad, galanterie is een heel-Europese waarde. Ze kan teruggespoord worden tot de voorchristelijke fase, is bekend van de minnedichten uit de christelijke fase, en is blijven gelden in de postchristelijke fase. Die hoffelijkheid of galanterie is te onderscheiden van het feminisme, dat slechts in de recentste fase van de Europese cultuur opgekomen is. Het feminisme is een toepassing van het gelijkheidsdenken voortgekomen uit de Verlichting. Het is een bij uitstek moderne uitvinding afwijkend van het algemeen menselijk patroon. Wie zich tegenover de islam op de Verlichting beroept, zal terecht te horen krijgen dat dat maar een klein stukje van de Europese beschaving is. Wel, de galanterie is een fundamenteler element in de Europese beschaving dan de Verlichting. Zij is ouder, zij is premodern, en toch verschilt zij duidelijk van de islamitische opvatting over de verhouding tussen de geslachten. Hier gelden man en vrouw wel als verschillend, maar dan positief verschillend: de vrouw heeft een bijzondere waarde en geniet dientengevolge voorrechten. Zoals het recht om niet geslagen te worden, “zelfs niet met een bloem”. De vrouw slaan, een islamitische waarde “Jamaar, in Europa bestaat ook vrouwenmishandeling door vaders en echtgenoten”: het eeuwige refrein van de mensen zonder onderscheidingsvermogen, voor wie alles overal hetzelfde is, zal ook hier weerklinken. Uiteraard zijn mannen hier en ginds fundamenteel hetzelfde, maar de norm die aan hen opgelegd wordt, en die zij een eindweegs verinwendigd hebben, maakt een groot verschil voor hun gedrag. Wanneer in de islam Gods woord zelf de man opdraagt om zijn vrouw(en) op te sluiten en te slaan (Qor’aan 4:34), leidt dit vanzelfsprekend tot meer vrouwenmishandeling. Hij krijgt trouwens de opdracht om dat niet alleen te doen wanneer zij iets misdaan heeft, wanneer ze zijn gezag over haar niet in acht genomen heeft, maar reeds wanneer hij dat van haar voorziet of haar ervan verdenkt. Het effect van de islam op menselijk gedrag is zoals alcohol. Sommige mensen zijn altijd een gevaar op de weg, ook broodnuchter. Anderen kunnen zelfs ladderzat nog veilig thuis geraken. Maar voor de meesten geldt dat alcohol een negatief effect heeft op het rijvermogen. In alle beschavingen bestaan diverse seksuele attitudes, maar het roesmiddel islam heeft daar een uitgesproken negatief effect op. De veelgehoorde opmerking dat er ook goede moslims zijn, en zelfs slechte niet-moslims, doet niets af aan die statistische wetmatigheid. Verkrachting in de islam Uiteraard kwamen ook in het oude Europa, en komt in onze hedendaagse samenleving, vrouwenmishandeling en verkrachting voor. Maar minder, en niet zo structureel. Hier bestaat al lang een jurisprudentie van vervolging wegens verkrachting, ook al had een vrouw destijds veel wilskracht en geluk nodig om de dader veroordeeld te krijgen (doorgaans ging de aanklacht van de vader of echtgenoot uit). Het heeft tot de twintigste eeuw geduurd om de vrouw in deze ten volle tot rechtssubject te maken, maar het betrokken raamwerk van juridische normen bestond al eerder. Bovendien betekent integratie niet de aanpassing aan de Europese normen in het Romeins Recht, of ten tijde van de Profeet, maar wel aan de Europese normen zoals ze tot vandaag geëvolueerd zijn. Europese mannen die vandaag een taharroesj zouden wagen, zouden ten eerste op actieve tegenstand van een aantal aanwezige mannen stuiten, die het galant voor de vrouwen zouden opnemen; en zouden ten tweede door de politie opgepakt en door de rechter gestraft worden. Dat ligt in de islam wel heel anders. Een vrouw die binnen het bereik van de islamwet (sjari’a) klacht neerlegt wegens verkrachting, moet alvast vier mannelijke getuigen aan haar kant krijgen. Haar aanklacht zelf is reeds het bewijs dat zij ongeoorloofde seksuele betrekkingen gehad heeft, en die zijn alleszins strafbaar. Bovendien heeft zij een beschuldiging geuit tegen een moslim, dus zij is schuldig aan laster en eerroof. Onder de islamwet wordt een verkrachte vrouw die durft klagen, daarom doorgaans zélf wegens ontucht en laster gestraft. Seksuele verhoudingen zijn een delicate zaak, waarin rechters enige terughoudendheid betrachten en toelaten dat hun oordeel soms door omstandigheden overruled wordt. Daarom bijvoorbeeld dat in onze middeleeuwen een man die wegens verkrachting zou gestraft worden, daaraan kon ontsnappen als het slachtoffer aanbood om met hem te trouwen. Ook de islamitische jurisprudentie is niet helemaal onmenselijk, dus kan de tussenkomst van haar mannelijke voogd vaak haar bestraffing verhelpen, maar ook dan blijft de dader natuurlijk buiten schot. Het is de vrouw die schuldig is: door over de verkrachting stilletjes te zwijgen, kan ze zorgen dat er verder niets gebeurt, maar anders ligt de schuld bij haar. Volgens onze feministische vrijpleitsters van de Keulse daders is dat echter allemaal één pot nat. Het bagatelliseren van de factor cultuur, en met name het verdonkeremanen van de schuld van de islamitische cultuur, heeft als objectief doel, de identificatie en bestraffing van de daders te bemoeilijken ("vooroordeel"). Op termijn leidt dat ertoe, de herhaling van dit soort massa-agressie tegen vrouwen te vergemakkelijken. Vele vrouwelijke politici uit progressieve hoek hebben nog eens gezegd dat het slachtoffer van aanranding nooit verantwoordelijk gesteld mag worden voor wat haar is overkomen. Voor ons een open deur intrappen, maar in deze context mocht het nog wel eens bevestigd worden. Goed zo. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en de implicaties van zijn eigen uitspraak openlijk onder ogen zien. Juist de islamwet stelt uitdrukkelijk het slachtoffer van verkrachting verantwoordelijk voor het gebeurde. Dat gaat breder ook terug op de opvatting dat het de vrouw is die een verleidende werking op mannen heeft, en dat zij er via zedelijk gedrag en kleding voor verantwoordelijk is dat het niet tot seks komt – juist een idee die het feminisme bij ons altijd bestreden heeft. Deze progressieven durven het niet luidop te zeggen, maar hun standpunt is frontaal anti-islam. Mohammed en verkrachting Een van de vele pleidooien pro islam die we inzake Keulen gehoord hebben (en trouwens ook, in essentie, de meeste andere), beweert: "De islam veroordeelt juist alcoholgebruik, diefstal, aanranding en geweld." Alcoholgebruik wordt hier genoemd wegens de als vergoelijkend bedoelde uitleg dat de mannen dronken waren. Dat wordt inderdaad bij elke mens veroordeeld. Ik heb echter nog geen ernstig bewijs voor dronkenschap bij de daders gezien; maar laat dat passeren. De rol van alcohol in deze gebeurtenissen was er een andere: de meeste feestvierders dronken alcohol, met alleszins het obligate glas champagne om middernacht. Dat draagt natuurlijk bij tot de indruk dat deze vrouwen decadente lichtekooien waren die niet beter vroegen. Zo werd de veroordeling van alcohol hier geïnstrumentaliseerd in het zwartmaken van feestvierders. Maar diefstal, aanranding en geweld worden alleen veroordeeld als zij medemoslims treffen. Als moslims van deze misdaden afstand willen nemen (en ik ben best bereid te geloven dat er velen dat menen), zullen zij de islam moeten verzaken. Want Mohammed pleegde en verordende regelmatig “diefstal, aanranding en geweld” tegen niet-moslims. De Profeet, wiens voorbeeldgedrag in de islamwet als maatgevend en normscheppend geldt, beval zelf 82 overvallen op handelskaravanen van ongelovigen en leidde er 26 in eigen persoon. De gijzelaars werden voor losgeld aan hun familie terug verkocht, en in afwachting mochten zij door hun bewakers verkracht worden. Wel verordende Mohammed aanvankelijk coitus interruptus, want ook een roverhoofdman heeft zijn erecode en hij wou de gijzelaars in hun oorspronkelijke toestand terugbezorgen. Later maakte hij er geen punt meer van, en dat uit islamitisch fatalisme: als Allah geen bevruchting wil, zal ze tóch niet plaatsvinden. Hij dwong ook de joodse vrouw Raihana in zijn harem, slechts uren nadat hij haar mannelijke huisgenoten gedood had. Mohammed was de enige bekende godsdienststichter wiens voorbeeldgedrag ook de verkrachting omvatte. Niet dat het allemaal zo’n doetjes waren, Mozes bijvoorbeeld pleegde een moord (wel klein bier tegen Mohammeds aantal sluipmoorden en formele terechtstellingen), maar dus geen verkrachting. Moslims die zeggen dat zij tegen verkrachting zijn, of dat de daders in Keulen niet in hun naam gehandeld hebben, kunnen gemakkelijk van het precedentgedrag van Mohammed afstand nemen. Het is hier zeker niet de bedoeling, hen op Mohammeds daden vast te pinnen, we laten hun een ruime en gemakkelijke ontsnappingsroute. Al wat zij moeten doen, is verklaren: “Mohammed was fout. Wij volgen Mohammed niét.” Maar hebt u dat ooit gehoord? Na 11 september, uitdrukkelijk door de daders als islamitisch verantwoord? Na de aanslagen in Parijs, na de aanrandingen in Keulen? Is er één moskee, één madrassa, hoe "gematigd" ook, die predikt: "Mohammed was fout toen hij zich zo gedroeg. Mohammed was fout, volg hem niét"? Zo zijn onze manieren Het antwoord op deze hele problematiek ligt besloten in een oud Nederlands kinderliedje. Na de gebeurtenissen in Parijs en in Keulen moeten we toegeven dat het bepaald “profetisch” (c’est le cas de le dire) is: het heet Tussen Keulen en Parijs. Het bevat de wonderformule voor de integratie: “En al wie met ons mee wil gaan, die moet onze manieren verstaan. Zo zijn onze manieren…” Wie zich in onze manieren kan inleven en de daarmee strijdige ingeroeste gewoonten kan afleggen, is welkom. Wie dat niet wil of niet kan, mag het elders proberen. De wereld is zoveel groter dan de Nederlanden. Mohammed heeft hier nooit gewoond, dus wie zijn voorbeeld wil navolgen, kan beter gaan. Oorlog Tot nu toe hadden we het over een specifiek inhoudelijk verschil tussen twee culturen, namelijk een andere houding tegenover de vrouw. Maar je kan het gebeurde ook anders duiden. Zulke groepsverkrachting behoort niet tot de modern-westerse zeden in vredestijd. Zet westerse jonge kerels echter lang genoeg in een echte oorlogssituatie en dat vernis komt er stilaan weer af. Het is in grote lijnen fout om het gedrag van de reguliere West-Europese en Amerikaanse troepen in 1944-45 erbij te halen: zij hadden Duitsland en Italië aan hun voeten en konden zich met de vrouwen van de verslagenen eender wat veroorloven, maar globaal hielden zij zich in. Dat kwam enerzijds door hun culturele conditionering, vooral door het christendom, en anderzijds door het juridisch kader: bij ontdekking riskeerden zij wel een zware militaire straf, want verkrachting, hoewel zeker niet onbestaande, werd in onze beschaving afgekeurd en bestraft. Degenen die zich toen het meest misdroegen tegenover Italiaanse en Duitse vrouwen, waren de Franse koloniale troepen. Sedert de rol van de Marokkaanse troepen in de verovering van Monte Cassino is een Marocchinata in Italië een verkrachte vrouw. Maar hoewel de westerse soldaten te geconditioneerd waren tot zelfbeheersing om aan de aandrang toe te geven, voelden velen ongetwijfeld wel een oerneiging tot seks wanneer de dood hen langs alle kanten beloert. Wanneer je elk ogenblik kan sneuvelen en elke beurt je laatste kan zijn, vermindert de eerbied voor de wensen en gebeurlijk de maagdelijkheid van de vrouwen uit het andere kamp. Er is geen reden om de niet-moslims hier heilig te verklaren. Dan wordt de eenzijdige massa-aanranding in Keulen en andere steden minder een tegenstelling tussen opvattingen over de plaats van de vrouw, en meer één tussen oorlogs- en vredestijd. Wij schrikken van groepsverkrachtingen onder meer omdat wij in vredestijd menen te leven, maar zij vinden ze normaal en opwindend onder meer omdat het in hun zienswijze oorlog is. Menige jonge man zou zich in vreemd gebied een veroveraar kunnen voelen, maar in de islam is dat geen los gevoelen, maar een systeem. Reeds de Qor’aan leert dat er een permanente oorlog bestaat tussen de islam en de rest van de mensheid, tot de hele wereld onder controle is van de islam. Aannemend dat de islam een beschaving is, was Mohammed een pionier van de “botsing der beschavingen”, een oorlog tussen zijn religie en alwie weigert, zich daaraan te onderwerpen. Dat is zo mogelijk nog alarmerender nieuws dan de schimmige theorie van Huntington. Er zijn er die zich beschouwen als in oorlog met ons: niet alleen de “monsters” van het Kalifaat of al-Qa’ida, maar ook flink veel van die “zielige” zogenaamde vluchtelingen. Oorlog heb je niet te kiezen: valt men je aan, dan word je ongeacht je eigen mening in staat van oorlog gestort. De Europese Lente Hoe kwamen de strijders van Masada tot hun daad van moed en zelfopoffering tegen de Romeinse overmacht? Toen hun aanvoerder hun toesprak over "vrijheid" en dat soort normen en waarden, bleven zij ontmoedigd door de uitzichtloze krachtsverhoudingen. Maar toen veranderde hij zijn retoriek. Hij schetste het beeld van hoe hun vrouwen en kinderen aan de lusten van de Romeinen zouden overgeleverd worden, terwijl zij als gevangenen tot machteloos toezien veroordeeld zouden zijn. Dat nooit, zeiden de mannen. De daders van de aanslagen en de massa-aanranding zijn schuldig. Ook de ideologie die hen tot hun daden bracht, is schuldig. Maar degenen die echt woede opwekken, zijn de bestuurders die dat alles mogelijk gemaakt hebben. En met de gebeurtenissen in Keulen, vooral door hun onoprechte omgang ermee, zijn zij wellicht te ver te gaan. Het Bestel is met vuur aan het spelen. Zelfs de Europese massa van lichtekooien en slappelingen (ja, zo zien moslims ons) zal ooit reageren. Als zo zichtbaar aan “onze” vrouwen geraakt wordt, kan dat een onverwacht felle tegenbeweging oproepen. Dan zal die wellicht niet zo verfijnd zijn als ik zou wensen. Het Bestel wenst dat het extra lomp en gewelddadig zal zijn, dan kan het met repressie antwoorden. Geef het zijn zin niet. Er is zelfs al een vooruitzicht van "revolutie", aldus de ervaren en wereldwijze oorlogsjournalist Arnold Karskens (“In mei breekt hier de revolutie uit”, NRC 8-1-2016). Grote politiek, warempel. Hij noemt vijf factoren van revolutie die in de huidige situatie voorhanden zijn: een voorhoede, economische onvrede, gebrek aan leidinggevende politici, een incident dat als trigger dient, en in mei ook gunstige weersomstandigheden. Van de vijf revolutiefactoren die hij noemt, is er één belangrijker dan de vier andere samen. Een doelgerichte voorhoedegroep, die binnenkomende informatie in functie van het doel kan ontleden en omzetten in gerichte acties, die is werkelijk doorslaggevend. De omstandigheden en triggers doen zich vroeg of laat toch voor, het hangt van een parate voorhoede af of daarvan geslaagd gebruik zal gemaakt worden. Zoals de Grote Roerganger ons in de aanhef van het Rode Boekje leert: geen revolutie zonder een revolutionaire voorhoedepartij. Wie echt iets wil veranderen, knope dat maar beter in zijn oren. Het gebrek aan zulke voorhoede veroorzaakte bijvoorbeeld de mislukking van de Arabische Lente, die gekaapt werd door de enige andere georganiseerde en doelgerichte groep, de Moslim-Broeders. In Europa kan zulke groep desnoods ad hoc gevormd worden, maar ik betwijfel de leidersgaven van de door Karskens aangewezen "populistische" partijen. Anderzijds, in zo’n gebeurtenisrijke stroomversnelling, in het uur van de daad, moet men niet te kieskeurig zijn. Doorslaggevend is de doelgerichtheid van de voorhoede, het vermogen om nevendoelen, ego's en persoonlijke dada's tussen haakjes te plaatsen. Is het doel duidelijk genoeg voor een kritische massa? We hebben onze tijd de voorbije jaren lelijk verspild als het dat niet is. Alleen, een omwenteling in de instellingen is echt niet nodig. Het is mogelijk om het huidige beleid ten aanzien van inwijking, integratie en islamisering om te gooien via de bestaande min of meer democratische instellingen. Men ziet nu al dat zittende regeringen die lang het heilloze beleid gevoerd hebben waaruit Parijs en Keulen zijn voortgekomen, door enkele sensationele incidenten teruggekrabbeld zijn. Zelfs Angela Merkel heeft zich na slechts enkele maanden al bekeerd tot grenscontroles en veel lagere migratiequota. Zelfs de Europese Unie, vandaag zo’n burcht van oikofobie, hoeft helemaal niet verlaten of ontbonden te worden: het is best denkbaar dat ze opnieuw een weerspiegeling van de wil van haar bevolking kan worden. Alleen ten opzichte van de islam is er nog geen zweem van herstel van het gezond verstand. Daar blijft men beweren dat schadelijke ontwikkelingen en terreur “niets met de islam te maken hebben”. Beleidvoerders blijven zich wijsmaken dat het probleem van de politieke islam opgelost kan worden door er meer subsidies en straathoekwerkers tegenaan te gooien, en door “meer islam”. Daar ligt het licht aan het eind van de tunnel pas achter de hoek, maar het komt. Wel zal er voor een ernstige en duurzame omslag een “revolutionaire voorhoedepartij” nodig zijn. Niet zo’n ouderwets ding met een Politburo, de moderne media maken veel flexibeler organisatievormen mogelijk. De ontevredenheid die aan de basis leeft, heeft echt behoefte aan leiderschap, niet aan een Sterke Man die bevelen geeft, maar aan een juiste analyse. Dit sluit in: een heldere definitie van wat het probleem is, wat de weg daaruit is, en hoe de feiten die zich nu voordoen, zich tot probleem en uitweg verhouden. We zijn in een situatie gemanoeuvreerd waarin veel verwarring heerst, zowel bij de steunpilaren van het Bestel als bij de opposanten. Maar daar werken we aan, onder meer met dit boek. Dr. Koenraad Elst (Leuven 1959) studeerde Sinologie, Indo-Iranistiek en Wijsbegeerte. Hij schreef een dertigtal boeken en is vooral bekend voor zijn werk over hindoeïsme en boeddhisme, hun oude geschiedenis en hun conflict met de islam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten