dinsdag 28 november 2023

Het homohuwelijk op de agenda in India

Doorbraak, ca. 1 mei 2023 Beste Doorbraaklezer, na een half jaar in het verre buitenland, vooral India, ben ik nu weer voor een tijd in eigen land, hopelijk met regelmatige uitwisseling van nieuws en ideeën met u. We gaan het hier niet altijd over woke noch over India hebben, maar vandaag noopt de actualiteit ons daar wel toe. Het Hooggerechtshof van India heeft, in antwoord op een eis vanwege een homokoppel, zopas hoorzittingen gehouden over de optie van een gelijkgeslachtelijk huwelijk. We zien hier allerlei aspecten van de woke-uitdaging, overbekende en (in onze contreien) weinig bekende. Eigenlijk heeft het Hooggerechtshof terzake geen bevoegdheid, die kwestie vergt desgevraagd een wetswijziging waarover alleen het parlement kan beslissen. Gezien de vrij felle stemming hierover onder het volk zullen de meeste parlementariërs desgevraagd tegenstemmen. De BJP-regering (Indiase Volkspartij, hindoe-nationalistisch) heeft zich al uitgesproken tegen dit "stedelijk-elitaire idee", en wordt daarin gesteund door de belangrijkste vertegenwoordigende lichamen van de verschillende godsdiensten. Allen beklemtonen dat er voor de gevraagde hervorming geen draagvlak bestaat. Zelfs sommige hervormingsgezinde groeperingen (Kanchan Foundation, Call for Justice NGO) vinden dat zulk draagvlak eerst geschapen moet worden. Een bewonderenswaardig democratische gezindheid. Toch hebben de opperrechters er door de recente geschiedenis meer mee te maken dan de wet voorschrijft. Ten eerste in oneigenlijke zin: hun bevoegdheid is slechts de duiding van een door het parlement ingestelde wet, maar rechters kunnen zeer ver gaan in die omduiding. Zij proberen soms om de wet een betekenis te geven die volstrekt niet de bedoeling van de wetgever was, waardoor zij buitenparlementair de wet ingrijpend veranderen. Voorbeeld bij uitstek was Roe vs. Wade, waarin de VS-opperrechters in hun grondwet een recht op abortus beweerden te ontwaren dat daar volstrekt niet instaat, daarmee de democratische bevoegdheid van de vijftig staten overrulend, een arrogante ingreep die in 2022 in democratische zin weer rechtgezet is. Ook in onderhavig geval drukt de eisende partij onbeschroomd haar despotische minachting voor het democratisch proces uit. Advocate Maneka Guruswamy van de eisende partij zei dat "zekere basisrechten niet onderworpen kunnen worden aan de grillen van de wetgevende vergadering of de meerderheid" (alle recente info hier is uit de Indian Express van 24-29 april). Dat is zoals in éénpartijstaten of sjarī'a-staten: het parlement mag over punten en komma's beslissen, maar de goddelijke wet staat daarboven. Al sedert Plato beweert het antidemocratisch betoog dat de volkswil slechts een "gril" is, dus Maneka zou best eerlijk zeggen dat ze tegen de democratie is, althans toch zolang haar betaling voor dit soort pleidooi duurt. Ten tweede om historische reden. Het Hooggerechtshof heeft in 2018 artikel 377 van het Strafwetboek, de (slapende) wet die homoseksualiteit verbiedt, buiten werking gesteld. Ook daar weer: strikt genomen was afschaffing van (of welke andere regeling ook betreffende) die wet de bevoegdheid van het parlement, dus de rechters hebben die wet niet formeel afgeschaft, maar hun buitenwerkingstelling van die wet door de beslissing om er geen vonnissen meer op te baseren komt wel op hetzelfde neer. Dit veroorzaakte weinig deining in India zelf, maar de internationale media deden wel hun best om de schuld voor het net afgeschafte verbod op duizendjarige tradities van de inheemse religie te schuiven en daarmee de westerse of Afgaanse verhoudingen op India te projecteren. Dat verbod op "seksuele betrekkingen in strijd met de natuurlijke orde" was in werkelijkheid ingesteld door de Britten in 1861. Die hadden tot hun Victoriaanse ontzetting vastgesteld dat er in de meerdere naast elkaar bestaande wetssystemen van de hindoes geen dergelijk verbod bestond. (Om dezelfde reden hadden zij ook een verbod op euthanasie en zelfdoding ingesteld, dat eveneens recent door het Hooggerechtshof geschorst is, namelijk op verzoek van de jain-gemeenschap bij wie het vrijwillig sterven via vasten totterdood de regel is.) De hindoes hadden tegenover onconventionele seksualiteit al duizenden jaren een soort "don't ask, don't tell" beleid gevoerd. Er wordt in de Śāstra's (antieke wetboeken) aan vrouwen in geval van overspel een boete (nee, geen steniging) opgelegd, of ze het nu "met een man of met een vrouw" gedaan hebben,-- daartussen wordt geen onderscheid gemaakt. Net als de Bijbel en de Qur'ān willen sommige (zeker niet alle) dergelijke teksten geslachtsverkeer in beginsel tot de vagina beperken, maar de straffen die die regel moeten afdwingen, zijn louter symbolisch: een vasten of rituele reiniging, of wat katholieken een "penitentie" noemen. Het feit zelf van homoseksualiteit was dus goed bekend, maar het ontsnapte grotendeels aan de aandacht van de wetgever. Dat betekent echter niet dat homoseksualiteit normaal gevonden werd. Het werd geen of zeker geen ernstige bestraffing waard geacht, maar er was anderzijds evenmin de normalisering via een homohuwelijk. Het pluralistische hindoeïsme kent acht huwelijksvormen, maar het homohuwelijk was daar nooit bij. Huwelijk werd immers niet los gezien van gezinsvorming. De advocaten van de eisende partij stellen dat niet-erkenning van het gelijkgeslachtelijk huwelijk een vorm van discriminatie is, strijdig met de waardigheid en zelfvervulling van homo's. En verder alle bekende woke argumenten in dat soort zaken, soms heel vergezochte, bv. dat het huwelijk een vorm van zelfexpressie is en het verbod op een huwelijk dus een schending van de vrijheid van meningsuiting. Of meer terzake, dat de grondwet het recht op huwelijk garandeert,-- waarom dan niet voor hen? Maar advocaat-generaal Tushar Mehta werpt daartegen op dat dat recht ook voor de betrokkenen nog steeds geldt, alleen is er voor hen net als voor alle andere burgers een beperking op de keuze van de partner. Ook hetero's mogen bv. niet met kinderen trouwen, of met een naast familielid; en zij dus ook niet met iemand van hetzelfde geslacht. Ze mogen met hen wel relaatsies aangaan, in feite al sedert eeuwen, formeel ook sedert 2018, en dat zou in Pakistan of Saoedi-Arabië heel wat riskanter zijn. Tijdens deze hoorzittingen konden we terloops noteren dat ook in India, net als in het Witte Huis of de Vlaamse universiteitsrectoraten, de woke-strekking de topposities bekleedt, zoals hier het voorzitterschap van het Hooggerechtshof. Het verregaandst woke was opperrechter Dhananjay Chandrachud, die verklaarde dat geslacht "niet absoluut is" en "niet louter van de geslachtsdelen afhangt". Terwijl er onder hindoes weinig tegenstand is tegen homo-paarvorming (ook al zien ze het doorgaans niet graag in de eigen familie gebeuren), willen er maar weinigen naar het andere uiterste gaan en het homohuwelijk tot een wettig erkende optie maken. Het meest gebruikte argument is helemaal niet van theologische of anderszins obscurantistische aard, maar betreft de mogelijkheid dat een homopaar van zijn nieuwverworven recht op adoptie zou gebruik maken. Het is hetzelfde dat we hier te lande gehoord hebben van Gerard Bodifée (en dat hem de homofobieprijs opgeleverd heeft): elk kind heeft recht op zowel een vader als een moeder. Dat primeert op het vermeende recht van een volwassene om buiten de gezinscontext een kind het zijne te noemen. Dat instemmende volwassenen onder elkaar maar doen wat ze willen, doch voor hun vermeende zelfontplooiing moeten kinderen niet opdraaien. Zoals wijlen Robert Long, zelf homo, ooit in een vraaggesprek zei: "Homo, dat impliceert: geen kinderen." Of zoals ik nog ooit aan de KUL bij kanunnik Herman Servotte geleerd heb: "Je kan zeggen dat een kind recht op ouders heeft, maar niet dat een volwassene het recht op een kind heeft." Dat is overal, behalve schijnbaar in het westen, een zeer gevoelig punt. Let wel: het gaat hier niet alleen om islamlanden of sommige fanatiek-christelijke regimes in Afrika of Latijns-Amerika. Moskou en Beijing, de meermalen democratisch gelegitimeerde regering in Boedapest en nu ook de regering van het democratische en qua traditie erg verdraagzame India verwerpen de "woke waanzin". De uitslag van een referendum hierover bij de hele mensheid stelt de westerse woke-ijveraars totaal in de minderheid. Is de verwerping bij de bevolking een kwestie van spontane walging gecombineerd met spot en meewarigheid over het wegglijdende Westen, bij politieke types is het vooral de afwijzing van een nieuwe vorm van kolonialisme. Net als destijds de missionarissen en koloniale opzichters vinden de bemoeizieke woke NGOs en hun inheemse slippendragers dat het westen ginds "de wilden moet gaan beschaven". Wie wil "dekoloniseren", beseffe maar best dat dekoloniseren in de ex-Derde Wereld vandaag vooral betekent: weg met woke! Iets wat een betere kans maakt dan het homohuwelijk, misschien niet in Rusland of China maar op termijn toch in India en verwante democratische landen, is een minder cassante tussenoplossing: het samenlevingscontract (het Franse PaCS: Pacte Civil de Solidarité). Dat geeft niet alle rechten van het huwelijk, zoals adoptie, maar geeft de partners rechtskundige zekerheid tegenover elkaar, zoals wederzijds erfrecht. Herinner je hoe dit in progressieve kring verwelkomd werd toen Tom Lanoye en zijn vriend René Los in 1996 ervoor kozen. Bij hen gold dat wellicht als een stellingname vóór het nagesteeefde homohuwelijk, maar andere progressieven zagen het als een doel op zich, ook meer in lijn met de scepsis tegenover elk huwelijk die ooit de seksuele revolutie kenmerkte. Links icoon Barack Obama sprak zich nog tijdens zijn presidentschap tégen het homohuwelijk uit. Zelfs vanuit het standpunt van de fameuze gezinswaarden is het wenselijk dat mannen die zich tot het homoleven geroepen voelen, zich met een partner op een maatschappelijk aanvaarde wijze kunnen vestigen. Het alternatief is immers dat ze zich in een huwelijk gaan verbergen en daar hun vrouw en andere betrokkenen ongelukkig maken. Ook in India komen zulke dingen voor en, hoewel nu nog maar amper deel van het debat, kan de "westerse" nieuwlichterij van het samenlevingscontract de oplossing bieden. De afloop van de hoorzittingen is dat het Hooggerechtshof de bevoegdheid van de volksvertegenwoordiging terzake erkent, en onbetwijfelbaar onder de indruk is van de kracht van de tegenstand. Het vraagt de regering dan ook, een wetgevende initiatief te nemen strekkend tot een rechtskundige regeling die niet het etiket "huwelijk" bevat. Dat is dus precies wat wij het "samenlevingscontract" noemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten