zondag 12 februari 2023

Vraaggesprek met yogaleraar Paul Meirsman

(Tijdschrift van de Yogafederatie van de Nederlandstaligen in België, eind 2022) Paul Meirsman is een yogalerarentrainer die eerst in Brussel (2010-2014), nu in Gent (2014-heden) opleidingen geeft tot yogaleerkracht volgens het onderwijs van T.K.V. Deśikācār, door wie hij na een accreditatiestage te Piesendorf, Oostenrijk (2009) erkend is geworden. Zijn Yogaschool Gent, formeel Yogaśāntiḥ, is bereikbaar via www.yogagent.be. Het is ook in zijn thuisstad Gent dat we hem ontmoeten. Tussen 2010 en 2014 zijn in het Tijdschrift voor Yoga acht artikels van zijn hand verschenen over de technische beginselen van āsana. In 2019 verscheen de Nederlandstalige versie van de vertaling en commentaar van Frans Moors op de Yoga-Sūtra van Patañjali (verkrijgbaar in de boekhandel). In wezen bevat dat boek de visie van Tirumalai Kṛṣṇamācārya Venkata (TKV) Deśikācār, van wie Frans Moors een langetermijnleerling was. In de pijplijn zitten nog meer boeken geïnspireerd door Deśikācārs onderricht, met name over de reeds genoemde technische beginselen van de yoga- en āsanapraktijk, alsook over die van prāṇāyāma, en later nog de analyses van een vijftigtal āsana’s, en misschien nog later een lijvige maar toegankelijke woord-per-woord en grammaticale vertaling van en commentaar op de Yoga-Sūtra. Wat is je vroegste relevante herinnering? Ik ben in een gesloten katholieke omgeving opgegroeid. Het is merkwaardig genoeg het blad Kerk & Leven dat mij tot afkeer van het geloof gebracht heeft. Daar heb ik tot mijn 35 mee geworsteld, later echter teruggevonden dankzij de beoefening van Vipassanā. Het eerste dat ik over yoga hoorde was tijdens de hogere humaniora in een voordracht door een medeleerling, zittend op de lerarentafel in kleermakerszit en gehuld in een wit laken. Hoe ben je tot yoga gekomen? Een dokter raadde mij yoga aan wegens mijn stressgevoeligheid-avant-la-lettre. Zes jaar later – ik was zo een 35, het was het wonderjaar 1989 - nam een vriendin mij mee naar de yogales bij Hélène Spileers, leerlinge van André Van Lysebeth. Na de eerst les had ik overal pijn en was ik zo stijf als een berd (plank). Ik vroeg mij af wat er met mij scheelde. Dan volgden de leraren Brigitte Cocquyt, Piet Meyvaert, Eric Gomes, Alberto Paganini en Nicole Leliaert. Dat was niet ‘shoppen’, wel zoeken. Een eerste ingrijpende opleiding volgde ik bij Johan De Backer in het nabije Sleidinge (1996-2002), waar ik het getuigschrift van yogaleraar behaalde. Inmiddels had ik in 2001 in het Limburgse Dilsen-Stokkem de boeddhistische vipassanā-meditatie ontdekt, zoals onderwezen door S.N. Goenka (India). Dat is een techniek verenigbaar met wat Patañjali leert in zijn Yoga-Sūtra, of wat S.N. Tandon “inzichtsmeditatie” genoemd heeft. Hoe ben je yogaleraar geworden? Faalangst heeft mijn universitaire studies doen mislukken maar paradoxaal genoeg heeft dat me de mogelijkheid geboden om levenslang in vrijheid yoga te studeren. Ik ben een vrederechter-type, of voor wie een astrologische typering verkiest, ik ben een Weegschaal ascendant Maagd. In de zomer van 2004 volgde ik een stage bij Flor Stickens, die me voor een opleiding verwees naar Frans Moors (Franstalig), die er in september één zou starten te Brussel. De mooiste periode in mijn leven, die tien jaar duurde, brak aan. Ik behaalde er het getuigschrift in 2007, we reisden meerdere keren naar Chennai (India) voor een stage, en elders in Europa. Van 2007 tot 2014 begeleidde ik in zijn opleidingen te Brussel en Luik vele leerlingen. Ik genoot van de levensstijl van de Franstaligen en zij waardeerden mij. Terloops, mijn eindwerk in 2007 handelde over het gebruik van hulpmiddelen in de āsanapraktijk. Het is terug te vinden op mijn webstek. Frans Moors is mijn leraar gebleven. Op mijn vragen krijg ik altijd een antwoord en hij laat me verder vrij. TKV Deśikācār is genegeerd geweest in Vlaanderen (behoudens uitzonderingen). Zijn filosofische opvattingen werden belachelijk gemaakt als ‘huis-, tuin- en keukenfilosofie’. Maar wijlen Marcel Rey, een Zwitser die met zijn vrouw lange tijd in een āśram in de yogahoofdstad Rishikesh gewoond heeft, noemde Deśikācār ‘waarschijnlijk de grootste yogaleraar van deze tijd’. Hij zette zich af tegen het misbruik van de term ‘viniyoga’. Nochtans, heel ruimdenkend, heeft Deśikācār zijn dochter laten trouwen met een vleesetende niet-brahmaan. Ook zei hij altijd verbonden te zijn met zijn vader, Tirumalai Kṛṣṇamācārya, de grondlegger van de moderne gedaante van Haṭha-yoga. Hij benaderde āsana via de mens, niet via de spieren; de toetssteen is de ademhaling. Voor Deśikācār was religie verbonden met de eigen cultuur, hij wou geen Vedānta (de systematisering van het Oepanisjadische denken) aan Westerlingen doorgeven. Zijn leerlingen die wilden mediteren, dienden dat te doen op de spiritualiteit van hun eigen cultuur. Hij besefte echter niet dat veel van zijn Westerse leerlingen zich juist van de Kerk wilden losmaken. Waartoe ben je eerder aangetrokken: bhakti (devotie) of jñāna (kennis)? Het gevoelsmatige, devotionele heeft zeker een plaats in mijn leven. Ik ben geen bhaktiyogin in de zin van devotie tot God maar ik voel veel voor de houding van ‘christelijke naastenliefde’, ik heb een afkeer van armoede, de schande voor de mensheid. Ook o.a. bescherming van dieren en milieu-activisme beschouw ik als Īśvarapraṇidhāna, ‘toewijding aan een ideaal’. En ik erger me hier in Vlaanderen soms aan de maatschappelijke afbraak van de menselijkheid. Maar ik ben duidelijk eerder jñāna, op kennis gericht. Ik vind mezelf wel een spiritueel mens maar spiritualiteit is voor mij vooral schoonmenselijkheid en nederigheid ten opzichte van het mysterie van het universum. Spiritualiteit en ‘geloof in een bepaalde doctrine’ zijn geen synoniemen. Mijn favoriete śloka i.v.m. spiritualiteit is het no-nonsense standpunt van de Haṭhayogapradīpika IV.114: Zolang prāṇa niet vloeit in het centrale pad (suṣumnā), zolang de vitaliteit niet stabiel wordt door de adem te stoppen, zolang de geest niet in de natuurlijke toestand van meditatie blijft, is het spreken over spirituele kennis alleen maar opschepperij en vals gebabbel.’ Je bent met een dame van Marokkaanse afkomst getrouwd. Op je webstek staat, onder de foto van de Kailāś-berg, de welkomgroet ook in het Arabisch. Waar situeer je de islam ten opzichte van yoga? Islam is geen wit huisproduct. Reeds in het begin van de elfde eeuw heeft een Perzische geleerde, Abū Raihan Al-Birūnī, eigenlijk de allereerste indoloog, een vertaling gemaakt van de Yoga-Sūtra (Kitāb Batañjal) en de Sāṁkhya (Kitāb Sāṃkh – dit boek is verloren gegaan). Altijd is er een interesse geweest van moslims voor yoga. Een Syrische kennis van me heeft de vertaling en commentaar van Frans Moors in het Arabisch vertaald (eveneens verkrijgbaar in de boekhandel). Yoga heeft dus in de moslimwereld een toekomst. Ook daar is er nu al een heel netwerk van yogastudio’s. Maar nu ook weer niet idealiseren: net zoals hier gaat het in Marokko vooral over fysieke yoga. Wat was je meest intense yoga-ervaring? Zonder enige twijfel Vipassanā, zuivere aandacht. Wat is de belangrijkste les die je geleerd hebt? Probeer jezelf te blijven en je eigen weg te gaan. En dat niet elke yogin open van geest is. Wat is het grootste misverstand in het yoga-landschap? Yoga definiëren als ‘de vereniging van ātma en paramātma’, dat is het grootste misverstand. Deze annexatie van yoga door de Vedānta-wijsbegeerte staat op het conto van Vivekānanda. Het is een legitieme visie maar Yoga is breder en ouder dan de specifieke Vedānta-denkschool. Doe gewoon je best op je yoga-mat en laat de rest over aan de Dharma. Ook de moderne psychologie moet niet proberen om yoga in te lijven. Weg met autosuggestie, de inzichten komen vanzelf. Yoga, filosofie, psychologie… kunnen complementair zijn aan elkaar. Zoals Wilfried Engels (vertaler van Gaspar Koelman s.j., zelf een belangrijke vertaler van Patañjali naar het Engels) het zei: “Yoga is geen religie.” Ook T.K.V. Deśikācār maakte dit statement. Iedereen heeft baat bij yoga. Wat kan je leven als yogin nog verbeteren? Het leven meer en meer leren ervaren en beleven zoals het is, of mij de visie eigen maken van de Anonieme Alcoholisten (waar ik niet toe behoor): Aanpakken wat je kan veranderen, aanvaarden wat je niet kan veranderen, en het onderscheid tussen beide herkennen. Zelf heb ik nog twee doelen in het leven: mijn zoontje Yamien zien opgroeien, en Deśikācārs onderwijs vertaald in een verzameld werk, een soort Deśikācāryayogasaṃhitā kunnen schrijven. Verder wil ik nog het mijne ertoe bijdragen yoga ietwat binnen de Indische tradities door te geven. Hoe kijk je naar de dood? (Glimlacht.) Moeilijk te aanvaarden. Zorg dat je genoeg geld nalaat zodat je einde geen problemen vormt voor anderen. Ik hoop bewust in een proper bed te mogen sterven. Ik vraag me af wat het betekent dat je laatste gedachten je volgend leven zouden bepalen. Wijlen de oriëntalist Ulrich Libbrecht beschreef de reïncarnatieleer als een genetica zonder genen. Ik ben geen goeroe, ik ga niet zeggen wat anderen in die onvermijdelijke situatie moeten denken. Ik bestudeer de Yogadarśaṇa en probeer het Indiase denken te begrijpen. Daarnaast ben ik vooral bezig met het onderwijs van Deśikācār. Samen met de materialisten kunnen we stellen dat de materie (prakṛti) eeuwig is, hoewel in voortdurende verandering (pariṇāma). Ook wijlen prof. Willy Luijpen (Nederland) zegt met zijn terminologie hetzelfde. Echter, een spirituele filosofie gelooft ook dat de mens meer is dan materie: de mens is een subject, en de essentie of bestemming van het menszijn is vrijheid; in de christelijke filosofie is dat de Liefde (Gabriël Marcel: Sois avec moi) (oproep tot medemenselijkheid). Ik geloof dat bevrijding en liefde fundamentele opdrachten zijn voor de mensheid. Eigenlijk ben ik qua metafysica een Sāṁkhya-man (Sāṁkhya: opsomming van de tattva’s of dat-heden, de elementen die samen het Geheel uitmaken, de denkschool achter yoga). De mens is én materie (prakṛti) én geest of subjectiviteit (puruṣa). Een heel mooie sūtra vind ik Yoga-Sūtra II.5: Onjuiste kennis of onwetendheid (avidyā) is dat wat voorbijgaat, het onzuivere, pijn en het bijkomstige identificeren (verwarren) met respectievelijk dat wat blijft, het zuivere, geluk en het wezenlijke. Het blijvende, zuivere, geluk en de essentie zijn puruṣa. Maar ik ben geen metafysicus; ik vind metafysica non-sens. Worüber man nicht sprechen kann, darüber soll man schweigen (Wittgenstein). Schweigen müssen wir oft, es fehlen heilige Namen (Hölderin). De wijze weet dat het bovennatuurlijke bestaat maar houdt er zich niet mee bezig (Dao). Ik ben eerder een instrumentalist: een overtuiging of levensstijl moet ergens toe leiden. Beperk het filosoferen tot dit leven en het toekomstige voor de mensheid en de planeet. Yoga leidt ergens toe. Het verhoogt de levenskwaliteit of de zin van het leven. “Of het nu een brahmaan, een asceet, een boeddhist, een jain, een schedeldrager (kāpālika) of een materialist (cārvāka) is, de wijze man begiftigd met geloof die zich voortdurend aan zijn beoefening wijdt, verkrijgt volledig succes. Succes gebeurt voor degene die de oefeningen uitvoert. Hoe zou het kunnen gebeuren voor iemand die dat niet doet?” (Dattātreyayogaśāstra 41,42 Terloops: schedeldragers zijn een verwilderde heterodoxe sekte van Śiva-asceten die op terreinen voor lijkverbranding gaan mediteren.) Ik hoop daarmee een beetje een antwoord op jouw vraag te hebben gegeven. Heeft yoga een effect op relaties? Nooit met dat soort yogavragen bezig geweest. Het zal wel goed zijn voor je gamma aan standjes (grinnikt), en, ernstig, om je partner beter te leren aanvaarden zoals die is. Ach, elke levensweg is uniek. Yogastijl? Viniyoga is geen yogastijl (aldus T.K.V. Deśikācār) maar een levensstijl. Het yoga-onderwijs van T.K.V. Deśikācār kan door iedereen volgens zijn mogelijkheden en behoeften toegepast worden. De yogapraktijk dient aangepast te zijn aan leeftijd, geslacht, klimaat, seizoen, beroep… (de negen bheda’s of parameters van Nathamuni, een 10de-eeuwse vermeende voorouder van Deśikācār, in zijn Yogarahasya, ‘het geheim van yoga’). Er zijn dus vele krama’s (wijzen van opbouw): de sṛṣṭi krama (voor jonge en sportieve mensen), de śikṣaṇa krama (die de perfecte uitvoering van āsana’s nastreeft), de rakṣaṇa krama (om de gezondheid te verzorgen – voor de meeste volwassenen), adhyātmika krama (het spirituele aspect van yoga), de cikitsa krama (yoga voor mensen met een gezondheidsprobleem) en er zijn er nog andere. Mijn yogabeoefenig bevindt zich wegens de leeftijd op raksana-cikitsa-niveau. De werken waarnaar voortdurend verwezen wordt in de opleiding zijn: de Yoga-Sūtra, Bhagavad Gita, Samkhya-Karika, Hathayogapradipika, Yogarahassya en Yogajanavalkyasamhita. In de opleiding wordt ook de link gelegd met Westerse werken wegens de universaliteit van de essentie van yoga. Ten slotte is het onderwijs van T.K.V. Deśikācār een geïntegreerde yoga d.w.z. waarin alle aspecten met elkaar verbonden zijn, bijvoorbeeld in āsana werken lichaam, adem een geest samen volgens specifieke regels. Zijn er boeken die je aanbeveelt? Wat ik altijd kan aanbevelen voor de filosofische geest is Willy Luijpen’s Nieuwe Inleiding tot de Existentiële Fenomenologie, een basiswerk, erg parallel aan de Yoga-Sūtra. Zowel in het Oosten als het Westen stellen mensen dezelfde levensvragen. Het komt er op aan te leren kijken doorheen de culturele gewoonten en het beeld- en taalgebruik, zo zijn siddhi’s niet zo speciaal, het zijn gewoon vaardigheden van mensen die lange tijd een specialisatie in een materie hebben opgebouwd, zoals een dokter of architect. Ook zijn er de commentaren op de Yoga-Sūtra van Vyāsa, Vācaspati Miśra, Rājā Bhoja, Vijñāna Bhikṣu, Hariharānanda Āraṇya, T.K.V. Deśikācār en Frans Moors. Verder zijn Alexander Lowens ‘Spiritualiteit van het lichaam’ en Piero Ferrucci’s ‘Heel je leven’ belangrijke boeken geweest. Lowen is de vader van de bio-energetica (waarvan vele yogaleraren oefeningen hebben geïntegreerd in hun yogalessen) en Piero Ferrucci een psychoanalyst. Ze zijn zeer verhelderend om yoga en zijn praktijken te begrijpen. Hoe ben je tot je eigen yoga-opleiding gekomen? Piet Meyvaert wekte het verlangen op om yogaleraar, en Frans Moors om yogalerarentrainer te worden volgens het onderwijs van T.K.V. Deśikācār. Herman Seymus zaliger zei dat de kennis van de yogatechnieken te vinden zijn bij hem. Ik wou delen. Dat was 2010, nu ben ik aan de derde groep leerlingen toe, mijn laatste. Heb je een goede raad mee te geven? Zorg dat je een degelijke opleiding krijgt. Wees open-minded. Wees voorzichtig. Je kan een tijd misleid zijn, maar dat komt in orde. Is er iemand die je wil danken? Zij die ooit voor mij gezorgd hebben in goede en kwade dagen. Dank aan mijn (overleden) moeder: wanneer die sterft, heb je niemand meer op wie je kan rekenen. Ik denk nog altijd dankbaar terug aan de persoon die me geleerd heeft een lekke fietsband te herstellen. Hoe wil je herinnerd worden? Ik zal vergeten worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten