zondag 1 september 2024

Het Arabisch als schoolvak?

(Ingestuurd na akkoord naar Doorbraak op 31-8-2024, doch geweigerd. Kennelijk niet banaal genoeg.) Het Leuvense Heilig Drievuldigheidscollege (waar ikzelf twee jaar gestudeerd heb) neemt zich voor om een uur Arabische taalles in te voeren. Wat er scheelt met die plannen hebt u in Doorbraak al kunnen vernemen in een commentaar door redacteur en romanist Filip Michiels. Dat bezwaarschrift kan ik helemaal bijtreden: het initiatief heeft klaarblijkelijk een oneigenlijke bedoeling want het zal weinig bijdragen tot dat wat het geafficheerde doel is van een richting Levende Talen, namelijk actieve taalbeheersing. Wel kan ondergetekend oriëntalist daar nog een specifiek bezwaar aan toevoegen. Nadat de klassieke talen wegens "niet meer relevant" op een zijspoor gezet zijn, voert hier een eigentijdse hervormer een leergang in die weliswaar een springlevende taal betreft, maar toch niet echt meer aanbiedt dan "taalbeschouwing". Niemand durft immers beweren dat de leerlingen er enige taalbeheersing zullen overhouden. Het nut ervan wordt wel aangedikt met het weetje dat het Arabisch echt vreemd is, voor de leerlingen de eerste niet-Indo-Europese taal. Ziedaar blijkbaar een charme van de felbejubelde diversiteitsgodin: hoe vreemder, hoe beter! Laten we op die aanspraak eens verder ingaan, en vergelijken met de taal die volgens dezelfde criteria ook een kandidate had kunnen zijn: het Chinees. Dat zijn onder de meest gesproken talen de eerste twee die niet tot de succesvolle Indo-Europese taalfamilie behoren, anders dan Hindi-Oerdoe (dezelfde taal, verschillend schrift, vergelijk met Servo-Kroatisch), Engels, Spaans, Bengali en Russisch. Het Arabisch is één van de Semitisch talen, zelf de Levantijnse deelgroep van de Afro-Aziatische taalfamilie uit de Sahel en Noord-Afrika, waaronder bijvoorbeeld ook het Berbers en wijlen het Faraonisch. Maar hier rijst een bezwaar tegen de aanspraak van het Arabisch op de felgeprezen "vreemdheid". Semitisch vormt samen met Indo-Europees onder 's werelds talen een paar apart: zij delen talloze onderscheidende eigenaardigheden. Zo heeft het Arabisch volgende eigenschappen die het Chinees ontbeert: * een woordgeslacht, met vrouwelijke woordvorming door -at toe te voegen, meestal afgezwakt tot -a (wat toevallig met onze vrouwelijke uitgang -a samenvalt); uiteraard zijn er voor "hij" en "zij" aparte woorden, heel on-woke. * een woordgetal: enkel-, twee- en meervoud; * naamvallen (drie) van het naamwoord; zo is de -ū in "Allāhū akbar" (God is groter!) de nominatiefuitgang; * tijden, wijzen en persoonsaanduidende voor- of achtervoegsels van het werkwoord. Niet Indo-Europees (zie Bengali, Perzisch of Russisch) maar wel binnengeslopen in het Grieks, Keltisch, Germaans en tenslotte Romaans, is het lidwoord, mogelijk onder invloed van de Semitische Feniciërs. Net als in het Roemeens (museul) en het Zweeds (Greta Thunbergs oproep "skolstrejk for klimatet!") kan dat ook ná het naamwoord komen: antiek Arabisch voor al-Raĥmān, "de Erbarmer", is Raĥmān-an. Alleszins is het lidwoord een wezensdeel van zowel Nederlands als Arabisch, maar onbekend in de meeste talen. Het Arabisch schrift is oppervlakkig heel anders maar heeft dezelfde oorsprong als het Latijnse. Het onder de knie krijgen vergt menig lesuur, maar stelt je niet aan een echt "vreemd" schrift bloot. De woordvolgorde binnen een zin is dezelfde als in de Nederlandse hoofdzin. Ook de volgorde van de cijfers binnen grotere getallen is dezelfde: *arba'a va sittūn* is letterlijk "vier en zestig", terwijl de meeste talen hier *sixty-four* of *soixante-quatre* hebben. Kortom, als het echt om diversiteit ging, dan was het Chinees een veel logischer keuze. En voor de taalbeschouwers: Indo-Europees en Afro-Aziatisch zijn de enige taalfamilies waarvan de vraag naar het oorsprongsland raciaal omstreden is. Kan een succesvolle taalfamilie ontstaan zijn bij een donkere bevolking (India, Sahel) of moet zij daar ingeweken zijn vanuit het blankere noorden (Rusland, Levant)? Voorwaar een kolfje naar de hand van onze racismebestrijders. Het enige echt vreemde element in het Arabisch, en voor mij een van de grote charmes van de taal, is het "gebroken meervoud": bij de meeste woorden vormt men het meervoud met onregelmatige vervormingen die in het verwante Hebreeuws drieduizend jaar geleden al weggerationaliseerd waren via een eenvormige uitgang: -im (m.)/-ot (v.). Aldus is een profeet een nabi, met Hebreeuws meervoud nabiim, maar met Arabisch meervoud anbīya. De meervoudsuitgangen bestaan er ook, -ūn/-āt, maar wie erbij wil horen, gebruikt waar mogelijk toch het gebroken meervoud. Nu goed, tot zover wat haarklieverij door een specialist, maar toegegeven, daarmee is de échte bedoeling van de HeDriCo-directie niet aangepakt. Als de Italiaanse inwijkelingen overtalrijk, moslim, identiteitsbewust en assertief geweest waren, dan was hun taal, hoewel weinig vreemd, ook wel op het programma gezet. En dan waren er andere op maat gemaakte taalkundige argumenten bedacht om die keuze redelijk te doen lijken.

maandag 1 juli 2024

Julius Evola. Profeet van het Blok?

Julius Evola. Profeet van het Blok? (18-05-1995, Trends. Het woord "terecht" in de eerste zin is een redactionele inlassing.) Julius Evola, de Italiaanse radikaal-rechtse denker en voorman, zou de inspirator zijn van het Vlaams Blok met zijn terecht gewraakte vreemdelingenprogramma. Vooreerst, wie is wie? Julius Evola werd in 1898 geboren uit een adellijke Siciliaanse familie. Tijdens de opgang van Benito Mussolini en diens Nationale Fascistische Partij was hij niet op het politieke maar op het artistieke front bedrijvig, als dadaïstisch dichter en schilder. Pas in 1927 benaderde hij een fascistisch blad om er enkele artikels te publiceren. Hij viel er dra weer uit de gratie wegens zijn fel antikristelijk essay Heidens Imperialisme (we geven de boektitels hier in het Nederlands, hoewel er meestal alleen Franse vertalingen uitgegeven zijn), dat niet paste in de toenaderingspolitiek van het regime met de Kerk. In 1930 startte hij het tijdschrift La Torre, dat te onafhankelijk bleek voor het regime. Het derde nummer werd verboden wegens zijn kritiek op de natalistische regeringspolitiek (Evola verkoos kwaliteit boven kwantiteit), en na tien nummers werd het tijdschrift opgedoekt omdat alle drukkerijen op bevel van hogerhand hun medewerking weigerden. Evola definieerde zich niet als fascist maar als “integraal traditionalist”. Centraal stond de idee van de “primordiale traditie”, die alle echte kulturen doordesemde, en die ook op maatschappelijk vlak een welbepaalde, sakrale orde inhield. De heersersplaats kwam niet toe aan de geldmachten maar aan een kaste van krijgers, gemodelleerd naar het middeleeuwse ridderideaal of het Japanse samoerai-type. Dit hoogdravende ideaal zag hij absoluut niet verwezenlijkt in de regimes van Mussolini en Hitler, die hij tot eigen schade bemand zag door zeer middelmatige en conformistische figuren. RACISME. Na bemiddeling van enkele sympatizanten binnen het regime kon Evola weer in enkele fascistische bladen publiceren, maar invloed op het beleid zou hij nooit krijgen. Hij liet zich in 1937 wel flink opmerken met zijn boek De mythe van het bloed, een overzicht van de rassenteorieën van Plato tot Alfred Rosenberg. Het fascisme was in oorsprong niet racistisch, maar na het verbond met nazi-Duitsland in 1936 deden de Italianen hun best om de Duitsers bij te benen. Hij verzorgde ook een Italiaanse uitgave van de antisemitische vervalsing Protokollen van de wijzen van Zion. In het voorwoord erkende hij dat de autenticiteit van dit werk problematisch was, maar hij suggereerde dat de destruktieve kontrolestrategieën die het werk aan het wereldjodendom toeschreef, toch wel klopten met de vastgestelde afbrokkeling van de traditionele samenleving sedert de 18de eeuw, ook al ging het dan niet om een in een achterkamertje bekokstoofd komplot. Evola kreeg erkenning vanwege de Duce in 1941 met zijn boek Syntese van de rassenleer: eindelijk een subtieler, spiritueler, echt Italiaans antwoord op het Duitse, louter biologische, kwasi-wetenschappelijke en typisch moderne racisme! Zo poneerde hij naast een lichamelijke ook een geestelijke erfelijkheid, en hij verwierp het volledig genetisch determinisme vanuit zijn geloof in de individuele wilskracht. Intussen had Evola kontakten gelegd in nazi-Duitsland. Daar werd zijn boek Revolte tegen de moderne wereld (1934), de systematische uiteenzetting van zijn traditionalistische visie, meteen een laaiend sukses. Hoewel hij de nazi’s soms scherp bekritizeerde, bleef hij altijd een graag gezien medewerker bij de “wetenschappelijke” afdeling van de SS, in wier opdracht hij, zelfs tijdens de oorlog, onderzoek deed naar allerlei esoterische onderwerpen: alchemie, rituelen, Tempeliers, Graallegende, Vrijmetselarij. Het was tijdens zo’n onderzoek dat hij in 1945 in Wenen bij een bombardement zwaar gewond werd aan de ruggegraat. Hij zou verlamd blijven aan de onderste ledematen en tot zijn dood in 1974 op een appartement in Rome wonen. Van daar uit zou hij nog merkwaardige filozofische studies schrijven, zoals De tijger berijden en Metafysika van de seksualiteit. De neofascistische partij Movimento Sociale Italiano (MSI) bleef hem tot aan haar opheffing in 1994 als denkmeester beschouwen, ondermeer om zijn boek De mensen temidden van de ruïnes, een herformulering van zijn antimoderne visie na de vernedering van Europa door de dragers bij uitstek van de moderniteit, de VS en de USSR. Evola’s belangrijkste bijdrage tot een goed begrip van het fascisme is zijn evaluatie post factum, Het fascisme gezien vanuit rechts standpunt. Daarin valt hij de volgende elementen van het fascisme aan als zijnde antitraditioneel: het jakobijns nationalisme dat het standenonderscheid binnen de natie minimalizeert, het totalitarisme, het laïcisme dat een onnodige tegenstelling tussen het sakrale en het politieke creëert, het socialisme, de persoonlijkheidscultus (men eert niet de koning maar het koningschap), en de natalistische cultus van het aantal. Het fascisme was een typisch moderne antiliberale stroming, terwijl Evola zich bekende tot een premodern antiliberalisme, aansluitend op het ancien régime, toen een transnationale adel Europa beheerste zonder oog voor nationale identiteit noch voor de inbreng van de massa’s. Wie vandaag ietwat respektabel met Evola wil uitpakken, zet graag dik in de verf dat zijn held in konflikt kwam met het officiële fascisme en nazisme. Bekijkt men zijn dissidentie van naderbij, dan moet men toegeven dat ze hem nauwelijks salonfähiger maakt. Spijts nuanceverschillen was Evola evenzeer racist, antisemiet en antidemokraat; wie toch met Evola wil dwepen, gelieve die duidelijke stellingnamen niet weg te moffelen en er zich ondubbelzinnig over uit te spreken.

dinsdag 28 november 2023

Het homohuwelijk op de agenda in India

Doorbraak, ca. 1 mei 2023 Beste Doorbraaklezer, na een half jaar in het verre buitenland, vooral India, ben ik nu weer voor een tijd in eigen land, hopelijk met regelmatige uitwisseling van nieuws en ideeën met u. We gaan het hier niet altijd over woke noch over India hebben, maar vandaag noopt de actualiteit ons daar wel toe. Het Hooggerechtshof van India heeft, in antwoord op een eis vanwege een homokoppel, zopas hoorzittingen gehouden over de optie van een gelijkgeslachtelijk huwelijk. We zien hier allerlei aspecten van de woke-uitdaging, overbekende en (in onze contreien) weinig bekende. Eigenlijk heeft het Hooggerechtshof terzake geen bevoegdheid, die kwestie vergt desgevraagd een wetswijziging waarover alleen het parlement kan beslissen. Gezien de vrij felle stemming hierover onder het volk zullen de meeste parlementariërs desgevraagd tegenstemmen. De BJP-regering (Indiase Volkspartij, hindoe-nationalistisch) heeft zich al uitgesproken tegen dit "stedelijk-elitaire idee", en wordt daarin gesteund door de belangrijkste vertegenwoordigende lichamen van de verschillende godsdiensten. Allen beklemtonen dat er voor de gevraagde hervorming geen draagvlak bestaat. Zelfs sommige hervormingsgezinde groeperingen (Kanchan Foundation, Call for Justice NGO) vinden dat zulk draagvlak eerst geschapen moet worden. Een bewonderenswaardig democratische gezindheid. Toch hebben de opperrechters er door de recente geschiedenis meer mee te maken dan de wet voorschrijft. Ten eerste in oneigenlijke zin: hun bevoegdheid is slechts de duiding van een door het parlement ingestelde wet, maar rechters kunnen zeer ver gaan in die omduiding. Zij proberen soms om de wet een betekenis te geven die volstrekt niet de bedoeling van de wetgever was, waardoor zij buitenparlementair de wet ingrijpend veranderen. Voorbeeld bij uitstek was Roe vs. Wade, waarin de VS-opperrechters in hun grondwet een recht op abortus beweerden te ontwaren dat daar volstrekt niet instaat, daarmee de democratische bevoegdheid van de vijftig staten overrulend, een arrogante ingreep die in 2022 in democratische zin weer rechtgezet is. Ook in onderhavig geval drukt de eisende partij onbeschroomd haar despotische minachting voor het democratisch proces uit. Advocate Maneka Guruswamy van de eisende partij zei dat "zekere basisrechten niet onderworpen kunnen worden aan de grillen van de wetgevende vergadering of de meerderheid" (alle recente info hier is uit de Indian Express van 24-29 april). Dat is zoals in éénpartijstaten of sjarī'a-staten: het parlement mag over punten en komma's beslissen, maar de goddelijke wet staat daarboven. Al sedert Plato beweert het antidemocratisch betoog dat de volkswil slechts een "gril" is, dus Maneka zou best eerlijk zeggen dat ze tegen de democratie is, althans toch zolang haar betaling voor dit soort pleidooi duurt. Ten tweede om historische reden. Het Hooggerechtshof heeft in 2018 artikel 377 van het Strafwetboek, de (slapende) wet die homoseksualiteit verbiedt, buiten werking gesteld. Ook daar weer: strikt genomen was afschaffing van (of welke andere regeling ook betreffende) die wet de bevoegdheid van het parlement, dus de rechters hebben die wet niet formeel afgeschaft, maar hun buitenwerkingstelling van die wet door de beslissing om er geen vonnissen meer op te baseren komt wel op hetzelfde neer. Dit veroorzaakte weinig deining in India zelf, maar de internationale media deden wel hun best om de schuld voor het net afgeschafte verbod op duizendjarige tradities van de inheemse religie te schuiven en daarmee de westerse of Afgaanse verhoudingen op India te projecteren. Dat verbod op "seksuele betrekkingen in strijd met de natuurlijke orde" was in werkelijkheid ingesteld door de Britten in 1861. Die hadden tot hun Victoriaanse ontzetting vastgesteld dat er in de meerdere naast elkaar bestaande wetssystemen van de hindoes geen dergelijk verbod bestond. (Om dezelfde reden hadden zij ook een verbod op euthanasie en zelfdoding ingesteld, dat eveneens recent door het Hooggerechtshof geschorst is, namelijk op verzoek van de jain-gemeenschap bij wie het vrijwillig sterven via vasten totterdood de regel is.) De hindoes hadden tegenover onconventionele seksualiteit al duizenden jaren een soort "don't ask, don't tell" beleid gevoerd. Er wordt in de Śāstra's (antieke wetboeken) aan vrouwen in geval van overspel een boete (nee, geen steniging) opgelegd, of ze het nu "met een man of met een vrouw" gedaan hebben,-- daartussen wordt geen onderscheid gemaakt. Net als de Bijbel en de Qur'ān willen sommige (zeker niet alle) dergelijke teksten geslachtsverkeer in beginsel tot de vagina beperken, maar de straffen die die regel moeten afdwingen, zijn louter symbolisch: een vasten of rituele reiniging, of wat katholieken een "penitentie" noemen. Het feit zelf van homoseksualiteit was dus goed bekend, maar het ontsnapte grotendeels aan de aandacht van de wetgever. Dat betekent echter niet dat homoseksualiteit normaal gevonden werd. Het werd geen of zeker geen ernstige bestraffing waard geacht, maar er was anderzijds evenmin de normalisering via een homohuwelijk. Het pluralistische hindoeïsme kent acht huwelijksvormen, maar het homohuwelijk was daar nooit bij. Huwelijk werd immers niet los gezien van gezinsvorming. De advocaten van de eisende partij stellen dat niet-erkenning van het gelijkgeslachtelijk huwelijk een vorm van discriminatie is, strijdig met de waardigheid en zelfvervulling van homo's. En verder alle bekende woke argumenten in dat soort zaken, soms heel vergezochte, bv. dat het huwelijk een vorm van zelfexpressie is en het verbod op een huwelijk dus een schending van de vrijheid van meningsuiting. Of meer terzake, dat de grondwet het recht op huwelijk garandeert,-- waarom dan niet voor hen? Maar advocaat-generaal Tushar Mehta werpt daartegen op dat dat recht ook voor de betrokkenen nog steeds geldt, alleen is er voor hen net als voor alle andere burgers een beperking op de keuze van de partner. Ook hetero's mogen bv. niet met kinderen trouwen, of met een naast familielid; en zij dus ook niet met iemand van hetzelfde geslacht. Ze mogen met hen wel relaatsies aangaan, in feite al sedert eeuwen, formeel ook sedert 2018, en dat zou in Pakistan of Saoedi-Arabië heel wat riskanter zijn. Tijdens deze hoorzittingen konden we terloops noteren dat ook in India, net als in het Witte Huis of de Vlaamse universiteitsrectoraten, de woke-strekking de topposities bekleedt, zoals hier het voorzitterschap van het Hooggerechtshof. Het verregaandst woke was opperrechter Dhananjay Chandrachud, die verklaarde dat geslacht "niet absoluut is" en "niet louter van de geslachtsdelen afhangt". Terwijl er onder hindoes weinig tegenstand is tegen homo-paarvorming (ook al zien ze het doorgaans niet graag in de eigen familie gebeuren), willen er maar weinigen naar het andere uiterste gaan en het homohuwelijk tot een wettig erkende optie maken. Het meest gebruikte argument is helemaal niet van theologische of anderszins obscurantistische aard, maar betreft de mogelijkheid dat een homopaar van zijn nieuwverworven recht op adoptie zou gebruik maken. Het is hetzelfde dat we hier te lande gehoord hebben van Gerard Bodifée (en dat hem de homofobieprijs opgeleverd heeft): elk kind heeft recht op zowel een vader als een moeder. Dat primeert op het vermeende recht van een volwassene om buiten de gezinscontext een kind het zijne te noemen. Dat instemmende volwassenen onder elkaar maar doen wat ze willen, doch voor hun vermeende zelfontplooiing moeten kinderen niet opdraaien. Zoals wijlen Robert Long, zelf homo, ooit in een vraaggesprek zei: "Homo, dat impliceert: geen kinderen." Of zoals ik nog ooit aan de KUL bij kanunnik Herman Servotte geleerd heb: "Je kan zeggen dat een kind recht op ouders heeft, maar niet dat een volwassene het recht op een kind heeft." Dat is overal, behalve schijnbaar in het westen, een zeer gevoelig punt. Let wel: het gaat hier niet alleen om islamlanden of sommige fanatiek-christelijke regimes in Afrika of Latijns-Amerika. Moskou en Beijing, de meermalen democratisch gelegitimeerde regering in Boedapest en nu ook de regering van het democratische en qua traditie erg verdraagzame India verwerpen de "woke waanzin". De uitslag van een referendum hierover bij de hele mensheid stelt de westerse woke-ijveraars totaal in de minderheid. Is de verwerping bij de bevolking een kwestie van spontane walging gecombineerd met spot en meewarigheid over het wegglijdende Westen, bij politieke types is het vooral de afwijzing van een nieuwe vorm van kolonialisme. Net als destijds de missionarissen en koloniale opzichters vinden de bemoeizieke woke NGOs en hun inheemse slippendragers dat het westen ginds "de wilden moet gaan beschaven". Wie wil "dekoloniseren", beseffe maar best dat dekoloniseren in de ex-Derde Wereld vandaag vooral betekent: weg met woke! Iets wat een betere kans maakt dan het homohuwelijk, misschien niet in Rusland of China maar op termijn toch in India en verwante democratische landen, is een minder cassante tussenoplossing: het samenlevingscontract (het Franse PaCS: Pacte Civil de Solidarité). Dat geeft niet alle rechten van het huwelijk, zoals adoptie, maar geeft de partners rechtskundige zekerheid tegenover elkaar, zoals wederzijds erfrecht. Herinner je hoe dit in progressieve kring verwelkomd werd toen Tom Lanoye en zijn vriend René Los in 1996 ervoor kozen. Bij hen gold dat wellicht als een stellingname vóór het nagesteeefde homohuwelijk, maar andere progressieven zagen het als een doel op zich, ook meer in lijn met de scepsis tegenover elk huwelijk die ooit de seksuele revolutie kenmerkte. Links icoon Barack Obama sprak zich nog tijdens zijn presidentschap tégen het homohuwelijk uit. Zelfs vanuit het standpunt van de fameuze gezinswaarden is het wenselijk dat mannen die zich tot het homoleven geroepen voelen, zich met een partner op een maatschappelijk aanvaarde wijze kunnen vestigen. Het alternatief is immers dat ze zich in een huwelijk gaan verbergen en daar hun vrouw en andere betrokkenen ongelukkig maken. Ook in India komen zulke dingen voor en, hoewel nu nog maar amper deel van het debat, kan de "westerse" nieuwlichterij van het samenlevingscontract de oplossing bieden. De afloop van de hoorzittingen is dat het Hooggerechtshof de bevoegdheid van de volksvertegenwoordiging terzake erkent, en onbetwijfelbaar onder de indruk is van de kracht van de tegenstand. Het vraagt de regering dan ook, een wetgevende initiatief te nemen strekkend tot een rechtskundige regeling die niet het etiket "huwelijk" bevat. Dat is dus precies wat wij het "samenlevingscontract" noemen.

dinsdag 14 november 2023

Een staaltje van India-duiding

(ingestuurd naar Doorbraak op 6 november 2023, maar de redactie weigerde om het te publiceren.) Deze column is een antwoord op een opiniestuk in De Standaard (3-11): "Modi en Bibi, vrienden van de etnische democratie" door Gie Goris, gepensioneerd hoofdredacteur van Mo*, voorheen van "missietijdschrift" Wereldwijd. Net als Israël heet India hier een "etnische democratie". Die term vervoegt "populisme" als uiting van democratienijd: een poging om een staatsvorm waarvan niemand het democratisch gehalte kan ontkennen, en die men dus niet geloofwaardig als "dictatuur" kan wegzetten, toch zwart te maken. De uitdrukking komt van de linkse Franse India-watcher Christophe Jaffrelot, en uiteindelijk van de Israëlische socioloog Sammy Smooha in 1997. Dat is vóór de BJP aan de macht kwam, want als pluralistische democratie is India zelf de islamogauchisten en hun slippendragers altijd al een doorn in het oog geweest (en dus een terreurmikpunt), daar hadden ze de BJP niet voor nodig. Nu, ere wie ere toekomt: Jaffrelot probeert hiermee toch een iets redelijker vertoog uit dan zijn vele collega's die schril en onomwonden van "fascisme" spreken. Premier Narendra Modi was eerst dertien jaar met grote meerderheden deelstaatpremier van Gujarat, werd dan in 2014 met ruime meerderheid tot premier gekozen, nog versterkt in 2019 tot net geen tweederden van de zetels. Hij heeft een democratische legitimiteit waar Alexander De Croo slechts van kan dromen. Dat is wel een contrast met Benjamin Netanjahoe, om een zijdelingse reden: die moet niet in het "first past the post"-districtenstelsel maar in een strikt proportioneel kiesstelsel functioneren, en daardoor altijd moeilijke coalities met vele partijtjes vormen. Dat hij daar meermalen in geslaagd is, geeft hem dan weer een ander soort democratische legitimiteit. Alleszins, Israël en India zijn onmiskenbaar eilanden van democratie in een zee van autocratieën. Maar in Israël kan het staatkundig stelsel in zoverre "etnisch" genoemd worden dat leden van de Joodse etnie automatisch recht hebben op het staatsburgerschap. Het land laat tot 20% minderheden toe maar waarborgt het Joods karakter van de staat en het openbaar leven. Dat is in India volstrekt niet het geval. Zo zijn de belangrijkste feesten van de minderheden (offerfeest, verjaardag van de profeet, kerstmis, goede vrijdag) officiële feestdagen ten nadele van de tweederangse hindoefeesten -- precies wat onze multiculturalism ook nastreven: offerfeest in plaats van tweede pinksterdag. Er bestaat, fundamenteler nog, ook geen "wet op de terugkeer" voor hindoes. Er is wel een statuut van "Person of Indian Origin", maar dat geldt evengoed voor niet-hindoes. In werkelijkheid bestaat er een aanzienlijke grondwettige, wettige en feitelijke discriminatie tegen de hindoes, al zal u dat in onze media nooit vernomen hebben. Aldus kunnen tempels genationaliseerd (d.w.z. door de politici geplunderd) worden, voor kerken en moskeeën geldt dat niet. Hindoescholen zijn aan allerlei overheidsbepalingen onderwerpen (bv. verplicht 25% arme leerlingen gratis inschrijven), moslim- en christelijke scholen niet. Die discriminatie is sinds kort eindelijk het onderwerp van een boek: *Hindus in Hindu Rashtra* van prof. Anand Ranganathan. De titel stelt de vraag hoe het gaat met de hindoes in een staat die volgens de wereldpers door de regerende BJP (Bhāratīya Janatā Party, "Indiase Volkspartij") in negen jaar tijd in een "hindoestaat" veranderd is. Antwoord: de bestaande anti-hindoe discriminaties zijn volkomen onaangeroerd gebleven. Een individueel parlementslid dat een wetsvoorstel tot afschaffing gedaan had, is door de BJP met een sinecure ministerpost omgekocht om het een stille dood te laten sterven. Wel heeft de BJP zich uitgesloofd om de minderheden terwille te zijn ,-- precies als de meeste regeringen in Europa, en om dezelfde laffe redenen. De BJP heeft volstrekt niets gedaan dat de hindoes tot gelijken maakt, laat staan bevoordeelt, maar de spectaculaire groeicurve in economie en infrastructuur maakt dat iedereen erop vooruitgaat zodat niemand al te veel grommelt. Je kan het niet-nakomen van inmiddels vergeelde beloften tot een pro-hindoe beleid best vergelijken met de N-VA-bocht van de beloofde Vlaamse onafhankelijkheid naar de communautaire koelkast. Toen ik in 1990 aan een doctoraat over de politieke hindoebeweging begon, viel mij allereerst de afgrond op tussen de werkelijkheid te velde en de "consensus" in de vak- en journalistieke literatuur. Die is er in 33 jaar niet op verbeterd, want er is geen enkele sanctie of terugslag aan deze desinformatie verbonden. Zo noemt Goris de BJP "steeds nadrukkelijker hindoenationalistisch", hetzelfde dat al tientallen jaren beweerd wordt. Maar wie naar de feiten op het terrein kijkt, ziet het tegendeel: wetend dat de hindoes geen alternatief hebben, probeert de BJP vooral de niet-hindoes te behagen (in de ijdele hoop dat die ooit voor haar zullen stemmen). Ook waarschuwt Goris dat India en Israël de, met een onwetenschappelijke term, "islamofobie" promoten. Het tegendeel is het geval: waar de BJP vanuit de oppositie het appeasement-beleid bekritiseerde, pocht ze nu dat ze daarin nog veel verder gaat dan de Congrespartij, zodat bv. bij het overheidspersoneel het moslimpercentage van minder dan 5 tot meer dan 10 gestegen is. "Minderheden worden behandeld als tweederangsburgers", schrijft Goris. Zeker: in moslimstaten Pakistan en Bangladesj zijn de minderheden voortdurend het mikpunt van kleine terreur, en er is geen enkel teken dat dit zal verminderen vóór de laatste hindoes uitgedreven zullen zijn. In Afghanistan, overigens onderwerp van een degelijk boek door Goris, is het sinds kort zo ver. Maar in India is het percentage moslims, ondanks hijgende mediaberichten over een "dreigende genocide", fors gegroeid, zowel door geboortecijfers als door illegale inwijking uit Bangladesj (volgens politiebronnen een 30 miljoen -- zó erg vinden ze India). In plaats van koortsvisioenen zouden journalisten beter feiten rapporteren. Bijvoorbeeld, Indiase media hebben het nieuws over de twee Zweedse terreurslachtoffers in het verre hellegat Brussel gemeld, terwijl de Vlaamse media de zeven terreurslachtoffers in de zaak-Nupur Sharma doodgezwegen hebben. Tijdens een tv-debat in het voorjaar van 2022 dreef moslimopiniemaker Taslim Rehmani de spot met een sjivalingam (langwerpige steen, "fallus van Sjiva") die in een tot moskee omgetoverde ex-tempel ontdekt zou zijn. Als antwoord merkte BJP-woordvoerster Nupur Sharma op dat er over de heilige huisjes van de islam ook dergelijk vertoog mogelijk is. Ze haalde als voorbeeld het huwelijk van de bejaarde veelwijver Mohammed met de zesjarige Aisja aan, een schriftuurlijk feit dat tot vandaag door islampredikanten als Zakir Naik gerechtvaardigd wordt. Ondanks de ondubbelzinnige juistheid en gepastheid van Nupurs opwerping werd ze door de BJP prompt ontslagen en uit de partij gezet -- *islamophilie oblige*. In vele steden betoogden moslims tegen haar met de slagzin: *Gustāx-e-rasūl kī ek hī sazā: sar tan se judā!*, ofte: "voor de belediging van de profeet is er maar één straf: het hoofd van de romp scheiden!" In uitvoering daarvan werden zeven mensen die op Twitter hun steun aan Nupur betuigd hadden, gedood; drie van hen daadwerkelijk onthoofd, zoals destijds door de profeet bevolen. Was dat feit niet relevant genoeg voor de Mo*-lezers? Goris' illustere gezagsbron Jaffrelot is recent zwaar in opspraak gekomen door datafraude, leidend tot sluiting van zijn politologisch instituut in de Ashoka-universiteit. Hij had willen bewijzen dat de BJP-verkiezingszege van 2019 het gevolg was van een toeloop van de hoge kasten. Dat verkoopt goed, want onwetende buitenstaanders redeneren: "hindoe = kaste, dus extreem hindoe (zoals Jaffrelot en Goris de BJP regelmatig beschrijven) = extreem pro-kaste". Maar het was weer eens het tegendeel van de feiten. In werkelijkheid is het hindoenationalisme altijd anti-kaste geweest, en ook zonder studie ter plaatse kan je dat logisch inzien: nationale bewegingen trachten altijd de onderlinge verdeeldheid te verminderen (en hier had je nu eens je favoriete vergelijking met het nazisme kunnen gebruiken, Gie: nazi-Duitsland was doelbewust veel egalitairder dan keizerlijk Duitsland, want nationalistischer). Wel heeft het lang moeite gehad om de lagere kasten te bereiken, waar de meeste stemmen te rapen vallen, maar juist dat is onder Modi veranderd, mede omdat hij zelf van lage komaf is. Mits meer ruimte zou ik hier nog veel meer voorbeelden uit dit opiniestuk en uit decennia Wereldwijd/Mo* en de bredere India-berichtgeving kunnen geven. Vast staat echter dat het soort duiding waarvan Goris een staaltje ten beste geeft, over weinige jaren in journalistenopleidingen en leergangen wetenschapsfilosofie als schoolvoorbeeld zal gelden van een uniek lang volgehouden desinformatieproject, een onbeschaamd "hindoefobe" beeldvorming over India en de hindoebeweging. Westerlingen spelen hierin de rol van nuttige idioten: wanneer hun door partijdige Indiase bronnen gevoede anti-hindoe tirades het Indiase publiek bereiken, werken die daar als "kringvormig gezagsargument". De islamogauchisten triomferen dan: "Kijk, zelfs de rationele onpartijdige westerlingen beamen wat wij zeggen!" De machtsverhouding tussen Oost en West verschuift echter snel. Spoedig zal de neokoloniale neerbuigendheid en laster tegenover India en zijn inheemse cultuur geen goedkeuring meer oogsten.

zaterdag 23 september 2023

Geldof moordenaar !

(Brussels Journal, juli 2005) Ontwikkelingshulp is larie. Eerlijke handel, ja. Hulp, nee. Departement ontwikkelingssamenwerking, weg ermee. Bob Geldofs “live aid”-campagne van twintig jaar geleden heeft meer kwaad dan goed gedaan. Ze heeft de deportatiepolitiek van het toenmalige marxistische bewind in Ethiopië materieel ondersteund en de voedselmarkt van het (ondanks alles zelfbedruipende) Soedan ontwricht, met in beide landen vele verhongerde boerengezinnen tot gevolg. Geldof probeerde dat te verdoezelen door op het podium in het Londense Hyde Park tijdens het “live 8”-concert een 20-jarige donkere schoonheid op te voeren, nu studente landbouwingenieur maar toen als zuigeling “tien minuten verwijderd van een zekere dood”. Terwijl Geldof de Afrikaanse muzikanten naar een zijpodium in Cornwall weggedirigeerd had, mocht zij de rol spelen van het dankjewel-knikkende negertje waarin wij destijds onze zakcent voor de missies gooiden. De schroomvolle jongedame was zichtbaar gegeneerd toen ze in de armen geworpen werd van Madonna, een showbiz-del op haar retour. Wat denkt de Derde Wereld over Bob Geldofs nieuwste show van goedheid? Eén standpunt dat zeker de aandacht trekt, circuleert in de vorm van een gedicht (weliswaar zonder rijm of ritme), een echt schimpvers. Het zou geschreven zijn door Arundhati Roy, een veelgelauwerde kaviaarlinkse schrijfster uit India, altijd van de partij wanneer de progressieve stemmen zich tegen het rechtse kwaad verheffen. De vertoning in Londen deed haar blijkbaar zodanig walgen dat ze haar afkeer op papier moest zetten. Het gedicht heet Killers in Hyde Park en we lezen het even mee, strofe per strofe. “White killers of million Iraqi children and women dance half nude at this 'great' concert in the park. Hype aging celebs and rockers, clawing at charity, crowing even over victims of their colonial plunder. Cry for poor Africa!” Let op het openingswoord. U dacht misschien over uzelf als “Westerling”, of universeler nog, als “mens”, maar de dichters van morgen zien dat heel wat lichamelijker: u bent “blank”. Welkom bij het tiersmondisme anno 2005. En zeg nu vooral niet dat huidskleur onbelangrijk is, want dát juist zien zij als een uiting van het bij uitstek blanke voorrecht tot kleurenblindheid. Wat meer is: als blanke bent u medeschuldig aan alles wat elke andere blanke ooit aan niet-blanken of halfblanken aangedaan heeft. Het premoderne beginsel van de “collectieve schuld” is aan een indrukwekkende comeback bezig. Koloniale plundering bv., dat hebt ú gedaan. Niet zozeer de koloniale opbouw, bv. de verspreiding van het Engels als verbindingstaal zodat Arundhati Roy de Booker-prijs kon winnen, maar zeker wel de koloniale vernielingen. U bent ook schuldig aan de oorlog die blanke Bush en blanke Blair in Irak ontketend hebben. Nee, niet “antiracist Blair”, wel “blanke Blair”, want in de nieuwe wereldorde is ideologie van veel minder tel dan huidskleur. Begin er dus ook niet over dat de meeste deelnemers aan het concert in Londen, artiesten zowel als toeschouwers, geheid tegenstanders waren van de oorlog in Irak. Samen met hun burgemeester, de extreemlinkse Labour-dissident Ken Livingstone, hebben zij er massaal tegen betoogd. Maar dat pleit hen niet vrij: zij behoren tot het blanke ras en zijn bijgevolg schuldig, “moordenaars”. Wees echter dankbaar voor je vijanden, want zij zeggen soms de harde maar broodnodige waarheid. Merk in deze strofe met name de walging op voor de vermenging van liefdadigheid met het uiterst vulgaire hedonisme van de rockcultuur. In Afrika lopen er ook veel mensen halfnaakt, maar zij behouden een onmiskenbare waardigheid. Die vindt men zelden bij de jonge concertgangers en nog minder bij de overjaarse sterren op het podium. Er is een pijnlijke discrepantie tussen de ernst van de armoede en de roes van deze rotverwende “weldoeners”. Zelfs bedelaars voelen zich ongemakkelijk bij caritas die de vorm aanneemt van een lallend en zwelgend exhibitionisme. “The Anglo media (Rod Liddle, Clarkson, Keegan et al.), low class, unintelligent as ever, lap it all up. ‘Aren’t we good? Aren't we gods? African leaders are evil and bad.’” We gaan hier niet de eer van de media verdedigen. Zij zijn doorslaggevend in de hedendaagse vermenging van liefdadigheid met egostreling en vulgariteit, bv. in het geval van prinses Diana, de wulpse weldoenster wier garderobe misschien meer kostte dan het onderwijsbudget van Swaziland. Problematischer in dit vers is wel de verdachtmaking tegen de Westerse kritiek op Afrikaanse leiders als Robert Mugabe. De vaststelling dat er inderdaad iets boosaardigs schuilgaat in Mugabe’s beleid is echt niet herleidbaar tot blanke zelfverheerlijking-door-contrast. Die vaststelling wordt ook gedaan door mensen, blank en gekleurd, die destijds de machtsovername door Mugabe toejuichten. De voorstelling van kritiek op Afrikaanse potentaten als louter blanke zelfrechtvaardiging is niet het eerste staaltje van krasse veralgemening in dit gedicht. “Tomorrow the next bombs will fall, more mines will explode. Let's sing it in their cathedrals, let's sing it in their malls to the corrupt and Christian leaders of the west. ‘You sold it, now the gall to blame it on the African tall.’ You cannot fool the world. Conveniently forget Kabul, Kandahar, and Iraq where through the debris of your daily bombs maimed children must crawl.” Toch één strofe die een beetje rijmt. Maar als ik de media mag geloven, en dat is natuurlijk wel een enorme “als”, leggen tegenwoordig vooral plaatselijke moslims de bommen die wekelijks honderden doden en verminkten maken in Irak. En tevoren was het Saddam Hoessein die Iraki’s bij tienduizenden over de kling joeg. Heeft onze dichteres dááraan ooit een versje gewijd? Nu goed, de Anglo-Amerikaanse invasie heeft zeker slachtoffers gemaakt, net als het hongerembargo van president Clinton dat volgens diens buitenlandminister Madeleine Albright “de prijs (in Iraakse mensenlevens) waard was”. De Tony Blair met wie Bob Geldof zo goed bevriend is, en op wie hij rekent om de Afrikaanse landen hun schulden te doen kwijtschelden, heeft zeker wel een beetje Iraaks bloed aan zijn handen. Zijn wapenverkoop aan diverse Afrikaanse machthebbers is zeker een mede-oorzaak van heel wat lijden op het zonnige werelddeel. Toch zijn het de Rwandezen zelf die mekaar uitgemoord hebben, niet hun wapenleveranciers. In hun geval deden ze het trouwens met zelfgemaakte of uit China ingevoerde machetes, niet met het soort high-tech wapentuig waarvoor een Blair of een Louis Michel al eens een transactie regelt. “Keep out, keep out of our countries. Binge drunk, brawl and copulate in your own city centres. Don't export your culture of yobs.” En hier tenslotte nogmaals de waarschijnlijke aanleiding tot dit schimpdicht, de onmiddellijke oorzaak van de verontwaardiging waaruit het is opgeborreld: het afstotelijk vulgaire gedrag van het rockvolkje dat zich als weldoener van de arme Afrikaantjes aanstelt. Negers zijn niet preuts en Arundhati Roy is een moderne vrouw, gescheiden en samenwonend, dus aan begrip voor de wat lossere zeden van het hedendaagse Westen zal het hun niet ontbreken. Maar trop is teveel. In de koloniale tijd werden Europeanen vaak gehaat of gevreesd, maar ook nagebootst en alleszins gerespecteerd; vandaag worden onze opzichtigste cultuurdragers verafschuwd en uitgespuwd. Na het neerhalen van de WTC-torens als economisch hart van het hedendaagse Westerse systeem pleegden moedjahedin ook een aanslag op een door Australiërs gefrequenteerd uitgaanscentrum in Bali dat als uithangbord van de Westerse cultuur kon dienen. Blanke toeristen etaleerden er hun gebrek aan respect voor de plaatselijke bevolking door in het openbaar te zuipen, te snuiven, te kotsen en te copuleren. Enkele moslims reageren daarop met geweld, miljoenen anderen houden het op een superieur stilzwijgen. Maar hun oordeel is overduidelijk: met zulke varkens hebben zij liefst zo min mogelijk te maken, zelfs niet onder de naam “solidariteit” of “hulp”.

Links en de Noorse massamoord

(Brussels Journal, juli 2011) Al zowat een decennium lang hoor je opiniemakers klagen dat “de politieke correctheid van links naar rechts opgeschoven is”. Dat is klinkklare onzin, links heeft een structureel overwicht met in de wet en de instellingen gebetonneerde discriminaties tegen andersdenkenden. Het heeft alleen de indruk van underdog te zijn omdat het inhoudelijk de debatten verliest. Ook de dynamiek van het opinielandschap gehoorzaamt nog steeds aan hun wil, en dat is zeer uitdrukkelijk gebleken uit de reactie op de massamoord door Anders Breivik. De meeste commentatoren, ook de weinig geïdeologiseerde, hebben als op commando eensgezind de steen geworpen naar de conservatieve rechterzijde, en de islamcritici in het bijzonder, en hen gebrandmerkt als moreel medeschuldig aan Breiviks gewelddaad. Welbeschouwd is het islamdebat natuurlijk geen kwestie van links of rechts. In de moslimwereld gaat islamkritiek veelal uit van mensen met een links profiel. Onze linksen behandelen islamkritiek als rechts omdat zij binnen hun beperkte horizon alleen zien dat in eigen land de rechterzijde zich het islamthema aangetrokken heeft. Een blijver in de opiniedynamiek is dat aan rechts hogere morele eisen gesteld worden dan aan links. Van rechts wordt inkeer en berouw geëist omdat ergens iemand die zich eveneens rechts noemt, 77 mensen vermoord heeft. Van links wordt het daarentegen heel normaal gevonden dat het rondloopt in hemdjes met de beeltenis van Ché Guevara, die evenzeer meende de goede strijd tegen het kwaad te voeren en daaraan ten allerminste 216 mensenlevens opofferde ( http://www.cubaarchive.org/downloads/CA08.pdf ), dodingen tijdens gevechtshandelingen niet meegeteld. Verschil is wel dat de Noorse slachtoffers een snelle dood stierven terwijl Ché zijn medische kennis gebruikte om een aantal van zijn gevangenen te folteren. Hoe hoog een ideologische stroming in de pikorde staat, blijkt ondermeer uit met hoeveel schandaligs ze kan weggeraken. Bijvoorbeeld, een studentenvereniging aan de UGent nodigt een rechtse politicus uit voor een debat, links komt het debat met geweld verhinderen (en slaat daarbij terloops de rector het ziekenhuis in); een tijd later weer zo’n uitnodiging, weer een linkse dreiging met geweld, en de rector roept er niet de politie bij om deze keer de uitoefening van het grondwettelijk recht op vergadering en meningsuiting te beschermen, maar voert de oekaze van links uit en verbiedt het debat. Pas als rechts hetzelfde kan doen met een links initiatief, kan je zeggen dat “de politieke correctheid van links naar rechts opgeschoven is”. Idem voor de islam: dat die nu deelt in de door links bemachtigde voorrechten blijkt hieruit dat hij met zeer veel lelijks kan weggeraken. Honderden moslimterroristen, van Mumbai en Bagdad tot Amsterdam en New York, hebben uitdrukkelijk bekend gemaakt dat de islam en niets dan de islam hen tot hun daad motiveerde. Toch werden hun terreurdaden niet gevolgd door veroordelingen van de islam vanwege politici of de media. Integendeel, na 11 september 2001 verwelkomden moskeeën in de VS een ware begankenis van politici en andere prominenten die hun sympathie voor “de religie van de vrede” kwamen betuigen. Ook na de massamoord in Oslo, waarbij moslims noch dader noch slachtoffer waren, kregen Noorse moskeeën het bezoek van ondermeer een minister en de kroonprins. Wat er echter niet afkon was een steunbetuiging aan de islamcritici, die er valselijk doch unisono van beschuldigd werden, de Schreibtischtäter geweest te zijn. Zelfs politici die geloofden dat islamkritiek Breivik tot zijn daad gebracht had, zouden, overeenkomstig hun ontkoppeling van moslimterreur en de daarvoor door de daders ingeroepen ideologie, de islamcritici van hun blijvende sympathie hebben moeten verzekeren. En laten we wel wezen: islamkritiek heeft Breivik niét tot zijn daad gebracht. Voor een deel beantwoordt hij aan het type van de rechtse clown dat ik in een hier gepubliceerd artikel in 2006 al beschreven ( http://www.brusselsjournal.com/node/1334) heb, elders ook verschenen onder de titel “Rechts, vunzig en zot” (http://inflandersfields.eu/2011/08/rechts-vunzig-en-zot.html ), de beroesde dwaaskop en irrationele geweldenaar die alleen zijn eigen zaak schade berokkent. Ik ben het echter met de linkse critici eens dat Breivik in het beramen van zijn gewelddadig plan hoofdzakelijk een bepaalde politieke logica gevolgd heeft. Maar die was beslist niet aan de papieren islamcritici ontleend. Mocht er één citaat van islamcritici bestaan hebben dat tot zulk geweld oproept (zoals er wel volop in de Koran en andere islamklassieken staan), dan hadden we dat uiteraard op alle voorpagina’s kunnen herlezen, quod non. Terwijl Breivik geschiedkundige gegevens uit het onderzoek van islamcritici als Robert Spencer, Bat Ye’or, Fjordman enz. aanhaalt, neemt hij in zijn manifest scherp afstand van hen zodra het aankomt op de mogelijke oplossing van het door hen gestelde probleem. Volgens hem zijn zij bekommerder om hun reputatiedekking dan om de doortastende maatregelen tegen de islam die hij noodzakelijk acht. (p.764) Hij vindt hen veel te soft, inspiratie voor de actie moest hij elders zoeken. Ook de islamkritische politieke partijen, van dewelke hij alleen de retoriek maar niet de werkwijze goedkeurt, wenst hij uiteindelijk naar de hel. Zo verwacht hij dat zijn vroeger lidmaatschap bij de Noorse Vooruitgangspartij deze partij zwaar zal beschadigen, en hij vindt dat goed omdat de bevolking zo de illusie zal kwijtraken dat de nodige maatregelen tegen de islamisering langs democratische weg kunnen bereikt worden. (p.1401) Daardoor zal zij voor de revolutionaire weg kiezen, hoopt hij. Die benadering heeft niets met islamkritiek te maken, maar volgt een ander welbekend model, namelijk dat van linkse terreurgroepen. Van de 19de-eeuwse anarchisten tot de RAF en de CCC hebben linkse terroristen altijd geloofd dat hun actie als ontstekingsmechanisme zou dienen voor een omslag bij de massa in de richting van de revolutionaire volksopstand. Hoewel hun terreur nooit tot de beoogde revolutie leidde, heeft zij tenminste hun ideologie van klassenstrijd nooit schade berokkend. Dezelfde retoriek waarvan linkse terroristen zich bedienden, over “Amerikaans imperialisme” en “uitbuiting door het grootkapitaal”, werd er in respectabele media niet minder om. Het voorbeeld van de islam is voor kandidaat-terroristen nog hoopgevender en “inspirerender”: na 9/11 sloten de rangen van de politieke klasse en de opiniemakers zich rond de islam om hem tegen alle kritiek af te schermen. Wie uit de eigen islamitische motivering van de daders de logische besluiten trok, werd weggezet als een misdadiger schuldig aan “racisme”, of als een psychiatrisch geval lijdend aan “islamofobie”. Als iemand “het klimaat geschapen heeft” voor Breiviks sprong van een politieke overtuiging naar een terreurdaad, dan zeker degenen die de islam voor zijn rol in terreurdaden met een des te gunstiger pers beloond hebben. In de talrijke oproepen tot repressie tegen islamkritiek merk je overigens dat de betrokken politici en commentatoren het islamdebat van de jongste jaren volstrekt niet gevolgd hebben. Zo verklaart eurocommissaris Cecilia Malmström dat we “tolerantie en democratie” moeten verdedigen. Het is haar blijkbaar volledig ontgaan dat alle islamcritici juist de zorg om tolerantie en democratie inroepen als dringende reden om de (laat ons zeggen:) moeilijke relatie van de islam met de waarden van tolerantie en democratie tegen het licht te houden. Inhoudelijk hebben zij en haar soort tegen de islamkritiek nooit een punt kunnen scoren. Het is pas vanachter Breiviks brede schouders dat zij triomfantelijk een neus kunnen zetten naar degenen die tolerantie en democratie tegen de islam in bescherming nemen. Sluiten we de Breivik-episode af met een persoonlijke rechtzetting. Op het lezersforum van De Wereld Morgen insinueerde een Knack-journaliste dat Fjordman en ondergetekende wel eens één en dezelfde persoon zouden kunnen zijn. Dat verhaal is door de Fjordmans bekendmaking van zijn werkelijke identiteit gelukkig van de baan. Op facebook beschuldigt zij de medewerkers aan Brussels Journal , en onder hen met name ook mijzelf, ervan, door hun “haatretoriek” het klimaat voor Breiviks daad geschapen te hebben. Ik heb haar uitgedaagd om uit mijn tientallen islamartikels op BJ één zin aan te wijzen die als “haatretoriek” kan gelden. Net als alle anderen die mij al jaren met scheldwoorden maar nooit met weerleggingen bekogelen, is zij het antwoord schuldig gebleven.

dinsdag 19 september 2023

Puellicide: Meisjesfoetus gered

Meisjesfoetus gered
(Brussels Journal, april 2006)
Dokter Anil Sabsani zal zich zijn laatste echografie van een fœtus nog lang herinneren. Hij vertelde de aanstaande moeder dat hij haar in ruil voor 1.500 roepies (30 euro) extra wel het geslacht van het kind wou onthullen, hetgeen sinds 1994 bij wet verboden is. “En”, voegde hij er geruststellend aan toe, “als het een meisje is, dan kunnen we dat verhelpen, hoor.” Er was een tijd dat ze in India na drie maanden zwangerschap een ritueel deden opdat het kind een jongen zou zijn, maar dat ritueel bleek in de helft van de gevallen geen resultaat op te leveren (in de andere helft gelukkig wel). Dr. Sabsani suggereerde echter een andere oplossing, namelijk abortus. Helaas, de vrouw bleek een undercover-agente te zijn, en hij werd gearresteerd. Nu is hij veroordeeld tot twee jaar effectieve gevangenisstraf en 5.000 roepies boete. Daarmee maakt de Indiase overheid eindelijk werk van de bestrijding van de geslachtsselectieve abortus.
Let wel, de wet bestraft de arts, niet de ouders. Tenslotte kunnen die altijd van krommenaas gebaren als blijkt dat het geaborteerde kind een meisje was. Kan toch toeval zijn? En “pro choice” betekent toch juist vrije keuze, ook van het geslacht van het kind? Enkele Indiase feministen hebben dan ook gepleit tegen de pogingen om deze keuzevrijheid te beperken. Laat vrouwen toch hun dochtertje wegdoen, dat zal de onderhandelingspositie van de schaarser wordende vrouwen op de huwelijks- en jobmarkt versterken. Een geaborteerde meid is een winstpunt in de seksenstrijd!
Volgens een studie in The Lancet zijn er de jongste 20 jaar in India 10 miljoen meisjesbaby’s “verdwenen”. Een normale geslachtsverhouding bij de geboorte is 980 meisjes per 1000 jongens (de natuur voorziet blijkbaar dat meer jongens voortijdig sterven aan kinderziekten en gevaarlijk leven), maar de volkstelling van 2001 vond in de leeftijdsgroep tot 6 jaar slechts 927 meisjes per 1000 jongens. In 1991 was dit 945, in 1981 nog 962. Gelijkaardige trends stelt men vast in andere Aziatische landen, het ergst van al in China, maar India heeft het voordeel van een transparante vrije samenleving waar dit nauwkeurig onderzocht en openlijk besproken wordt.
Bij het bedenken van een verklaring grijpt men al snel naar de factor religie, die een geringschatting voor de vrouw zou inprenten. Nochtans worden nergens méér meisjesbaby’s voor of na de geboorte uit de weg geruimd dan in China, waar religie slechts een geringe rol speelt. Er is ook een zuiver materialistische sociobiologische verklaring voor de zonenvoorkeur, namelijk dat het “zelfzuchtige gen” zich via een polygame zoon over meer kleinkinderen kan verspreiden dan via een dochter.
In ieder geval kenden de meeste antieke samenlevingen de praktijk van infanticide, zeg maar postnatale abortus, waarbij men een ongewenste pasgeborene gewoon te sterven legde. Meisjes waren in het nadeel, want jongens konden in tijden van wedijver om schaarse levensmiddelen voor de stam vechten (en sneuvelen). In beschaafde samenlevingen werd kinderen opvoeden bovendien een dure investering, die in het geval van meisjes weggegooid is omdat zij zich na hun huwelijk bij de clan van hun man voegen, daar waar jongens de eigen clan voortzetten. Nogal kortzichtig berekend, maar zo zijn vele mensen nu eenmaal. In India komt daarbij de plaag van de onredelijke hoge bruidschat die de familie van de bruid theoretisch aan haarzelf (oorspronkelijk als haar aandeel in de erfenis), maar in feite aan de schoonfamilie “moet” betalen. Daartoe bestaat geen wettelijke verplichting, de bruidschat is integendeel bij wet verboden, maar sedert de koloniale tijd heeft dit schadelijke gebruik zich vanuit de rijkere klasse over de hele samenleving verspreid, zodat dochters nog eens extra als een financiële last gezien worden.
Voorzover de factor religie toch belang krijgt door schriftuurlijk vastgelegde geboden, blijkt er een groot verschil tussen theorie en praktijk. In het hindoeïsme geldt vruchtafdrijving als een ergere zonde dan moord op een volwassene, maar buiten de sterk schriftgehechte brahmaanse kaste heeft infanticide er altijd bestaan. De islam gaat er prat op dat hij, bij alle onderschikking van de vrouw, toch maar de infanticide verboden en dus vele meisjesbaby’s het leven gered heeft. Uit de cijfers blijkt echter dat de moderne geslachtsdiagnose een levensgroot achterpoortje geschapen heeft, zodat moslims nu met goed geweten prenataal aan infanticide doen.
Dat “niet godsdienst maar economie” de verklaring vormt, is meestal een smoes om met name de islam als factor van maatschappelijke problemen niet onder ogen te moeten zien. In dit geval blijkt er echter veel voor te zeggen, zij het niet in de zin die men zou verwachten. Want de rangschikking van Indiase religies naar bereidheid tot het aborteren van meisjes komt sterk overeen met hun gemiddelde welstand: hoe rijker, des te minder dochters.
De armste gemeenschap zijn allicht de boeddhisten, want meestal ex-onaanraakbaren, en van de inheems Indiase religies hebben zij het hoogste vrouwelijk geboortecijfer. Aan het andere eind van het inkomensspectrum vinden we de jains, veelal rijke handelaars, en de sikhs, een gemeenschap van dynamische ondernemers. Zij hebben schrikbarend ongelijke geslachtsverhoudingen, met 870 resp. 786 meisjes per 1000 jongens. Straks zal één sikh-jongeman op vijf geen bruid vinden binnen de eigen gemeenschap. De sikhs prijzen hun eigen religie als heel progressief en verlicht, maar als ze het te hoog in hun bol krijgen, weet je nu welk vervelend feit je hun onder de neus kan duwen.
De moslims zijn, mede door hun gezinsgrootte (die op nog een andere manier impact heeft, zie verder), gemiddeld armer dan de hindoes, en zij hebben ondanks een opvallende stijging nog steeds minder geslachtsselectieve abortussen. Bovendien hadden zij na de overijverige campagnes voor sterilisatie in de jaren ’70, toen vrouwen soms buiten hun weten bijgeknipt werden, een sterk wantrouwen ontwikkeld tegen medische zwangerschapsbemoeienissen. Dat zijn ze nu kennelijk ontgroeid, getuige de inhaalbeweging die zij dan toch maken inzake spitstechnologische geslachtskeuze. Bij hen zijn er 950 meisjes tegen 1000 jongens in de jongste leeftijdsgroep, onmiskenbaar te weinig in vergelijking met het biologisch gemiddelde.
En de christenen? Zij zijn de enige gemeenschap in India met meer vrouwen dan mannen, 1009 tegen 1000, ondermeer omdat zij zich altijd verre gehouden hebben van de infanticide, zowel pre- als postnataal. Feministen mogen nog zo foeteren op die stoute patriarchale Kerk, maar ze heeft jegens het zwakke geslacht alvast één meetbare verdienste. Anderzijds begint het ook bij de christenen mis te lopen. In de jongste leeftijdsgroep zijn er nog slechts 964 meisjes per 1000 jongens, meer dan bij alle andere gemeenschappen maar een beetje minder dan de biologisch natuurlijke verhouding. Ook in India zijn secularisering en consumentisme in opmars.
Verdere ontleding van de cijfers wijst op een misschien onvermoede factor van de geslachtsselectie ten nadele van meisjes: het algemene beleid van geboortebeperking. “Ham do, hamāre do”, “Wij twee, onze (kinderen) twee”, zo luidt de alomtegenwoordige regeringsslogan. Maar als je jezelf slechts twee pogingen gunt om aan mannelijk nageslacht te geraken, dan is de druk om het toeval te slim af te zijn behoorlijk groot. Als in India de eerstgeborene een meisje is, dan daalt bij het tweede de kans op een meisje tot 759 tegen 1000. Zijn de eerste twee allebei meisjes, dan wordt de verhouding bij het derde 719 op 1000. Ook het vooruitzicht op onherroepelijke sterilisatie als de meest gebruikte want door de overheid gepropageerde contraceptieve techniek blijkt tot meer geslachtsselectie te leiden.
Hoe groter de kans dat een kind het laatste in de rij wordt, des te sterker de kans dat het ontbreken van de felbegeerde attributen op het echografisch beeld tot vruchtafdrijving leidt. Bij slechts één kans wordt de druk nog sterker, vandaar het enorme meisjesgebrek in China onder het één-kind-beleid. Mijn Marokkaanse buurman verlangde vurig naar een zoon, maar hij onderging waardig zijn noodlot toen zijn vrouw dochter na dochter baarde, tot nummer vijf eindelijk het verhoopte geslacht had. Maar dat was nog de oude school, de jongere generatie moslimmigranten blijkt wel bereid om na geslachtsdiagnose in te grijpen. Maar die ontwikkeling in eigen contreien wacht nog op het eerste onderzoek. Het zogenaamde derdewereldland India staat in dit opzicht al verder dan wij.
Onthouden we verder dat welgestelde geletterde stadsvrouwen in India gemakkelijker hun dochtertje laten weghalen dan arme domme boerinnen. Meisjes wegmaken: ziedaar een onverwachte vrucht van de modernisering en de “verlichte” kijk op gezinsplanning. Nu is het de vraag in hoeverre een repressief beleid deze tendens kan bijsturen.