('t Pallieterke, 23 aug. 2018)
Paul
Cliteur heeft een boek geredigeerd met 13
bijdragen over een vrij nieuw begrip in ons politieke vertoog: Cultuurmarxisme.
Er waart een spook door het Westen (Aspekt, Soesterberg 2018). Onder hen
ook van de Vlamingen Wim Van Rooy en Maarten Boudry en Nedervlaming Derk-Jan
Eppink; en Sid Lukkassen. Die had het begrip “cultuurmarxisme” op de kaart
gezet; in het onderhavige boek volgt een grondige begripsverheldering.
Cultuurmarxisme is een omstreden term. Zoals
inleider Cliteur uitlegt, lijkt hij een oxymoron: het marxisme herleidt de
cultuur juist tot louter “bovenbouw”, een neveneffect van de
productieverhoudingen. Maar belijdende marxisten als Theodor Adorno
(Frankfurter Schule) en Antonio Gramsci dongen af op dat primaat van de
economie. Na de mislukking van alle revoluties buiten Rusland rond 1920
besloten zij dat de cultuursfeer daarin een doorslaggevende negatieve rol gespeeld
had. Zij stelden dat het proletariaat minder massaal en minder actief dan verwacht
de revolutie gesteund had omdat de bourgeoisie het gehypnotiseerd had via de
heersende cultuur. Dus moest het eerst de culturele sfeer veroveren om dan de
politieke revolutie te verwezenllijken.
Orthodoxe marxisten dachten er het hunne van en
spraken schamper van “cultuurmarxisme”. De term is dus geen
samenzweringstheorie van extreemrechtse trollen, zoals de linkerzijde het
voorstelt, maar een linkse omschrijving van een ontwikkeling binnen het eigen
kamp. Dit hele boek is trouwens een vernietigend antwoord op de linkse
kleinering van deze juiste analytische term.
Wel heeft deze nieuwe stroming zich gaandeweg van
de marxistische orthodoxie verwijderd, vooral na de implosie van het Oostblok:
het ideaal van de proletarische revolutie en de socialistische staatsinrichting
verdween uit het zicht, de cultuurstrijd is een doel op zichzelf geworden. Wel
marxistisch bleef het model van een klassenstrijd, met nu verschillende nieuwe
minderheden als revolutionair geachte klasse. De om zich heen grijpende cultuur
van haat (nu vooral tegen “witten”), verdenking wegens het minste, overerving
van schuld, zelfbeschuldiging en door het stof kruipen is, zoals hier door
socioloog Eric Hendriks aangetoond, een nauwkeurige herspeling van Mao’s
Culturele Revolutie.
Krijgshistoricus en uitgever Perry Pierik erkent dat links een punt
heeft waar het zegt dat “cultuurmarxisten niet bestaan”. Aangezien de term
begon als een scheldwoord voor een rivaliserende strekking binnen het marxisme,
dus voor anderen, noemt niemand zichzelf cultuurmarxist. Zoals ook niemand
zichzelf van “desinformatie” (vulgair: “nepnieuws”) beschuldigt, terwijl ze
nochtans een realiteit is.
De gedaante van het cultuurmarxisme die het vaakst het nieuws haalt, is
de repressieve discours-controle bekend als “politieke correctheid”. Die term
wordt zonder meer overgenomen, hoewel hij eigenlijk niet juist gebruikt wordt.
Hier beduidt hij de houding van links tegenover rechts (ruwweg), maar
oorspronkelijk beduidde hij, ook in de Sovjet-Unie, de kritiek van slim links
op dom links, van de beginselvaste revolutionairen op de met kleinigheden af te
kopen reformisten. Maar soit, de term is nu ingeburgerd.
Een heuse omkering van waarden heeft zich onder cultuurmarxistische
impact voorgedaan ten aanzien van een begrip dat vroeger bij uitstek als rechts
gold: identiteit. Hedendaags links herleidt individuen tot de groep waartoe zij
behoren: vrouw, homo, moslim, zwart – meerdere bijdragers leggen hilarische
gevallen onder het vergrootglas. Het hemelt groepsidentiteiten op voorzover zij
de status-quo bedreigen, maar de gezonde witte hetero “cisman” van middelbare
leeftijd is niets anders dan een erfgenaam van het koloniale imperialisme, een
belichaming van de slavenhandel en de kruisvaarten.
Wie “gezond” zegt, mag zich meteen aan een sneer over de nazi’s
verwachten. Al decennnia is de linkervleugel toenemend nazicentrisch, altijd op
vinkenslag om overal nazi’s te ontmaskeren. Recent is het mikpunt van
dergelijke haatlaster verschoven van “de kapitalisten” naar “de witten”, in een
nog nauwelijks verholen racisme.
Wim Van Rooy is op zijn best met zijn schets van de
situatie in Frankrijk, waar veel linkse intellectuelen naar rechts opgschoven
zijn: les nouveaux réacs. De machtsverhoudingen zijn echter nog niet
verandered, want Alain Finkielkraut, Eric Zemmour, Michel Houellebecq en
anderen hebben elk nog wel een prijs moeten betalen. Alleen hij vermeldt de Nouvelle
Droite, de stroming rond Alain de Benoist die al van bij haar ontstaan in
1968 als een "gramscisme van rechts" aangemerkt werd. Deze
nieuw-rechtse school is in Nederland onbekend, in Vlaanderen heeft zij een
bescheiden antenne in het kwartaalblad TeKoS. Een strijd in de culturele
ruimte om de hegemonie heeft zij wel bedacht, maar de verwezenlijking ervan is
altijd een mislukking gebleven – daarvoor was links te machtig. Tot vandaag,
want er beweegt iets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten